de airco in staat te stellen het
voertuig af te koelen.
Om de koeling te versnellen, stelt u
•
de temperatuur in op "Lo" (Laag) en
gebruikt u de recirculatiemodus
enkele minuten.
•
Zorg ervoor dat het
luchtinlaatrooster vóór de voorruit
niet wordt geblokkeerd (door
bijvoorbeeld bladeren of sneeuw).
•
Laat bij nat weer geen koude lucht op
de voorruit blazen. Het
temperatuurverschil tussen de
binnen- en buitenkant van de
voorruit zorgt voor beslaan van de
voorruit.
•
Houd de ruimte onder de
voorstoelen vrij, zodat de lucht in het
voertuig volledig kan circuleren.
•
Bij koud weer wordt aanbevolen de
ventilatorsnelheid gedurende één
minuut op een hoge snelheid in te
stellen om sneeuw of vocht uit het
inlaatkanaal te verwijderen, om
beslaan van het raam te
verminderen.
•
Houd de instelling bij koud weer
enkele minuten in de
recirculatiemodus voor snelle
opwarming. Om te voorkomen dat de
ramen beslaan, schakelt u over naar
de frisseluchtmodus nadat de
temperatuur in het voertuig is
gestegen.
•
Sluit alle ramen wanneer u andere
voertuigen volgt op een stoffige weg
of rijdt in harde wind en stoffige
omstandigheden. Stel de
luchtinlaatmodus in op recirculatie
en schakel de aircoventilator in.
•
Druk tijdens het verwarmen op het
compressorbedieningspictogram om
het te laten oplichten (de compressor
is ingeschakeld), waardoor het vocht
in de luchtstroom wordt verminderd.
•
In de ventilatiemodus introduceert
het systeem de frisse lucht buiten het
voertuig, waardoor het geschikt is
voor het voor- en najaar.
Ventilatieopeningen
Ventilatieopening middenvoor
Gebruik het lipje in het midden om een
ventilatieopening te openen/sluiten of de
ventilatorsnelheid of ventilatiehoek ervan
aan te passen.
Ventilatie voorin
Gebruik het lipje in het midden om een
ventilatieopening te openen/sluiten of de
ventilatorsnelheid of ventilatiehoek ervan
aan te passen.
Ventilatieopeningen achterin
① Gebruik het lipje in het midden om
een ventilatieopening te
openen/sluiten of de
ventilatorsnelheid of ventilatiehoek
ervan aan te passen.
② De ventilatieopeningen kunnen
worden aangepast of in-
05
161