Kalibratiecontroles
Kalibratiecontroles
Pompdrukcontrole
OPMERKING: voer de kalibratiegegevens van de
omvormer in voordat u de drukcontrole uitvoert.
Voer de drukcontrole uit:
• De eerste keer dat het systeem gaat werken.
• Steeds als er nieuwe materialen worden gebruikt
in het systeem, met name als de materialen
viscositeitswaarden hebben die aanzienlijk
verschillen.
• Minimaal eenmaal per maand als onderdeel van
het reguliere onderhoud.
• Steeds als een pomp wordt onderhouden of
vervangen.
Tijdens elke druktest wordt het doseerventiel
gesloten gedurende een opgaande en neergaande
slag (in welke volgorde ook). Deze test is bedoeld
om te controleren of de ventielen correct zitten
en niet lekken. Als er lekkage optreedt, geeft het
systeem een alarm af na de test voor de betreffende
pomprichting.
OPMERKING: druk de trekker van het pistool niet in
tijdens de drukcontrole.
1. Zet het mengspruitstuk in de spuitstand.
64
2. De pomp en leidingen moeten vóór
het uitvoeren van de druktest worden
voorgevuld met een kleur of katalysator. Zie
Het systeem (voor)vullen, page
3. Als het display in een scherm voor Run-modus
staat, drukt u op
instelschermen.
4. Blader naar Kalibreren om
Kalibratiescherm 1, page 56
5. Druk op de toets Drukcontrole
gewenste pomp. De pomp bouwt de druk
in de leiding op tot de maximumwaarde van
de blokkeertestdruk. Vervolgens beweegt de
pomp naar het midden van de slag en voert
een blokkeertest uit van de opgaande slag en
vervolgens van de neergaande slag.
6. De gemeten druk en het gemeten debiet worden
weergegeven op het scherm. Vergelijk deze
met de maximale leksnelheid ingevoerd op
Systeemscherm 2, page
verschillen, dient u de test te herhalen.
OPMERKING: het instelpunt van de
blokkeertestdruk is een minimumwaarde.
Het systeem kan bij een hogere druk
blokkeren, afhankelijk van de slanglengte en
vloeistofsamenstelling.
24.
voor toegang tot de
weer te geven.
voor de
39. Als de waarden veel
334069E