OM DE 10 WERKUREN (DAGELIJKS)
Brandstoftank – Bijvullen
1
Afb. 8 Rechterachterhoek
van de motorruimte
1. Bijvulpijp
12
Vul de brandstoftank elke dag bij tot aan de onderste
rand van de bijvulpijp. Gebruik dieselbrandstof die
voldoet aan de specificaties van de motorproducent.
Schakel de dieselmotor uit. Kortsluit (druk)
voor het tanken het bijvulpistool tegen een
ongeïsoleerd deel van de wals, en druk het
tijdens het tanken tegen de bijvulpijp (1).
Tank nooit wanneer de dieselmotor draait,
rook niet en voorkom dat er brandstof wordt
gemorst.
CA121/141 M121NL4