Enveloppen
U kunt enveloppen individueel invoeren met de papiergeleider.
Houd rekening met de volgende tips:
Zorg dat de papierdiktehendel in de juiste positie staat
voordat u een envelop laadt. Zie "De stand van de
papierdiktehendel wijzigen" op pagina 2-30.
Om een envelop te laden volgt u de stappen in "De zelftest
uitvoeren" op pagina 1-11. Plaats de envelop met de brede
zijde eerst en met de afdrukzijde naar onder in de printer.
Wanneer u de envelop tussen de zijgeleiders plaatst, duwt u
ze stevig naar beneden en houdt u ze vast tot ze in de printer
wordt ingevoerd.
Gebruik enveloppen uitsluitend bij een normale temperatuur
en vochtigheidsgraad.
Zorg dat het afdrukken binnen het afdrukgebied blijft.
De printkop mag niet voorbij de linker- of rechterzijde van de
envelop of een ander soort dik papier gaan. (Raadpleeg voor
meer informatie "Printerspecificaties" op pagina A-4.) Het is
aangeraden een voorbeeld af te drukken op een normaal los
vel alvorens op de enveloppen af te drukken.
Optionele onderdelen installeren en
gebruiken
Invoereenheid
De optionele enkelvakstoevoerder (C806372 voor
LX-300+/C806392 voor LX-1170) kan maximaal 50 vellen
standaard papier (82 g/m²) zonder herladen aan.
Bediening van de printer
2
2-33