Schermen van de instelmodi
Systeemscherm 1
Systeemscherm 1 bevat de volgende velden, die uw
systeem definiëren.
Figure 28 Systeemscherm 1 in Stand-bymodus
Figure 29 Systeemscherm 1 in Stationaire modus
38
Diagnosemodus
Selecteer dit vakje om het debiet weer te geven en de
druk voor elke pomp op het
Kleurpompen
Voer het aantal kleurpompen in uw systeem in.
Katalysatorpompen
Voer het aantal in uw systeem aanwezige
katalysatorpompen in.
Druk bij niet-mengen
Voer een lagere druk in voor gebruik van het
apparaat terwijl u niet mengt en spuit (bijvoorbeeld
tijdens het vullen of spoelen).
OPMERKING: lagedruksystemen kunnen 0,7 MPa (7
bar; 100 psi) lager worden ingesteld dan de richtdruk;
hogedruksystemen kunnen 2,1 MPa (21 bar; 300 psi)
lager worden ingesteld dan de richtdruk.
Meter oplosmiddel
Selecteer dit vakje als uw systeem een
oplosmiddelmeter gebruikt. Vervolgens wordt het
veld Solvent K-Factor (K-factor oplosmiddel) actief.
K-factor oplosmiddel
Voer de K-factor van de oplosmiddelmeter in.
Pistoolspoelkast selecteren
Selecteer dit vakje als uw systeem een
pistoolspoelkast gebruikt. U kunt dan ook de functie
voor automatisch storten (Autodump) selecteren.
Autodump
Selecteer dit vakje om de functie voor automatisch
storten in te schakelen.
Als een pistool is gevuld met een gemengd recept
met een verlopen houdbaarheidsdatum en het pistool
wordt in een pistoolspoelkast gedaan, dan spoel het
systeem het pistool automatisch met oplosmiddel.
Als het pistool niet in de pistoolspoelkast ligt of de
functie Autodump kan niet worden voltooid, dan geeft
het systeem een alarm.
Beginscherm, page
30.
334069E