Bediening
Luchtzuiveringsprocedure
OPMERKING: Voer deze procedure altijd uit als er lucht
in het systeem is gekomen.
1.
Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 30.
2.
Monteer een recirculatieset of drukontlastingsleidingen
tussen de fitting voor recirculatie van het verdeelstuk
en een afvalcontainer.
Voorkom schade aan de apparatuur en laat geen vloeistof
met blaasmiddel circuleren zonder eerst met uw
leverancier over vloeistoftemperatuur te overleggen.
3.
Schakel de lucht naar de transferpompen in bij gebruik
van pneumatische transferpompen. Zie de handleiding
van uw pomp, Bijbehorende handleidingen, pagina 3.
4.
Tik op de knop Pompmodus
5.
Selecteer Jog mode in het keuzemenu.
6.
Tik op
om het jog-niveau in te stellen
op de gewenste instelling. Zie Jog mode, pagina 31.
7.
Tik op
om de motor aan te zetten.
OPMERKING: Elektrische transferpompen gaan
automatisch aan met de motor.
8.
Laat 3,8 l (1 gallon) materiaal door het systeem
pompen.
32
LET OP
.
9.
Zet de drukontlastings-/spuitkleppen (SA, SB)
op spuiten
10. Tik op
om de motor uit te zetten.
OPMERKING: Elektrische transferpompen schakelen
automatisch uit met de motor.
11. Zet de drukontlastings-/spuitkleppen (SA, SB) op
drukontlasting/circulatie
SA
12. Luister of u een sputterend geluid uit de
drukontlastingsleidingen (N) of recirculatieleidingen (R)
hoort. Zie Voorbeeldinstallatie, pagina 14. Dit geluid
betekent dat het Reactor-systeem nog steeds te veel
lucht bevat. Als er nog lucht in het systeem zit, moet
u de luchtzuiveringsprocedure herhalen.
.
.
SB
3A8739E