Het systeem spoelen
Volg deze procedure:
• wanneer u voor de eerste keer materiaal in deze
apparatuur laat lopen
• bij onderhoud
• wanneer u het systeem voor langere tijd uitschakelt
• als u de apparatuur in opslag plaatst
Eénkleursystemen
1. Ontlast de druk.
Drukontlastingsprocedure, page
2. Ontkoppel de kleur- en
katalysatortoevoerleidingen van de
pompinlaatspruitstukken en sluit goedgekeurde
oplosmiddeltoevoerleidingen aan.
3. Stel de oplosmiddeltoevoer-drukregelaar op de
laagst mogelijke druk in om opspatten of letsel
door injectie te vermijden. Over het algemeen is
een instelling van 0,18-0,35 MPa (1,8-3,5 bar;
25-50 psi) voldoende.
4. Zet het mengspruitstuk in de spuitstand.
5. Ga naar het vulscherm ('Fill') op de ADM. Stel
het materiaal in op kleur (A). Druk op
Het systeem pompt oplosmiddel door pomp A,
helemaal tot aan het pistool.
6. Houd een metalen gedeelte van het pistool stevig
tegen een geaarde metalen emmer. Spuit met
het pistool totdat het schoonmaakmiddel wordt
gedoseerd.
7. Ga naar het vulscherm ('Fill') op de ADM. Stel het
materiaal in op katalysator (B). Druk op
Het systeem pompt oplosmiddel door pomp B,
helemaal tot aan het pistool.
8. Ontlast de druk.
Drukontlastingsprocedure, page 28
334069E
Zie
28.
Zie
Kleurwisselsysteem
1. Ontlast de druk.
Drukontlastingsprocedure, page
2. Bevestig de goedgekeurde
oplosmiddeltoevoerleidingen als volgt:
• Systeem met meerdere kleuren en een
enkele katalysator: Aan de kleurzijde dient
u de kleurtoevoerleiding niet los te koppelen
van het inlaatspruitstuk van pomp A. In
plaats daarvan sluit u een goedgekeurde
oplosmiddeltoevoerleiding aan op het
daartoe bestemde oplosmiddelventiel op het
kleurventielspruitstuk. Aan de katalysatorzijde
koppelt u de katalysatortoevoerleiding los van
het inlaatspruitstuk van pomp B en sluit u een
goedgekeurde oplosmiddeltoevoerleiding aan.
• Systeem met meerdere kleuren en
katalysatoren: Sluit goedgekeurde
oplosmiddeltoevoerleidingen met de daartoe
bestemde oplosmiddelventielen aan op de
kleur- en katalysatorventielspruitstukken. Sluit
de toevoerleidingen niet rechtstreeks aan op
de inlaatspruitstukken van de pompen.
3. Stel de oplosmiddeltoevoer-drukregelaar op de
laagst mogelijke druk in om opspatten of letsel
door injectie te vermijden. Over het algemeen is
een instelling van 0,18-0,35 MPa (1,8-3,5 bar;
25-50 psi) voldoende.
4. Zet het mengspruitstuk in de spuitstand.
5. Ga naar het vulscherm ('Fill') op de ADM.
Selecteer kleur (A). Voer het kleurnummer in het
vakje rechts in.
6. Selecteer de spoelleidingkast.
7. Als het oplosmiddel nog niet is geladen, drukt
.
u op de displaytoets Voorvullen
geselecteerde pomp wordt voorgevuld met
oplosmiddel, dat daarna via het stortventiel naar
buiten komt.
8. Druk op de displaytoets Vullen
systeem probeert om de geselecteerde
kleurleiding (A) met oplosmiddel te vullen totdat
de gebruiker op Stop
.
9. Houd een metalen gedeelte van het pistool stevig
tegen een geaarde metalen emmer. Spuit met
het pistool totdat het schoonmaakmiddel wordt
gedoseerd.
10. Herhaal dit voor elke kleurleiding.
11. Ontlast de druk.
Drukontlastingsprocedure, page
Bediening
Zie
28.
. De
. Het
drukt.
Zie
28.
27