Opmerking:
Span het papier door voorzichtig achteraan of onderaan het papier
te trekken.
8. Om het ingevoerde papier van het bedrukte papier te
scheiden, bevestigt u de papiergeleider. Houd deze
horizontaal en plaats de inkepingen op de montagepennen
van de printer. Schuif de papiergeleider vervolgens naar de
achterzijde van de printer tot u deze voelt vastklikken.
9. Bevestig de printerkap en pas de papierpositie aan met de
papiertoevoerknop. Verdraai de knop tot de reeks perforaties
tussen de pagina's zich precies boven de printkop bevindt.
Zet vervolgens de printer aan.
10. Zorg dat de printerkap is gesloten en dat de
papiergeleiderklep is geopend. De printer begint automatisch
met afdrukken zodra hij afdrukgegevens ontvangt.
Als u de plaats waar het afdrukken op de pagina begint wilt
wijzigen, drukt u op LF/FF om de pagina naar de volgende
top-of-form-positie (bovenzijde formulier) te verplaatsen en
raadpleeg vervolgens het gedeelte "De top-of-form-positie
(bovenzijde formulier) aanpassen" hieronder om de laadpositie
aan te passen.
2-22
Bediening van de printer