FC 300 Design Guide
WAARSCHUWING 1
10 V laag:
De 10 V-spanning van klem 50 op de stuurkaart
is minder dan 10 V.
Verminder de belasting van klem 50, omdat de 10
V-spanning overbelast is. Maximaal 15 mA of mi-
nimaal 590 Ω.
WAARSCHUWING/ALARM 2
Live-zerofout:
Het signaal op klem 53 of 54 is minder dan 50 %
van de waarde die is ingesteld in respectievelijk
par. 6-10, 6-12, 6-20 of 6-22.
WAARSCHUWING/ALARM 3
Geen motor:
Er is geen motor aangesloten op de uitgang van
de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 4
Verlies netfase:
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de on-
balans in de netspanning is te hoog.
Deze melding verschijnt ook als er een fout op-
treedt in de ingangsgelijkrichter op de frequentie-
omvormer.
Controleer de voedingsspanning en voedingsstro-
men naar de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING 5
DC-tussenkringspanning hoog:
De spanning in de tussenkring (DC) is hoger dan
de overspanningsbegrenzing van het stuursys-
teem. De frequentieomvormer is nog steeds ac-
tief.
WAARSCHUWING 6
DC-tussenkringspanning laag:
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de on-
derspanningsbegrenzing van het stuursysteem.
De frequentieomvormer is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7
DC-overspanning:
Als de tussenkringspanning hoger is dan de over-
spanningsbegrenzing schakelt de frequentieom-
vormer na een bepaalde tijd uit.
Mogelijke correcties:
Sluit een remweerstand aan
Verleng de aan/uitlooptijd
Activeer functies in par. 2-10
Verhoog par. 14-26
Oplossen van problemen
MG.33.B8.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Alarm/waarschuwingslimieten:
FC 300-serie
3 x
200-240 V
[VDC]
Onderspanning
185
Waarschuwing
205
lage spanning
Waarschuwing
390/405
hoge spanning
(zonder rem -
met rem)
Overspanning
410
De vermelde spanningen geven de tussenkrings-
panningen van de FC 300 weer met een tolerantie
van ± 5 %. De bijbehorende voedingsspanning is de
tussenkringspanning (DC-tussenkring) gedeeld
door 1,35.
WAARSCHUWING/ALARM 8
DC-onderspanning:
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan
de
waarde
voor
spanning' (zie bovenstaande tabel), zal de fre-
quentieomvormer controleren of de 24 V-reserve-
voeding is aangesloten.
Als geen 24 V-reservevoeding is aangesloten,
schakelt de frequentieomvormer uit na een be-
paalde tijd die afhankelijk is van de eenheid.
Zie Algemene specificaties om te controleren of de
voedingsspanning geschikt is voor de frequentie-
omvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 9
Inverter overbelast:
De frequentieomvormer staat op het punt van uit-
schakeling wegens overbelasting (te hoge stroom
gedurende een te lange tijd). De teller voor de
thermo-elektronische
inverterbeveiliging
een waarschuwing bij 98 % en schakelt uit bij 100
%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De fre-
quentieomvormer kan niet worden gereset totdat
de teller onder de 90 % is gezakt.
De fout is dat de frequentieomvormer gedurende
een te lange tijd voor meer dan 100 % is overbe-
last.
WAARSCHUWING/ALARM 10
Overtemperatuur motor-ETR:
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft
aan dat de motor te warm is. In par. 1-90 kan
worden geselecteerd of de frequentieomvormer
een waarschuwing of een alarm moet geven wan-
neer de teller 100 % bereikt. De fout is dat de
motor gedurende een te lange tijd voor meer dan
100 % is overbelast. Controleer of motorparame-
ter 1-24 juist is ingesteld.
3 x
3 x 525-600
380-500 V
V
[VDC]
[VDC]
373
532
410
585
810/840
943/965
855
975
'Waarschuwing
lage
geeft
153