Rookgasafvoer
In de buitenlucht of in open hallen
is het gebruik van de apparaten zonder
speciale rookgasafvoer mogelijk.
Om personen te beschermen
en het indringen van neerslag in
de verbrandingskamer te vermijden,
moet om een veilige afvoer van
rookgassen altijd 1 m uitlaatpijp met
geïntegreerde regenkap (accessoire)
worden aangebracht.
Bij opstelling in het binnenbereik
(gesloten hal) is een deskundige
rookgasafvoer conform
de wettelijke voorschriften vereist.
AANWIJZING
Om beschadigingen aan
de brandkamer door vocht
(condens) van de rookgasafvoer
te vermijden, moet een juiste
installatie van het uitlaatsysteem
met een condensval in acht
worden genomen.
Opstelling in de buitenlucht
Door het gebruik van apparaten
■
mogen gevaren of onmogelijke
belastingen ontstaan
De exploitant van het apparaat
■
moet waarborgen dat
onbevoegden geen toegang
hebben tot de apparaten
of de stroomvoorziening
kunnen manipuleren
Neerslag als regen of sneeuw
■
kunnen worden aangezogen
door de toevoerluchtventilator.
Om deze reden moet een
geschikte weersbescherming
worden aangebracht
Brandstofvoorziening
Er moet ter plaatse een
voldoende brandstofvoorziening
door voldoende toegestane
veiligheidstanks en geschikte
leidingen worden aangebracht.
De aanzuigleiding in
de tankbodem moet zijn voorzien
van een voetventiel.
Let op dat de leidingdoorsnede
volgens de complete leidingweerstand,
de aanzuighoogte en de verhoogde
viscositeit bij lagere olietemperaturen
geschikt is.
In bepaalde omstandigheden
moet een olietransportaggregaat
worden geplaatst.
De desbetreffende plaatselijke
voorschriften alsook de bepalingen
in TRbF 20 moeten absoluut in
acht worden genomen.
Ook bij lagere temperaturen moet
altijd een goed vloeibare stookolie
in voldoende hoeveelheid ter
beschikking staan.
De in de fabriek ingebouwde
■
olievoorverwarming is
uitsluitend actief als het
apparaat is verbonden met een
werkend stopcontact en de
omgevingstemperatuur onder
de 10 °C ligt
Het is niet mogelijk om met
■
de olievoorverwarming de reeds
aanwezige paraffine-afzetting
te verhelpen.
Mocht zich reeds paraffine hebben
gevormd, moet het volledige
brandstofsysteem worden gereinigd
AANWIJZING
Paraffinevorming kan reeds
plaatsvinden bij temperaturen
onder 5 °C. Hiervoor moeten
de juiste maatregelen worden
getroffen, bijv. winterdiesel.
Elektrische aansluiting
De apparaten worden
■
gebruikt met 400/3N~/50 Hz
fasestroom
De elektrische aansluiting
■
geschiedt via een aangesloten
netkabel met 16A-CEE-stekker
De benodigde aansluitkabel
■
moet afhankelijk van de
aansluitvermogen van het apparaat
en de kabellengte alsook met in
acht neming van de plaatselijke
omstandigheden zijn uitgevoerd
Kabelverlengingen moeten
■
overeenkomstig geschikt zijn
en mogen uitsluitend in volledig
uit- resp. afgerolde toestand
worden gebruikt
AANWIJZING
De elektrische aansluiting
van de apparaten moet
op een aansluitpunt met
aardlekschakelaar volgens
VDE 0100, deel 55 geschieden.
LET OP
Alle kabelverlengingen mogen
alleen in uit- resp. afgerolde
toestand worden gebruikt.
LET OP
Werkzaamheden aan
de elektrische installatie mogen
om wille van veiligheidsredenen
uitsluitend worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel.
7