REMKO HTL 200-EC / 250-EC
Zonder rookgasafvoer mogen
■
de apparaten in ruimtes worden
gebruikt als deze goed zijn
geventileerd en het aandeel
stoffen dat schadelijk is voor
de gezondheid in de lucht geen
schadelijke te hoge concentratie
bevat.
Een goede natuurlijke ventilatie
wordt verkregen als bijv. een
3
ruimte-inhoud in m
aan 30 keer de nominale
warmtebelasting in kW van alle
in de ruimte in bedrijf zijnde
apparaten wordt voldaan en
door vensters en deuren een
natuurlijke luchtverversing kan
worden gewaarborgd of niet
afsluitbare openingen voor de
toevoer- en afvoerlucht nabij
plafonds en vloeren beschikbaar
zijn die in afmeting in m
minste 0,003 keer de nominale
warmtebelasting in kW van alle
in de ruimte in bedrijf zijnde
apparaten wordt voldaan.
In deze ruimtes is het continue
oponthoud van personen
verboden.
Hier moet naar worden
verwezen middels borden bij
de entrée van de ruimtes.
Veiligheidsafstanden
Om een veilig gebruik van het
■
apparaat en het onderhoud
te waarborgen, moet een
veiligheidszone van 1,5 m
rondom de apparaten, in acht
worden genomen
Vloer en plafond moeten
■
brandwerend zijn
Aanzuig- en uitblaasdoorsnede
■
mogen niet kleiner worden
gemaakt of door vreemde
voorwerpen worden
geblokkeerd
6
Opstelling van het apparaat
Bij de opstelling van de apparaten
moet in principe altijd
de richtlijnen van de nationale
bouwverordening en verordening
voor verbrandingsinstallaties van
het desbetreffende land worden
aangehouden.
Bij het vastleggen van
de opstellingslocatie
ten minste
in de buitenlucht of binnenshuis
moeten de vereisten worden
afgestemd wat betreft:
De brandveiligheid
■
en de bedrijfsrisico's
Het in acht nemen van
■
voldoende veiligheidsafstanden
De functie
■
2
ten
Ruimteverwarming,
vrijblazend of kanaalsysteem,
onder- resp. bovendruk in
de opstellingsruimte mogelijk!
Algemene belangen
■
Warmtebehoefte,
ruimtetemperatuur, nominale
volumeluchtstroom,
luchtverdeling, behoefte aan
circulatielucht of frisse lucht
en benodigde ruimte
De rookgasafvoer
■
Montage-, reparatie-
■
en onderhoudsmogelijkheden
Binnenopstelling
■
Verhouding van
ruimtevolumes bij nominaal
verwarmingsvermogen, met
name bij goed geventileerde
ruimtes!
Verordeningen voor het
■
uitvoeren van Bundes-
Immissionsschutzgesetzes
(BImSchG) en de daarna
wettelijke voorschriften van
de verordening (ENEG)
Opstelling
De apparaten moeten, zowel
■
binnenshuis als buitenshuis,
stabiel, op een vlakke en niet
brandbare ondergrond met het
juiste draagvermogen en buiten
verkeerszones worden geplaatst, ook
bijv. door kranen worden opgesteld
Bij zachte ondergrond moeten
■
overeenkomstige onderconstructies,
zoals bijv. kanthout onder
de transportblokken worden
geplaatst
De apparaten moeten zo
■
opgesteld en in bedrijf gesteld
worden, dat personen niet in
gevaar worden gebracht door
rookgas en stralingswarmte en
er geen branden kunnen ontstaan
De apparaten moeten dusdanig
■
worden opgesteld dat er geen
gevaren of onmogelijke
belastingen kunnen ontstaan.
Schokken, trillingen
of geluiden
LET OP
Bij alle maatregelen moet op een
spanningsvrije en horizontale
apparaatopstelling worden gelet.
De apparaten moeten
■
dusdanig worden opgesteld
en gemonteerd dat deze
altijd eenvoudig toegankelijk
zijn voor reparatie-
en onderhoudswerkzaamheden
Bedieningselementen, die door
■
ondeskundige bediening tot
gevaarlijke bedrijfstoestanden
kunnen leiden, moeten tegen
onbevoegden worden beschermd
De apparaten mogen nooit in
■
een brand- en explosiegevaarlijke
omgeving en ruimtes worden
opgesteld en gebruikt