Basisbediening
Het systeem voorpompen
OPMERKING: Zie zo nodig voor meer scherminformatie
Details bedrijfsmodus op pagina 41 - 43 .
1.
Pas de hoofdluchtdruk aan. Voor de meeste
toepassingen is 80 psi (552 kPa; 5,5 bar) luchtdruk
nodig om goed te kunnen functioneren. Niet minder
dan 75 psi (517 kPa; 5,2 bar) gebruiken.
2.
Als dit de eerste keer is dat u het systeem opstart,
of als de leidingen mogelijk lucht bevatten, spoelt u
het systeem door zoals aangegeven in Doorspoelen
op pagina 34. De apparatuur is getest met lichtgewicht
olie die moet worden uitgespoeld teneinde vervuiling
van uw materiaal te voorkomen.
3.
Druk vanuit Startscherm uitvoeren (scherm 1) op
Zorg dat het systeem stand-by staat.
4.
Druk op
om het vervolgkeuzemenu weer te geven.
5.
Druk op
om Pomp A te markeren en druk
vervolgens op
.
6.
Plaats Pomp A in de toevoeremmer.
7.
Stel de luchtdruk naar de pomp van
component A af op uw toepassing.
Gebruik de laagst mogelijke druk.
OPMERKING: Overschrijd de maximum bedrijfsdruk van
het systeem of de laagste component van het systeem niet,
zoals aangegeven op het identificatiepaneel van het
systeem.
32
Stand-by
8.
Draai het vloeistoftoevoerventiel naar
de pomp open.
OPMERKING: Als u een elektrostatisch
pistool gebruikt, schakel dan de
elektrostatische aandrijving uit voordat
u begint met spuiten.
9.
Als u een pistoolspoelkast gebruikt, plaatst u het pistool
in de kast en sluit u het deksel. Druk op
voert 12 cycli uit.
Als u geen pistoolspoelkast gebruikt,
spuit dan met het pistool in een geaarde
metalen emmer totdat het systeem
terugkeert naar de stand-bymodus.
10. Druk op
als u de pomp wilt stoppen voordat er
12 cycli zijn voltooid. Als de pomp na 12 cycli nog niet
volledig is voorgepompt, druk u opnieuw op
.
11. Herhaal dit voor Pomp B.
. De pomp
.
3A1665K