Opstarten
11. Schakel de luchtcompressor, de luchtdroger en de
ademlucht in (waar van toepassing).
12. Als een nieuw systeem voor het eerst wordt gestart,
gebruikt u de transferpompen om vloeistof naar het
systeem te voeren.
a.
Controleer of alle stappen voor Instellen zijn
uitgevoerd. Zie Installatie, pagina 23.
b.
Als er een roerwerk wordt gebruikt, schakelt
u het roerwerk in. Zie de handleiding van het
roerwerk. Zie Bijbehorende handleidingen,
pagina 3.
c.
Als u vloeistof door het systeem moet laten
circuleren om de inhoud van het vat voor
te verwarmen, zie Circulatie door het
pistoolverdeelstuk pagina 35.
Als u materiaal via de verwarmde slang naar
het pistoolverdeelstuk moet laten circuleren,
zie Circulatie door het pistoolverdeelstuk
pagina 35.
d.
Zet beide drukontlastings-/spuitkleppen (SA, SB)
op spuiten
28
.
e.
Open de vloeistofinlaatkleppen (XA en XB).
Controleer op lekken.
Verontreiniging kan leiden tot uitgehard materiaal in
vloeistofleidingen, met als gevolg ernstig letsel of schade
aan apparatuur. Om verontreiniging te voorkomen:
•
Verwissel nooit de bevochtigde onderdelen voor
component A en B.
•
Gebruik nooit oplosmiddel aan de ene kant als het
vanaf de andere kant is verontreinigd.
•
Houd altijd twee geaarde afvalbakken bij de hand om
de vloeistoffen van component A en component B
gescheiden te houden.
f.
Zet de transferpompen aan. Als een elektrische
transferpomp gebruikt: tik op het ADM-scherm
op
om de transferpomp aan de A-zijde
in te schakelen.en op
transferpomp aan de B-zijde in te schakelen.
Als u een pneumatische transferpomp gebruikt:
zie de handleiding van uw pomp, Bijbehorende
handleidingen, pagina 3.
g.
Houd het vloeistofverdeelstuk van het pistool
boven twee geaarde afvalcontainers. Open
vloeistofkleppen A en B totdat er schone
vloeistof zonder luchtbellen uit de kleppen komt.
Het verdeelstuk van het Fusion AP-pistool wordt getoond.
om de
3A8739E