OM DE 10 WERKUREN (DAGELIJKS)
Remmen – Controleren
3
1
Afb. 5 Instrumentenpaneel
1. Vooruit-/Achteruithendel
3. Reserverem
Egaliseerblad
– Controleren/Bijstellen
1
3
2
Afb. 6 Egaliseerbladinstelling
1. Bevestigingsschroef
2. Egaliseerblad
3. Wals
Hydraulisch oliepeil
– Controleren
Afb. 7 Linkerachterhoek van de motorruimte
1. Bijvulpijp/niveaucontrole
1
CA121/141 M121NL4
Controleer de remwerking als volgt:
Rij de wals langzaam vooruit.
Druk de reserveremknop (3) in. De motor stopt en de
wals remt.
Zet na de remcontrole de vooruit-/achteruithendel (1) in
de neutrale positie.
Trek de reserveremknop omhoog.
Start de wals opnieuw.
De wals is nu rijklaar.
Stel de afstand als volgt bij:
Maak de bevestigingsschroeven (1) los.
Stel het egaliseerblad (2) op circa 15–20 mm van de
wals (3) in.
Stel de afstand gelijk in over de hele breedte.
Haal de bevestigingsschroeven aan.
Het is belangrijk dat men niet uit het oog verliest
dat de wals zich verplaatst wanneer de ma-
chine draait. Als men de afstand tot de wals
korter instelt dan de hieronder aangegeven
waarden, kan men de egaliseerbladen
beschadigen of kan de slijtage van de wals
toenemen.
Maak het gebied rond de oliebijvuldop (1) schoon.
Schroef de dop eraf en controleer het hydraulisch
oliepeil op de peilstok, die vastzit in de dop. De olie
moet tot aan de bovenste streep komen.
In het geval van een laag niveau, vul bij volgens de
smeermiddelenspecificatie.
Controleer of de luchtgaten in de dop van de
hydraulische olietank niet verstopt zijn. Maak de dop
schoon met dieselbrandstof en blaas het indien nodig
schoon.
11