Bediening
B
Opnamen maken
De brandpuntafstand tot
lensaansluiting aanpassen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de
brandpuntafstand tot de lensaansluiting (de
afstand van het lensmontagevlak tot een
voorwerp) aanpast. De manier van
aanpassen hangt af van de gebruikte lens.
Wanneer u een zoomlens gebruikt
zonder aanpassingsfunctie voor de
brandpuntafstand tot
lensaansluiting
Pas de brandpuntafstand tot de
lensaansluiting aan met de aanpasring
FLANGE BACK (flensbrandpuntafstand)
op de camera.
Gewenste
opnameafstand tot
het onderwerp of
ongeveer 3 m (10 ft)
2
Onderwerp, zoals letters,
fijne patronen e.d. waarop
u de scherpstelling goed
kunt waarnemen.
1
Zet het diafragma volledig open als de
lens een diafragmaring heft.
Als u de lens met automatisch diafragma
gebruikt, verlicht dan het onderwerp zó
dat het diafragma open staat.
2
Richt de camera op een voorwerp op
de gewenste opnameafstand of op
ongeveer 3 m (10 ft) afstand.
3
Draai de zoomring zo ver mogelijk
naar TELE.
32
Opnamen maken
1,3,4,5
6
4
Stel scherp op het voorwerp dat u bij
stap 2 hebt gebruikt door aan de
scherpstellens op de lens te draaien.
5
Draai de zoomring zo ver mogelijk
naar WIDE (groothoek).
6
Stel scherp op het voorwerp dat u bij
stap 2 hebt gebruikt door aan de
aanpasring FLANGE BACK
(flensbrandpuntafstand) op de camera
te draaien.
Draai niet aan de scherpstelring op de
lens.
7
Herhaal de stappen 3 tot 6 totdat u bij
zowel de tele- als de groothoekstand
scherp beeld hebt.
De brandpuntafstand tot lensaansluiting is
nu aangepast.
U hoeft de brandpuntafstand tot
lensaansluiting niet meer aan te passen,
tenzij u de lens vervangt.
Basisprocedure voor
opnamen
1
Zet de camera en alle aangesloten
apparaten aan.
2
3
4,5