Pompkalibratie
OPMERKING: Zie Kalibratie 1 en 2 (scherm 22 en 23)
48 voor meer informatie over het scherm, indien
op pagina
nodig.
Kalibreer de pomp:
•
De eerste keer dat het systeem gaat werken.
•
Steeds als er nieuwe materialen worden gebruikt
in het systeem, met name als de materialen
viscositeitswaarden hebben die aanzienlijk verschillen.
•
Minimaal eenmaal per maand als onderdeel
van het reguliere onderhoud.
•
Steeds als een pomp wordt onderhouden of vervangen.
OPMERKING:
•
De pompfactoren in Kalibratie 1 (scherm 22)
worden automatisch bijgewerkt nadat de
kalibratieprocedure is voltooid. U kunt deze indien
gewenst ook handmatig bewerken.
•
Alle waarden in dit scherm worden weergegeven
in cc of cc/in, ongeacht welke eenheden zijn
ingesteld in Configuratie 4 (scherm 21).
•
Tijdens elke kalibratie wordt het doseerventiel
gesloten gedurende een opwaartse en neerwaartse
slag (in elke volgorde). Deze test is bedoeld om te
controleren of de pompkogelterugslagen correct
zitten en niet lekken. Als er lekkage optreedt,
geeft het systeem na de kalibratie van het
betreffende ventiel een alarm af.
1. Voordat u pomp A of B kalibreert, vult u het systeem
voor met materiaal. Zie
pagina
32 .
2.
Als het display in een scherm Bedrijfsmodus zit,
drukt u op
voor toegang tot de instelschermen.
3.
Druk op
om Kalibration1 (scherm 22) weer te
geven. Pompkalibratiefactoren worden weergegeven
voor Pomp A en Pomp B.
4.
Druk op
om naar Kalibratie 2 (scherm 23)
te gaan.
5.
Druk op
om de pomp te markeren die u wilt
kalibreren. Druk op
weergegeven.
3A1665K
Het systeem voorpompen ,
. Er wordt een X in het vak
6.
Druk op
om de kalibratie op de gecontroleerde
pomp (A of B) te starten. Druk op
annuleren.
7.
Druk de trekker van het pistool en spuit in een
maatcilinder. Doseer minimaal 200-300 cc materiaal.
OPMERKING: Stop met spuiten wanneer de gewenste
hoeveelheid is bereikt. Druk niet op
kalibratie hierdoor wordt geannuleerd.
8.
Het volume dat door de ProMix is gemeten, wordt
weergegeven op de displaymodule.
A
. 17. Vergelijking gedoseerd volume
FB
9.
Vergelijk de hoeveelheid op de displaymodule
met de hoeveelheid in de maatcilinder.
OPMERKING: Om maximale nauwkeurigheid
te verkrijgen, moet u een gravimetrische (massa)
methode gebruiken om de werkelijk gedoseerde
volumes te bepalen.
•
Als het scherm en de actuele volumes verschillen,
drukt u op
om het veld doseervolume te
activeren. Druk op
ene naar het andere cijfer te gaan. Druk op
een cijfer te wijzigen. Druk op
OPMERKING: Als de waarde substantieel afwijkt,
herhaalt u de kalibratieprocedure totdat het doseervolume
overeenkomt met het gemeten volume.
Basisbediening
om de kalibratie te
, omdat de
Het door het
systeem gemeten
volume wordt hier
weergegeven.
Voer hier het
gedoseerde
volume in.
. Druk op
om van het
als het veld correct is.
om
33