Details instelmodus
Dynamische dosering
Bij typische operaties (verhouding 1:1 en daarboven) sproeit
component A voortdurend. Component B sproeit het nodige
volume intermitterend om de correcte mengverhouding te
verkrijgen.
Algemene werkcyclus, dynamische
dosering
Overzicht
Dynamische dosering zorgt voor een dosering op aanvraag,
waardoor er geen nood is aan een integrator en het contact
met het materiaal geminimaliseerd wordt. Deze functie is
vooral handig met sheargevoelige materialen en materialen
op basis van water.
Een restrictor injecteert component B met een
ononderbroken stroom in component A. De software
bestuurt de duur en frequentie van iedere injectie. Zie A
52 voor een schematisch diagram van het proces.
Systeemparameters voor dynamische dosering
De volgende parameters hebben een invloed op
de prestaties van de dynamische dosering:
•
Stroom component A: Zorg ervoor dat de toevoerpomp
voldoende en een ononderbroken stroom levert. Merk
op dat Component A de meerderheid van de
systeemstroom levert aan hogere mengverhoudingen.
•
Component B Stroom: Zorg ervoor dat de toevoerpomp
voldoende en een ononderbroken stroom levert.
•
Component A Druk: Zorgt voor perfecte drukregeling.
Het is aangeraden om de druk van component A tussen
5-15% lager te houden dan de druk van component B.
•
Component B Druk: Zorgt voor perfecte drukregeling.
Het is aangeraden om de druk van component B tussen
5-15% hoger te houden dan de druk van component A.
OPMERKING: Het is bij dynamische dosering heel
belangrijk dat er een ononderbroken, goed geregelde
vloeistoftoevoer is. Om een geschikte druk te verkrijgen
en pomppulsen te voorkomen kunt u beter een
vloeistofregulator op de A en B toevoerlijnen installeren,
boven de meters.
Selecteer een restrictorgrootte
voor component B.
Als het u niet lukt om de gewenste debiet- en
spuitverhouding te verkrijgen, moet u mogelijk een andere
restrictor selecteren. Gebruik de diagrammen op pagina 63
t/m 67 om een geschikte restrictormaat te selecteren voor
de gewenste debiet- en mengverhouding.
50
Balanceren A/B-druk
Als de druk in component B te hoog is zal hij de stroom
van component A wegduwen tijdens de B-injectie. De ventiel
opent niet lang genoeg, wat resulteert in de fout Hoge
verhouding.
Als de druk in component B te laag is zal er niet voldoende
volume geïnjecteerd worden. De ventiel blijft te lang open,
wat resulteert in de fout Lage verhouding.
U moet dus de correcte restrictorgrootte voor component B
kiezen en de druk tussen component A en B in evenwicht
houden om een consequente mengverhouding te verkrijgen.
A
. 50 toont het evenwicht tussen de druk in component A
FB
en B bij de doseerinlaat. Het is aangeraden om de druk van
component B tussen 5-15% hoger te houden dan de druk
van component A om het systeem bestuurbaar te houden,
.
FB
de geschikte mengverhouding te verkrijgen en een goed
gemengd materiaal te verkrijgen. Als de druk niet in
evenwicht is ("Druk in B te hoog" of "Druk in B te laag),
is het mogelijk dat de gewenste mengverhouding niet wordt
verkregen. Het systeem zal in dat geval een alarm laten
horen omdat de verhouding niet klopt en de werking
stopsetten.
OPMERKING: Het is bij multistroom systemen aangeraden
dat u het systeem instelt om goed te werken op het hoogste
debietbereik zodat u er zeker van bent dat er voldoende
vloeistof wordt geleverd.
Bij dynamische dosering staat de doseerklep van
component A voortduren aan. De doseerklep van
component B kent dan cycli van aan en uit, waarbij een
cyclus uit 0,5-1,0 seconden bestaat en een geschikt
evenwicht bewaart.
U kunt de systeemprestatie bewaken door naar de
drukwaarden van elke pomp op het scherm Pompbediening
uitvoeren (scherm 15) te kijken.
A
. 49. Monitorpompdruk
FB
Ook waarschuwingsberichten bieden informatie over
de prestatie van het systeem. Pas de drukwaarden
dienovereenkomstig aan. Zie
Tabel 2 op pagina 51 .
3A1665K