6. Verschuif de linkerwieltjeseenheid zodat de wieltjes
overeenkomen met de gaatjes in het papier en vergrendel de
eenheid. Stel vervolgens de rechterwieltjeseenheid in op de
breedte van het papier zonder die te vergrendelen. Plaats de
papiersteun zodat deze zich midden tussen de twee
wieltjeseenheden bevindt.
7. Gebruik papier met een schoon, recht voorloopstuk. Open de
klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. Plaats de eerste
gaatjes van het papier over de pennetjes en sluit vervolgens
de klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. Verschuif de
wieltjeseenheid om het papier goed te spannen en zet de
eenheid vast.
Bediening van de printer
2
2-21