Ventileren
In deze bedrijfsmodus draait
de toevoerventilator in continu bedrijf.
De apparaten kunnen worden
gebruikt voor luchtcirculatie
of ventilatiedoeleinden.
1. De bedrijfsschakelaar op
de schakelkast in positie "2"
(ventileren) schakelen.
Een thermostatische regeling en
een verwarmingsmodus zijn in deze
bedrijfsmodus niet mogelijk.
Buiten bedrijf stellen
1. Bedrijfsschakelaar
in positie "0" (uit)
zetten.
2. Brandstofvoorziening blokkeren.
3. Bij langere
stilstand moet het
apparaat worden
losgekoppeld van
de stroomvoorziening.
De toevoerventilator draait
voor de afkoeling van
de verbrandingskamer
en de warmtewisselaar verder
en schakelt pas na voldoende
afkoeling uit.
De ventilator kan tot het definitief
uitschakelen meerdere keren
starten.
LET OP
De stroomaansluiting nooit
voor beëindiging van de gehele
nakoelfase onderbreken.
Voor schade aan de apparaten door
oververhitting kan geen aanspraak
op garantie worden gemaakt.
Reiniging en onderhoud
Een regelmatige verzorging
en het opvolgen van enkele
basisvoorwaarden, garandeert een
storingsvrij gebruik en een lange
levensduur van het apparaat.
LET OP
Voor alle werkzaamheden aan
het apparaat moet het apparaat
volledig worden losgekoppeld van
de stroomvoorziening en tegen
onbevoegd inschakelen worden beveiligd.
AANWIJZING
Reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
De apparaten moeten vrij van
■
stof en overige afzettingen
gehouden worden
De apparaten mogen uitsluitend
■
droog of met een vochtige doek
worden gereinigd
Geen directe waterstralen
■
gebruiken
bijv. hogedrukreiniger enz.
Het apparaat op mechanische
■
beschadigingen controleren
en eventuele defecte
onderdelen vervangen
Geen bijtende of oplosmiddelen
■
bevattende reinigingsmiddelen
gebruiken
Ook bij sterke verontreinigingen
■
alleen geschikte
reinigingsmiddelen gebruiken
Let op dat de rookgas- en
■
verbrandingsluchtgeleiding
altijd probleemloos kan worden
gewaarborgd
Uitsluitend schone stookolie EL
■
resp. dieselbrandstof gebruiken
Paraffinevorming in acht nemen!
Het brandstoffilter regelmatig
■
controleren op vervuiling.
Vervuilde filters eventueel
vervangen
Het apparaat op mechanische
■
beschadigingen controleren
en defecte onderdelen
deskundig laten vervangen
Ventilatorwiel en brandkamer
■
in de warmtewisselaar regelmatig
op vervuiling controleren en deze
eventueel reinigen
Olietanks ter plaatse regelmatig
■
op vervuiling en vreemde
deeltjes controleren en deze
eventueel reinigen
De veiligheidsvoorzieningen
■
regelmatig op juiste werking
controleren
De sensoren van de
■
veiligheidsinrichtingen altijd
stof- en vuilvrij houden
De ventilatorbrander regelmatig
■
door geautoriseerd vakpersoneel
op juiste uitlaatgaswaarden laten
controleren
Onderhouds- en
■
instandhoudingsintervallen
in acht nemen
Als het apparaat niet wordt
■
gebruikt, stofvrij en droog
opslaan
AANWIJZING
Om veiligheidsredenen adviseren
wij om een onderhoudscontract
af te sluiten.
11