6
Gereedschapsbewaking
Bij sommige cycli voor werkstukcontrole kunt u de besturing een
gereedschapsbewaking laten uitvoeren. De besturing controleert dan
of
op grond van de afwijkingen van de ingestelde nominale waarde
(waarden in Q16x) de gereedschapsradius moet worden
gecorrigeerd
de afwijkingen van de ingestelde nominale waarde (waarden in
Q16x) groter zijn dan de gereedschapsbreuktolerantie
Gereedschap corrigeren
Voorwaarden:
Actieve gereedschapstabel
Gereedschapsbewaking in de cyclus moet ingeschakeld zijn:
Q330 ongelijk aan 0 of een gereedschapsnaam invoeren. De
invoer van de gereedschapsnaam kiest u met de softkey. De
besturing geeft het rechter enkele aanhalingsteken niet meer aan
HEIDENHAIN adviseert deze functie alleen uit te voeren
als u met het te corrigeren gereedschap de contour hebt
bewerkt en een eventueel noodzakelijke nabewerking
ook met dit gereedschap plaatsvindt.
Wanneer u meerdere correctiemetingen uitvoert, telt de
besturing de telkens gemeten afwijking op bij de reeds
in de gereedschapstabel opgeslagen waarde.
Freesgereedschap: wanneer u in parameter Q330 naar een
freesgereedschap verwijst, worden de desbetreffende waarden als
volgt gecorrigeerd: de besturing corrigeert de gereedschapsradius
in de kolom DR van de gereedschapstabel in principe altijd, ook
wanneer de gemeten afwijking binnen de opgegeven tolerantie
ligt. In uw NC-programma kan via parameter Q181 (Q181=1:
nabewerken noodzakelijk) worden opgevraagd of een nabewerking
noodzakelijk is.
Wanneer u een geïndexeerd gereedschap met gereedschapsnaam
automatisch wilt corrigeren, programmeert u als volgt:
QS0 = "GEREEDSCHAPSNAAM"
FN18: SYSREAD Q0 = ID990 NR10 IDX0; onder IDX wordt het
nummer van de QS-parameter weergegeven
Q0= Q0 +0.2; index van het nummer van het basisgereedschap
toevoegen
In de cyclus: Q330 = Q0; gereedschapsnummer met index
gebruiken
234
Tastcycli: Werkstukken automatisch controleren | Basisprincipes
HEIDENHAIN | TNC 620 | Meetcycli voor werkstuk en gereedschap programmeren | 10/2022