Opstarten
Vermijd ernstig letsel: laat de Reactor niet draaien zonder
dat alle deksels en beschermkappen zijn aangebracht.
Correcte procedures voor het instellen, opstarten
en uitschakelen van het systeem zijn essentieel voor
de betrouwbaarheid van de elektrische apparatuur.
De volgende procedures zorgen voor een stabiele
spanning. Het niet volgen van deze procedures
veroorzaakt spanningsschommelingen waardoor
de elektrische apparatuur beschadigd kan raken.
1.
Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 30.
2.
Controleer de vloeistofinlaatfilters. Controleer dagelijks
vóór het opstarten of de vloeistofinlaatfilters schoon
zijn. Zie Rooster spoelinlaatfilter, pagina 51.
XA of XB
XA or XB
ZE
3.
Controleer het ISO-smeermiddelreservoir (TS).
Controleer dagelijks het peil en de toestand
van het ISO-smeermiddel.
4.
Gebruik peilstokken voor vat A en B (24M174) om het
niveau van het materiaal in elk vat te meten. Waar nodig
kan het niveau worden ingevoerd en met de ADM
worden gevolgd.
3A8739E
LET OP
ti36987b
ZA
ZC
ZB
5.
Controleer het brandstofniveau van de generator.
Bij gebrek aan brandstof zullen spanningsschommelingen
plaatsvinden die de elektrische apparatuur kunnen
beschadigen. Zorg dat u niet zonder brandstof komt
te zitten.
6.
Controleer of de hoofdschakelaar (MP) van het systeem
uitgeschakeld is voordat u de generator start.
7.
Vergewis u ervan dat de hoofdstroomonderbreker op
de generator UIT staat.
8.
Start de generator. Laat de generator zijn volle
werktemperatuur bereiken.
9.
Zet de hoofdstroomonderbreker van de generator AAN.
10. Schakel de hoofdschakelaar (MP) van het systeem AAN.
Opstarten
LET OP
MP
ti39681a
27