WAARSCHUWING
• Het niet opvolgen van het gegeven
advies of de instructies van de
fabrikant van het
kinderbeveiligingssysteem kan
levens in gevaar brengen of leiden
tot ernstig persoonlijk letsel.
Kinderen moeten een geschikt
kinderbeveiligingssysteem gebruiken en
het wordt aanbevolen dat kinderen op
een stoel achterin op de buitenstoel
zitten. Kinderen moeten comfortabel en
veilig zitten. Kinderen van alle leeftijden
en maten moeten altijd goed in het
voertuig zitten.
Belangrijke overwegingen bij het
kiezen van een
kinderbeveiligingssysteem
•
Het kinderbeveiligingssysteem is het
juiste type en de juiste maat voor het
kind.
•
Het kinderbeveiligingssysteem is het
juiste type voor de zitpositie.
Het kinderbeveiligingssysteem moet
•
worden goedgekeurd
overeenkomstig ECE R44 of ECE R129.
Veiligheid van kinderen
Het wordt aanbevolen dat kinderen op
een achterbank zitten en volgens de
installatie-instructies van de fabrikant
van het kinderzitje.
•
Waar mogelijk moet het kinderzitje
worden vastgezet met de bovenste
bindriem.
•
De rugleuning van het kinderzitje
moet zo plat mogelijk tegen de
rugleuning van het voertuig liggen.
Stel indien nodig de hoek van de
•
rugleuning zo af dat het kinderzitje
plat tegen de rugleuning ligt.
•
Als het kinderzitje de hoofdsteun
raakt en daarom niet plat tegen de
rugleuning kan worden geplaatst,
moet u de hoofdsteun helemaal
omhoog brengen of verwijderen en
veilig in het voertuig opbergen.
Lees voor aanvullende installatie-
instructies de instructies die bij uw
kinderbeveiligingssysteem zijn geleverd.
Kinderbeveiligingssystemen
installeren
Montage op de passagiersstoel voorin
•
Gebruik NOOIT een naar achteren
gericht kinderbeveiligingssysteem op
een stoel die wordt beschermd door
een ACTIEVE AIRBAG ervoor, want dit
kan leiden tot DOOD of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND.
•
Wanneer een naar voren gericht
kinderbeveiligingssysteem wordt
gebruikt op de passagiersstoel
voorin, zorg er dan voor dat de stoel
volledig naar achteren is geplaatst,
weg van de ingeschakelde airbag.
•
Indien nodig:
• de passagiersstoel voorin naar
achteren af te stellen, zodat er
geen contact is tussen het kind dat
op de passagiersstoel voorin zit en
het interieur van het voertuig.
• stel de rugleuning van de
voorpassagier zo af dat deze veilig
contact maakt met het kinderzitje.
Wanneer u een naar achteren gericht
•
kinderzitje gebruikt, zet u de PAB-
schakelaar op UIT om de airbag aan
de voorkant van de passagiersstoel
uit te schakelen. Zie voor meer
informatie "Passagiersairbag".
01
25