OM DE 250 WERKUREN (MAANDELIJKS)
Oliepeil in wals
– Controleren
3
2
Afb. 15 Linkerkant van de wals
(controlepositie)
1. Bijvulplug
2. Niveauplug
3. Niveau-indicator
Boutverbindingen
– Aanhalen ter controle
Afb. 16 Motorophanging
1. Boutverbinding
Rubberelementen en
schroefverbindingen
– Controleren
1
Afb. 17 Wals
1. Rubberelement
2. Bevestigingsschroef
16
Zorg ervoor dat de wals recht staat met de niveau-
indicator (3) zoals aangegeven op de afbeelding.
1
Droog af en verwijder de plug (2) en controleer of het
oliepeil tot de onderzijde van de plugopening komt. In
het geval van een laag niveau, vul bij tot het juiste
niveau. Gebruik transmissieolie. Zie de
smeermiddelenspecificatie.
Maak schoon en schroef de pluggen terug op hun
plaats.
Controleer of alle bouten van de ophanging van de
motor en het aandrijfpakket aangehaald zijn, zie onder
"Specificaties – aanhaalkoppels".
Controleer de boutverbindingen tussen de motor en de
pompaandrijving, en of alle hydraulische componenten
aangehaald zijn met het vastgestelde aanhaalkoppel.
1
Controleer alle rubberelementen (1), vervang alle
elementen als meer dan 25% van alle elementen aan
één kant van de wals barsten van meer dan 10–15 mm
vertonen.
Gebruik voor de controle een mes of ander scherp
voorwerp.
Controleer ook of de bevestigingsschroeven (2)
2
aangehaald zijn.
CA121/141 M121NL4