Voorwaarden voor activering van het
ACC-systeem
•
Elektronische parkeerrem is
vrijgegeven.
•
Het voertuig staat in Drive (Rijden).
•
Het voertuig rolt niet achteruit.
De kofferbak, motorkap en alle
•
deuren zijn gesloten.
•
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
•
De elektronische stabiliteitsregelaar
is ingeschakeld, maar nog niet
geactiveerd.
•
De snelheid van het voertuig is
minder dan 150 km/h.
•
Rempedaal wordt ingedrukt bij
snelheid 0, of rempedaal wordt niet
ingedrukt bij snelheden boven 0.
•
Er is geen melding voor een
communicatiestoring in het
voertuignetwerk op het
instrumentenpaneel.
De functie automatisch remmen voor
•
een noodstop is niet geactiveerd.
ACC-knoppen gebruiken
① Adaptieve cruisecontrol (ACC)
② Multifunctionele hendel (omhoog
trekken om de cruisesnelheid te
verhogen of te herstellen; omlaag
trekken om de cruisesnelheid te
verlagen of in te stellen)
③ Verminderen van de volgafstand
④ De volgafstand vergroten
112
ACC-activering/deactivering
•
Druk op knop ① om ACC te activeren
of af te sluiten. (Het systeem staat in
standby wanneer aan de
activeringscondities is voldaan).
(Indien geactiveerd, stelt ACC
standaard de huidige
voertuigsnelheid in als
cruisesnelheid. Wanneer de huidige
snelheid lager is dan 30 km/u, wordt
de cruisesnelheid ingesteld op 30
km/u.)
Resetten van de adaptieve
cruisecontrol
•
Wanneer het ACC-systeem in standby
staat binnen dezelfde
ontstekingscyclus, onthoudt het
systeem de laatste
snelheidsinstelling. Duw hendel ②
omhoog om de opgeslagen snelheid
te herstellen voordat u het
cruisesysteem verlaat.
Cruisesnelheid verhogen/verlagen
•
Wanneer ACC is geactiveerd, schakelt
u hendel ② om de cruisesnelheid in
te stellen tussen 30 km/u en 150
km/u (20 mph en 95 mph). Schakel
de hendel ② omhoog/omlaag om de
doelsnelheid in stappen van 5 km/u
(5 mph) te verhogen/verlagen.
Uitschakelen van de adaptieve
cruisecontrol
•
Druk tijdens de activering van de ACC
nogmaals op toets ① of het
rempedaal om de ACC uit te
schakelen en in de stand-bymodus te
zetten.
De volgafstand instellen
•
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het selecteren van een veilige
volgafstand.
•
Dit ACC-systeem kan de snelheid van
het voertuig aanpassen om een juiste
afstand te behouden van een
doelvoertuig in dezelfde rijstrook. De
volgafstand (vier niveaus), in directe