Figuur 6
1. Bovenste duwboom
2. Parkeerremhendel-in
vergrendelde stand
Parkeerrem vrijzetten
1. Trek de bovenste duwboom naar achteren. Zet
de vergrendeling van de parkeerrem omlaag in
de ontgrendelde stand.
2. Laat de bovenste duwboom langzaam los.
Motor starten en afzetten
Motor starten
1. Monteer de bougiekabel(s) op de bougie(s) en
zorg ervoor dat de brandstofklep open staat.
2. Zet de schakelhendel in de neutraalstand,
stel de parkeerrem in werking en draai het
contactsleuteltje op Lopen.
3. Zet de gashendel op SNEL voordat u een
koude motor start.
Opmerking: Als de motor warm of heet is,
hoeft u meestal de choke niet te gebruiken. Als
u een warme motor start, zet u de gashendel
op SNEL.
4. Pak de handgreep van de handstart stevig vast
en trek de handgreep naar buiten totdat u
weerstand voelt. Trek vervolgens krachtig aan
de handgreep om de motor te starten en laat
het startkoord langzaam teruglopen.
Belangrijk: Trek het startkoord niet tot
het eind naar buiten of laat de handgreep
van de starter niet los als u het koord
naar buiten trekt, omdat dan de kans
bestaat dat het koord breekt of het
terugloopmechanisme schade oploopt.
3. Vaste duwboom
Motor afzetten
1. De gashendel op LANGZAAM zetten.
2. Laat de motor 30-60 seconden stationair
draaien voordat u het contactsleuteltje op UIT
draait.
3. Draai het contactsleuteltje op UIT.
Figuur 7
1. Gashendel
4. Stel de parkeerrem in werking en verwijder het
sleuteltje.
5. Verwijder de bougiekabel van de bougie(s) om
te voorkomen dat de maaimachine per ongeluk
wordt gestart, alvorens deze te stallen.
6. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de
machine stalt.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat u
de machine transporteert of stalt, omdat er
benzine uit de machine kan lekken.
Bediening van de aftakas
Met de aftakasschakelaar schakelt u samen met de
bedieningsstang van de maaimessen de aandrijving
naar de elektrische koppeling en de maaimessen
aan en uit.
Maaimessen inschakelen (aftakas)
1. Laat de bovenste duwboom los om de machine
tot stilstand te brengen (Figuur 8).
15
2. Contactsleuteltje