Bediening
Checklist vóór bediening
Doorloop de checklist vóór bediening elke dag,
telkens voordat u het systeem gebruikt.
Checklist
✔
Is het systeem geaard?
Controleer of alle aardeverbindingen
zijn aangelegd. Zie Aarding in de
installatiehandleiding.
Zijn alle aansluitingen goed
aangedraaid en in orde?
Controleer of alle elektrische,
vloeistof-, lucht- en systeemverbindin-
gen goed zijn aangedraaid en
overeenkomstig de instructies in
de installatiehandleiding zijn geïn-
stalleerd.
Zijn de vloeistofhouders gevuld?
Controleer de houders voor de
toevoer van componenten A en B en
het oplosmiddel.
Zijn de doseerventielen ingesteld?
Controleer of de doseerventielen
1-1/4 slag zijn opengezet. Begin met
de instellingen die aangeraden zijn in
Ventielinstellingen, page
ze indien nodig daarna aan.
Zijn de ventielen voor de
vloeistoftoevoer open en is de
druk goed ingesteld?
De aanbevolen vloeistoftoevoerdruk
voor component A en B bedraagt
de helft tot tweederde van de
richtspuitdruk.
OPMERKING: lagedruksystemen
kunnen worden ingesteld binnen
een bereik van 0,7 MPa (7 bar, 100
psi) ten opzichte van de richtdruk;
hogedruksystemen kunnen worden
ingesteld binnen een bereik van 2,1
MPa (21 bar, 300 psi) ten opzichte
van de richtdruk. Als de inlaatdruk
hoger is dan de uitlaatdruk, kan de
nauwkeurigheid van de verhouding
worden aangetast.
Is de druk van de spoelen ingesteld?
0,6-0,7 MPa inlaatluchtdruk (6-7 bar,
85-100 psi)
334069E
29, en pas
De apparatuur spoelen voor het
eerste gebruik
Het vloeistofgedeelte van de pomp is getest met lichte
olie, die in de vloeistofdoorgangen is achtergebleven
om de onderdelen te beschermen. Om te voorkomen
dat uw vloeistof met olie wordt vervuild, moet de
apparatuur voor het eerste gebruik worden gespoeld
met een geschikt oplosmiddel.
Voeding inschakelen
1. Schakel de aan-/uitschakelaar (AC-voeding) in
(I = AAN, 0 = UIT).
2. Het Graco-logo wordt getoond terwijl het systeem
wordt opgestart, waarna het beginscherm
verschijnt.
3. Druk op de knop Start
verandert van 'Systeem uit' naar 'Opstarten'.
Zodra de pompen onder spanning en in
de uitgangspositie staan, verandert de
systeemstatus van 'Opstarten' naar 'Stand-by'.
Figure 12 Stroomschakelaar
Bediening
. De systeemstatus
23