Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Knoppen en lampjes op het
bedieningspaneel
Tear Off (Font)-lampjes**
Knipperen wanneer kettingpapier zich in de
afscheurpositie bevindt; anders duiden de
lampjes het geselecteerde lettertype aan.
Tear Off (Font)-knop**
Stuwt kettingpapier voort naar de
afscheurpositie.
Voert kettingpapier achterwaarts van de
afscheurpositie naar de
top-of-form-positie (bovenzijde formulier).
*Precisieverplaatsingsmodus
Als u de Pause-knop drie seconden ingedrukt houdt, wordt de modus
voor precisieverplaatsing ingeschakeld. In deze modus kunt u via de
D
knoppen LF/FF
en Load/Eject
formulier) of de afscheurpositie aanpassen. Zie Hoofdstuk 2
"Bediening van de printer."
**Lettertypeselectie
In de modus voor precisieverplaatsing kunt u het te gebruiken
lettertype selecteren door op de Tear Off-knop te drukken. De Tear
Off-lampjes branden onafgebroken, zijn uit of knipperen om het
geselecteerde lettertype aan te geven.
LF/FF-knop
Wanneer u deze knop
indrukt en meteen weer
loslaat, wordt papier lijn
per lijn ingevoerd.
Als u deze knop ingedrukt
houdt, voert de printer een
los vel uit of stuwt hij het
kettingpapier voort naar
de volgende
top-of-form-positie.
Load/Eject-knop
Laadt een los vel papier.
Voert een geladen los vel uit.
Voert kettingpapier in vanaf
de stand-by-positie.
Voert kettingpapier
achterwaarts naar de
stand-by-positie.
U
de top-of-form-positie (bovenzijde
Paper Out-lampje
Brandt wanneer er geen
papier in de geselecteerde
papierbron zit of wanneer
het papier niet juist is
geladen.
Knippert wanneer het
papier niet volledig is
uitgevoerd of wanneer er
zich een papierstoring
voordoet.
Pause-knop
Onderbreekt tijdelijk de
afdruktaak. Indien u
nogmaals op de knop drukt,
wordt de afdruktaak hervat.
Indien u de knop gedurende
drie seconden ingedrukt
houdt, wordt de functie voor
precisieverplaatsing*
ingeschakeld. Opnieuw
drukken schakelt de functie
uit.
Pause-lampje
Brandt wanneer de
afdruktaak wordt
onderbroken.
Knippert wanneer de functie
voor precisieverplaatsing is
ingeschakeld.*
Knippert wanneer de
printkop is oververhit.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson LX-300+

  • Pagina 1 Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel Paper Out-lampje LF/FF-knop Brandt wanneer er geen Wanneer u deze knop Tear Off (Font)-lampjes** papier in de geselecteerde indrukt en meteen weer papierbron zit of wanneer loslaat, wordt papier lijn Knipperen wanneer kettingpapier zich in de het papier niet juist is per lijn ingevoerd.
  • Pagina 2 EPSON-printer. EPSON draagt geen verantwoordelijkheid voor het toepassen van de verschafte informatie op andere printers. SEIKO EPSON CORPORATION noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als gevolg van foutief gebruik of misbruik van dit product, of onbevoegde wijzigingen en reparaties.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel Kennismaking met de printer Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen . . . 2 Belangrijke veiligheidsvoorschriften ..... . . 2 Waarschuwingssymbool op de printkop .
  • Pagina 4 Hoofdstuk 2 Bediening van de printer Het bedieningspaneel gebruiken ......2-2 Selecteer een ingebouwd lettertype ....2-2 Informatie over de standaardinstellingen van de printer .
  • Pagina 5 Overzicht van de printerdriverinstellingen ....3-13 Over EPSON Status Monitor 3 ......3-15 EPSON Status Monitor 3 instellen .
  • Pagina 6 Lijst met commando’s ........A-19 EPSON ESC/P-besturingscodes ..... . A-19 IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/ IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-emulatie-besturingscodes .
  • Pagina 7: Kennismaking Met De Printer

    ® software waaronder EPSON Status Monitor 3 voor Microsoft ® Windows Me, 98, 95, 2000 en NT 4.0. EPSON Status Monitor 3 geeft u de mogelijkheid snel en gemakkelijk de status van uw printer te controleren. Opmerking: De illustraties in deze handleiding zijn van de LX-300+. De LX-1170 is breder dan de LX-300+.
  • Pagina 8: Waarschuwingen, Voorzorgsmaatregelen En Opmerkingen

    Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen Voor deze gids gelden de volgende conventies: Waarschuwingen moet u in acht nemen om lichamelijk letsel te voorkomen. Voorzorgsmaatregelen worden aangegeven met ’Let op’; u moet ze naleven om schade aan het apparaat te voorkomen. Opmerkingen bevatten belangrijke informatie over en tips voor het gebruik van de printer.
  • Pagina 9 Sluit alle apparatuur aan op goed geaarde stopcontacten. Vermijd het gebruik van stopcontacten die zijn aangesloten op hetzelfde circuit als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die geregeld worden aan- en uitgeschakeld. Gebruik geen beschadigd of gerafeld netsnoer. Zorg bij gebruik van een verlengsnoer dat de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten apparaten niet hoger is dan de maximale stroomsterkte van het verlengsnoer.
  • Pagina 10: Waarschuwingssymbool Op De Printkop

    Laat de printkop eerst een aantal minuten afkoelen. Strenge energienormen ® NERGY -partner heeft EPSON bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen ® van het NERGY -programma inzake zuinig energieverbruik.
  • Pagina 11 Hoofdstuk 1 De printer bedrijfsklaar maken De printer uitpakken........1-2 Een plaats voor de printer kiezen .
  • Pagina 12: De Printer Uitpakken

    De printer uitpakken Naast de items die hieronder zijn afgebeeld, moet de doos een cd-rom met EPSON-printersoftware en een instructieblad bevatten. Controleer of de verpakking volledig is. printer papiersteunen papiertoevoerknop netsnoer lintcartridge Opmerking: Bij sommige printermodellen zit het netsnoer bij levering reeds vast aan de printer.
  • Pagina 13: Een Plaats Voor De Printer Kiezen

    Verwijder alle beschermmateriaal rond en in de printer alvorens de printer te installeren en aan te zetten. Volg voor het verwijderen van dit materiaal de aanwijzingen op het bijgeleverde instructieblad. Bewaar al het verpakkings- en beschermmateriaal voor het geval u de printer ooit moet vervoeren. Vervoer de printer steeds in de oorspronkelijke verpakking.
  • Pagina 14: De Printer Monteren

    Vermijd het gebruik van stopcontacten die met een muurschakelaar of een automatische tijdklok worden aan- en uitgeschakeld. Een stroomonderbreking kan ertoe leiden dat de informatie in het geheugen van de printer of de computer wordt gewist. Gebruik geen stopcontact dat op dezelfde stroomkring is aangesloten als een krachtige elektromotor of een ander apparaat dat schommelingen in de voedingsspanning kan veroorzaken.
  • Pagina 15: De Papiertoevoerknop Installeren

    De papiertoevoerknop installeren De eerste stap bestaat uit het aanbrengen van de papiertoevoerknop. Installeer de papiertoevoerknop als volgt: 1. Plaats de knop in de opening aan de zijkant van de printer. Draai de knop langzaam rond tot hij over de as schuift. 2.
  • Pagina 16 1. Trek de papiergeleider naar achteren. Duw hem omhoog en duw stevig tot hij op zijn plaats zit. 2. Neem een van de papiersteunen vast en duw de uitsteeksels in de inkepingen op de zijgeleider. 3. Herhaal stap 2 voor de andere papiersteun. De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 17: De Lintcartridge Installeren Of Vervangen

    De lintcartridge installeren of vervangen Voordat u de lintcartridge installeert, moet de stekker uit het stopcontact zijn verwijderd. Volg deze stappen om de lintcartridge te installeren of te vervangen: 1. Klap de printerkap helemaal open en trek ze naar boven. Waarschuwing: Als u de printkop verplaatst terwijl de printer aanstaat, kan de printer schade oplopen.
  • Pagina 18 3. Schuif de printkop naar het midden van de printer. 4. Draai vervolgens de lintspanknop in de richting van de pijl om het lint te spannen en de installatie ervan te vereenvoudigen. De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 19 5. Plaats de lintcartridge in de printer zoals weergegeven. Druk vervolgens stevig op beide zijden van de cartridge om de plastic haken in de sleuven van de printer te bevestigen. 6. Plaats het lint met een puntig voorwerp (bijvoorbeeld met de punt van een balpen) tussen de printkop en de lintgeleider.
  • Pagina 20: De Printer Aansluiten Op Het Lichtnet

    7. Schuif de printkop heen en weer om te controleren of deze zich soepel verplaatst. 8. Voor gebruikers van de LX-1170: herinstalleer de papierspanner. 9. Herinstalleer en sluit de printerkap. Wanneer de afdrukkwaliteit afneemt, dient u de lintcartridge te vervangen. Om de oude lintcartridge te vervangen moet u eerst de printkop naar het midden van de printer verplaatsen.
  • Pagina 21: De Zelftest Uitvoeren

    Let op: Roep de hulp in van uw leverancier als blijkt dat het vereiste voltage en de lokale netspanning niet overeenstemmen. Sluit het netsnoer in voorkomend geval niet aan op het stopcontact. 3. Als het netsnoer niet rechtstreeks aan de printer is bevestigd, sluit u dit aan op de netsnoeraansluiting van de printer.
  • Pagina 22 Let op: Voor LX-300+: Voor de zelftest dient u papier met een breedte van ten minste 210 mm te gebruiken, anders drukt de printkop rechtstreeks op de afdrukrol af. Voor LX-1170: Voor de zelftest dient u papier met een breedte van ten minste 376 mm te gebruiken, anders drukt de printkop rechtstreeks op de afdrukrol af.
  • Pagina 23 3. Verschuif de linkerzijgeleider tot deze op het merkteken vastklikt. Stel vervolgens de rechterzijgeleider in op de breedte van het papier. 4. Plaats een vel papier met de afdrukzijde omlaag stevig tussen de zijgeleiders en duw dit naar binnen tot u een weerstand voelt.
  • Pagina 24 5. Om de afdruktaak tijdelijk te onderbreken drukt u op de PAUSE-knop. 6. Wacht tot de printer is opgehouden met afdrukken vooraleer u de zelftest beëindigt. Druk op LF/FF om het vel uit te voeren en zet de printer vervolgens uit. Hier ziet u een deel van een typische zelftestafdruk: Opmerking: Als de zelftest niet het gewenste resultaat oplevert, raadpleegt u...
  • Pagina 25: De Printer Op De Computer Aansluiten

    De printer op de computer aansluiten De printer is uitgerust met een IEEE-1284-compatibele, parallelle interface en een EIA-232D seriële interface. Voor u begint, zet de printer rechtop, zoals hieronder weergegeven. (Hierdoor kunt u de kabel eenvoudiger aansluiten.) Sluit uw computer op de gewenste interface aan volgens de uitleg hieronder.
  • Pagina 26 1. Zet de computer en de printer uit. 2. Sluit de connector van de parallelle kabel stevig aan op de parallelle interface van de printer. Knijp de draadklemmetjes dicht tot ze aan weerszijden van de connector vastklikken. Opmerking: Als er zich een aardingsdraad aan het einde van de kabel bevindt, bevestig deze dan aan de aardingsconnector rechts naast de parallelle poort.
  • Pagina 27: De Seriële Interface Gebruiken

    3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de parallelle interface van de computer. (Als het uiteinde van de kabel is voorzien van een aardingsdraad, bevestigt u deze draad aan de aardingsconnector aan de achterzijde van de computer.) De seriële interface gebruiken U hebt een seriële kabel nodig met een DB-25-mannetjesstekker aan de kant van de printer om de seriële interface te kunnen...
  • Pagina 28 Opmerking: Als er zich een aardingsdraad aan het einde van de kabel bevindt, bevestig deze dan aan de aardingsconnector rechts naast de seriële poort. 3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de seriële interface van de computer. Draai vervolgens de schroeven aan weerszijden van de connector goed vast.
  • Pagina 29: De Printersoftware Installeren

    De printerdriver is het programma dat de printer aanstuurt. In de printerdriver kunt u instellingen vastleggen voor de afdrukkwaliteit en -resolutie, het papierformaat, etc. EPSON Status Monitor 3 (Windows Me, 98, 95, 2000 of NT 4.0) EPSON Status Monitor 3 waarschuwt u wanneer er zich printerfouten voordoen en toont informatie over de status van de printer.
  • Pagina 30: De Software Installeren Onder Windows Me

    START.EXE. Klik in het dialoogvenster dat verschijnt op de knop Driver disk creation utility en volg de instructies op het scherm. Als u de EPSON-software installeert vanaf een diskette, maakt u een reservekopie van de printersoftwarediskette(s) alvorens met de installatie te beginnen.
  • Pagina 31: De Printersoftware Installeren Onder Windows 3.1 Of

    Hoe snel de installatie verloopt, is afhankelijk van het vermogen van uw computer. Als u de printerdriver installeert onder Windows Me, 98, 95, 2000 of NT 4.0, wordt EPSON Status Monitor 3 eveneens geïnstalleerd. Voor informatie over starten en het gebruik van de software, zie hoofdstuk 3, ”De printersoftware gebruiken.”...
  • Pagina 32 1. Start Windows 3.1 en open het venster Program Manager (Programmabeheer). 2. Plaats de bijgeleverde cd-rom met EPSON-printersoftware in de cd-rom-lezer. Opmerking: Als u niet over een cd-rom-lezer beschikt, kunt u de software naar een diskette kopiëren en de software vanaf de diskette op uw systeem...
  • Pagina 33: Voor Dos-Gebruikers

    Kies EPSON LX-300+/LX-1170 wanneer tijdens de configuratie of installatie van de DOS-toepassing naar een printer wordt gevraagd. Als de LX-300+/LX-1170 niet in de printerlijst van de...
  • Pagina 34 FX-100+ FX-1170 FX-100 FX-1050 Elke FX-printer FX-1000 EPSON-printer FX-105 Draft-printer Opmerking: Als geen enkele van deze printers in de printerlijst voorkomt, neemt u contact op met de fabrikant van uw software om na te gaan of er een update beschikbaar is.
  • Pagina 35: Hoofdstuk 2 Bediening Van De Printer

    Hoofdstuk 2 Bediening van de printer Het bedieningspaneel gebruiken ......2-2 Selecteer een ingebouwd lettertype ....2-2 Informatie over de standaardinstellingen van de printer .
  • Pagina 36: Het Bedieningspaneel Gebruiken

    Het bedieningspaneel gebruiken Met de knoppen op het bedieningspaneel kunt u eenvoudige printerbewerkingen controleren—zoals regeldoorvoer, paginadoorvoer, het laden en uitvoeren van papier en het selecteren van lettertypen. De lampjes op het bedieningspaneel tonen de printerstatus. Voor informatie over de knoppen en de lampjes op het bedieningspaneel, zie ”Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel”...
  • Pagina 37: Informatie Over De Standaardinstellingen Van De Printer

    De knop Tear Off (Font) kan de lettertypes OCR-B, Orator, Orator-S, Script-C, Roman-T en Sans Serif H niet direct selecteren. Om één van deze lettertypes te selecteren, moet u eerst de modus Default Setting gebruiken en ze als ”other” registreren en vervolgens Others selecteren met behulp van de knop Tear Off (Font).
  • Pagina 38 Instellingen Opties Print direction Bi-D, Uni-D Software EPSON ESC/P, IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/IBM 2381 Plus (voor LX-1170) 0 slash High speed draft On, Off I/F mode Auto, Parallel, Serial Auto I/F wait time 10 seconds, 30 seconds Baud rate...
  • Pagina 39 Instellingen Opties Manual feed wait time 1 seconds, 1,5 seconds 2 seconds, 3 seconds, Others Buzzer On, Off Roll paper On, Off IBM character table** Table 2, Table 1 * De beschikbare opties verschillen al naargelang het land van aankoop. ** Deze instellingen worden alleen toegepast als de IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-emulatie is ingeschakeld.
  • Pagina 40 Software Als u EPSON ESC/P selecteert, werkt de printer in EPSON ESC/P-modus. Als u IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/IBM 2381 Plus (voor LX-1170) selecteert, emuleert de printer een IBM-printer.
  • Pagina 41 I/F (interface) mode De printer is uitgerust met een ingebouwde parallelle interface en een seriële interface. Als de printer slechts op één computer is aangesloten, selecteert u Parallel of Serial, al naargelang de interface die u gebruikt. Als de printer op twee computers is aangesloten, selecteert u Auto (automatisch), zodat de printer automatisch overschakelt naar de interface die gegevens ontvangt.
  • Pagina 42 Parallel I/F bidirectional mode Als u deze functie inschakelt, wordt de bidirectionele gegevensoverdracht ingeschakeld voor de parallelle interface. Als bidirectionele gegevensoverdracht niet is vereist, laat u deze functie uitgeschakeld. Packet mode Selecteer Auto als u datapakketten wilt doorsturen volgens de IEEE-1284.4-standaard.
  • Pagina 43: Standaardinstellingen Wijzigen

    Manual feed wait time Hiermee stelt u de wachttijd in die in acht wordt genomen tussen het laden van het papier en het invoeren ervan in de printer. Beschikt u over onvoldoende tijd om het papier in de gewenste positie te plaatsen, dan kunt u de wachttijd verlengen zodat het papier minder snel wordt ingevoerd.
  • Pagina 44 Let op: Wanneer u de printer uitzet, dient u ten minste vijf seconden te wachten alvorens deze weer aan te zetten. Anders kan de printer schade oplopen. 2. Houd de Tear Off (Font)-knop ingedrukt en zet de printer aan. De modus Default Setting wordt ingeschakeld en de printer drukt de instructies voor taalselectie af (één pagina).
  • Pagina 45: Afdrukken Op Kettingpapier

    Afdrukken op kettingpapier Uw printer kan kettingpapier verwerken met de tractor. Afhankelijk van waar u de tractor plaatst, kunt u deze gebruiken als pull-tractor of push-tractor. De onderstaande richtlijnen helpen u beslissen waar u de tractor plaatst: Wilt u overschakelen tussen afdrukken op losse vellen en kettingpapier zonder de papiervoorraad te verwijderen? Gaat u kettingpapier vel per vel afscheuren? Gebruik de tractor dan in de push-tractor-positie.
  • Pagina 46 1. Zet de printer uit. Verwijder de printerkap en de papiergeleider en plaats de papierhendel in de stand voor kettingpapier. 2. Maak de wieltjeseenheden los door de vergrendelingen naar voren te trekken. 2-12 Bediening van de printer...
  • Pagina 47 3. Verschuif de linkerwieltjeseenheid volgens de schaalverdeling op de printer. De printer drukt af langs de rechterzijde van de positie die met 0 is aangeduid. Duw de vergrendeling van het papierdoorvoerwieltje terug tot ze vastklikt. Stel vervolgens de rechterwieltjeseenheid in op de breedte van het papier zonder die te vergrendelen.
  • Pagina 48 4. Gebruik papier met een schoon, recht voorloopstuk. Open de klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. Plaats de eerste gaatjes van het papier over de pennetjes en sluit vervolgens de klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. Verschuif de rechterwieltjeseenheid om het papier goed te spannen en zet die vast.
  • Pagina 49 5. Om het ingevoerde papier van het bedrukte papier te scheiden, bevestigt u de papiergeleider door deze horizontaal te houden en de inkepingen op de montagepennen van de printer te plaatsen (zie illustratie). Schuif de papiergeleider vervolgens naar de voorzijde van de printer tot u deze hoort vastklikken.
  • Pagina 50: Een Afdruk Uit De Push-Tractor Verwijderen

    Wanneer u opnieuw gegevens verstuurt, wordt het papier automatisch naar de laadpositie teruggevoerd. Een afdruk uit de push-tractor verwijderen Volg deze stappen om afgedrukte documenten te verwijderen: 1. Druk op de Tear Off (Font)-knop. Controleer of de Tear Off (Font)-lampjes knipperen. (Dit geeft aan dat de afdruk zich aan de scheurrand bevindt.) 2.
  • Pagina 51: Omschakelen Naar Losse Vellen

    3. Sluit de klep van de papiergeleider. Bij de volgende afdruktaak verplaatst de printer het papier automatisch naar de top-of-form-positie (bovenzijde formulier) en begint met afdrukken. Om kettingpapier in te voeren tot aan de stand-by-positie vanwaar u het papier kunt verwijderen, drukt u op de Load/Eject-knop.
  • Pagina 52 Let op: Gebruik de papierinvoerknop aan de rechterzijde van de printer alleen om papier te verwijderen en doe dit alleen als de printer uitstaat. De printer kan anders beschadigd raken of de top-of-form-positie (bovenzijde formulier) kwijtraken. Wanneer u de pull-tractor gebruikt, schakelt u de Auto tear off-functie in de modus Default Settings uit;...
  • Pagina 53 2. Duw voorzichtig op de grendels van de tractor, draai de tractor naar boven en trek hem weg van de printer. 3. Breng de tractor naar voren naar de montagesleuf bovenaan de printer en til hem op zijn plaats (zie illustratie). Wanneer u de tractor op de pennen drukt, voelt u de inkepingen op hun plaats klikken.
  • Pagina 54 4. Maak de wieltjeseenheden los door de vergrendelingen naar voren te trekken. 5. Voer het papier langs de onder- of achterinvoer in (zie illustratie) en trek het omhoog. Plaats het papier volgens de schaalverdeling op de printer. De printer drukt af langs de rechterzijde van de positie die met 0 is aangeduid.
  • Pagina 55 6. Verschuif de linkerwieltjeseenheid zodat de wieltjes overeenkomen met de gaatjes in het papier en vergrendel de eenheid. Stel vervolgens de rechterwieltjeseenheid in op de breedte van het papier zonder die te vergrendelen. Plaats de papiersteun zodat deze zich midden tussen de twee wieltjeseenheden bevindt.
  • Pagina 56 Opmerking: Span het papier door voorzichtig achteraan of onderaan het papier te trekken. 8. Om het ingevoerde papier van het bedrukte papier te scheiden, bevestigt u de papiergeleider. Houd deze horizontaal en plaats de inkepingen op de montagepennen van de printer. Schuif de papiergeleider vervolgens naar de achterzijde van de printer tot u deze voelt vastklikken.
  • Pagina 57: De Top-Of-Form-Positie (Bovenzijde Formulier)

    Om het papier uit te voeren, scheurt u het papier dat wordt ingevoerd af en drukt u vervolgens op de LF/FF-knop om het papier voorwaarts te verplaatsen. De top-of-form-positie (bovenzijde formulier) aanpassen De top-of-form-positie (bovenzijde formulier) is de plaats op de pagina waar de printer begint met afdrukken.
  • Pagina 58 4. Houd de Pause-knop gedurende drie seconden ingedrukt. Het Pause-lampje gaat knipperen en de precisieverplaatsingsmodus wordt geactiveerd. 5. Druk op de LF/FF -knop om de top-of-form-positie (bovenzijde formulier) hoger op de pagina te plaatsen, of druk op de Load/Eject -knop om de top-of-form-positie lager op de pagina te plaatsen.
  • Pagina 59: Papier Naar De Scheurrand Verplaatsen

    Breng eerst een merkteken aan op 2,5 mm boven de scheurrand van het papier. Plaats het papier vervolgens zo dat het merkteken samenvalt met de bovenrand van de plastic afdekking van het lint. U beschikt dan over een marge van 8,5 mm op de volgende pagina, wat inhoudt dat de printer begint met afdrukken op 8,5 mm onder de scheurrand.
  • Pagina 60 Let op: Gebruik de afscheurfunctie (zoals hieronder beschreven) nooit om kettingpapier met etiketten achterwaarts in te voeren, omdat de etiketten van het papier kunnen loskomen en de printer kunnen laten vastlopen. De Tear Off-knop gebruiken Controleer na afloop van een afdruktaak of de Tear Off (Font)-lampjes niet knipperen.
  • Pagina 61 Let op: Gebruik nooit de papierinvoerknop om de afscheurpositie te wijzigen. De printer kan hierdoor beschadigd raken of de afscheurpositie kwijtraken. Opmerking: De opgegeven instelling voor de afscheurpositie blijft van toepassing (zelfs wanneer u de printer uitzet) tot u deze wijzigt. 1.
  • Pagina 62: Afdrukken Op Losse Vellen

    Opmerking: De printer heeft een minimale en een maximale afscheurpositie. Als u deze waarden overschrijdt, hoort u een pieptoon en stopt de printer met het verplaatsen van het papier. 5. Druk na het instellen van de top-of-form-positie op de Pause-knop om de modus voor precisieverplaatsing uit te schakelen.
  • Pagina 63: Losse Vellen Laden

    Plaats doorslagformulieren in de papiergeleider met de gebonden rand eerst en met de afdrukzijde naar beneden. Losse vellen laden Laad losse vellen zoals beschreven in ”De zelftest uitvoeren” op pagina 1-11. Voor normaal gebruik volstaat het de printer aan te zetten en hoeft u niet op andere knoppen te drukken.
  • Pagina 64: De Stand Van De Papierdiktehendel Wijzigen

    De stand van de papierdiktehendel wijzigen Vooraleer u afdrukt op speciaal papier, moet u de instelling van de papierdikte wijzigen. Volg deze stappen om de papierdikte in te stellen: 1. Zet de printer uit en open de printerkap. De papierdiktehendel bevindt zich aan de linkerzijde van de printer.
  • Pagina 65: Doorslagformulieren

    3. Sluit de printerkap. Doorslagformulieren U kunt afdrukken op doorslagformulieren zonder carbonpapier die uit maximaal vijf delen bestaan (vier doorslagen plus het origineel). Vooraleer u afdrukt op de formulieren, stelt u de papierdiktehendel in zoals beschreven in het vorige gedeelte. De volgende tips helpen u bij het behalen van goede afdrukresultaten: Gebruik enkel ketting-doorslagformulieren die gelijmd of...
  • Pagina 66: Etiketten

    Etiketten U moet de tractor als een pull-tractor gebruiken en papier laden via de onderinvoer om op etiketten af te drukken. Voordat u op etiketten afdrukt, stelt u de papierdiktehendel in zoals beschreven onder ”De stand van de papierdiktehendel wijzigen” op pagina 2-30.
  • Pagina 67: Enveloppen

    Enveloppen U kunt enveloppen individueel invoeren met de papiergeleider. Houd rekening met de volgende tips: Zorg dat de papierdiktehendel in de juiste positie staat voordat u een envelop laadt. Zie ”De stand van de papierdiktehendel wijzigen” op pagina 2-30. Om een envelop te laden volgt u de stappen in ”De zelftest uitvoeren”...
  • Pagina 68 Installeer de invoereenheid als volgt: 1. Zet de printer uit. Verwijder de papiergeleider en open de klep van de papiergeleider. 2. Als de tractor in de pull-tractorpositie is geïnstalleerd, verwijdert u deze en installeert u deze opnieuw in de push-tractorpositie. 3.
  • Pagina 69 5. Schuif de linkerzijgeleider zodanig dat hij op één lijn ligt met het driehoeksteken. Stel vervolgens de rechterzijgeleider in op de breedte van het papier. Plaats de papiersteun centraal tussen de zijgeleiders. 6. Trek beide papierhouderhendels naar voren tot de zijgeleiders loskomen en laad vervolgens het papier.
  • Pagina 70 7. Neem een stapel papier en waaier deze los. Stoot vervolgens de stapel papier op een vlak oppervlak om de randen gelijk te maken. Let op: Laad geen enveloppen, doorslagformulieren, carbonpapier, of etiketten in deze invoereenheid. 8. Plaats maximaal 50 vellen langs de linkerzijgeleider. 9.
  • Pagina 71: Pull-Tractoreenheid

    13. Verschuif de linkerzijgeleider naar het midden tot deze op het merkteken vastklikt. Schuif vervolgens de rechterzijgeleider tot hij past bij het papier dat u gebruikt. Opmerking: Om de papiergeleider van de invoereenheid te verwijderen, drukt u op beide vergrendelingslipjes en trekt u de papiergeleider naar buiten.
  • Pagina 72 2. Verwijder vervolgens de papierspanner door de grendels van de papierspanner voorzichtig in te duwen en de papierspanner van de printer weg te trekken. 3. Voor gebruikers van LX-300+: neem de pull-tractor met beide handen vast. Breng de tractor naar voren naar de montagesleuf bovenaan de printer en til hem op zijn plaats (zie illustratie).
  • Pagina 73 Voor gebruikers van LX-1170: neem de pull-tractor met beide handen vast. Duw de tractor naar beneden naar de montagesleuf bovenaan de printer en til hem op zijn plaats (zie illustratie). Wanneer u de tractor op de pennen drukt, voelt u de inkepingen op hun plaats klikken. 4.
  • Pagina 74: Rolpapierhouder

    8. Om het papier goed te spannen tussen de push- en de pull-tractor, drukt u de knop aan de rechterzijde van de pull-tractor in en draait u eraan. 9. Zorg dat het papier niet is scheefgetrokken of gekreukt en zet de papierdoorvoerwieltjes vast.
  • Pagina 75 2. Plaats de rolpapierhouder onder de printer (zie illustratie). Stop de twee pennen aan de onderzijde van de printer in de twee gaten in de bodemplaat. Let op: Laat de rolpapierhouder niet vallen wanneer u de printer optilt. Alleen het gewicht van de printer houdt de rolpapierhouder op zijn plaats.
  • Pagina 76: Set Voor Kleurupgrade (Enkel Lx-300+)

    5. Plaats de staaf en de papierrol op de rolpapierhouder. Draai de rol zo dat het papier vanaf de onderkant van de rol wordt ingevoerd. Zet vervolgens de printer aan. 6. Breng de voorzijde van het papier aan op de papierpadgeleider voor losse vellen en schuif het in het printerpad voor losse vellen tot u een weerstand voelt.
  • Pagina 77 1. Zet de printer uit en verwijder de printerkap. Verschuif de connectorklep op de printer en trek deze naar buiten (zie illustratie). 2. Installeer de motoreenheid in de rechterhoek van de printer, met het aandrijfmechanisme naar het midden van de printer. Duw de eenheid naar onder tot de metalen pennen stevig in de sleuven passen.
  • Pagina 78 3. Stop de stekker van de motoreenheid in de connnector van de printer. 4. Schuif de printkop naar het midden van de printer, en schuif vervolgens het plastic deel van het kleurenlint naar het midden van de cartridge. 5. Draai vervolgens de lintspanknop in de richting van de pijl om het lint te spannen.
  • Pagina 79 6. Plaats de lintcartridge in de printer zoals weergegeven. Druk vervolgens stevig op beide zijden van de cartridge om de plastic haken in de sleuven van de printer te bevestigen. 7. Draai aan de lintspanknop om het lint eenvoudiger op zijn plaats te krijgen.
  • Pagina 80 Als de boven- en onderzijde van de tekens in de zelftest een andere kleur hebben dan de rest, past u de hoek van het lint aan. Controleer de tekens die in het rood worden afgedrukt. Als de bovenrand blauw is, verplaatst u de hendel voor het kleurenlint naar voren.
  • Pagina 81: Print Server

    Print Server U kunt deze printer als een netwerkprinter gebruiken indien u de EpsonNet 10/100 BASE TX Ext. Print Server (C823782) in de parallelle interface-poort van de printer installeert. Raadpleeg het handboek voor de beheerder dat bij deze optie geleverd wordt voor instructies over installatie en gebruik.
  • Pagina 82 Overzicht van de printerdriverinstellingen....3-13 Over EPSON Status Monitor 3 ......3-15 EPSON Status Monitor 3 instellen .
  • Pagina 83: De Printerdriver Onder Windows Me, 98 En 95 Gebruiken

    De printerdriver onder Windows Me, 98 en 95 gebruiken U kunt de printerdriver openen vanuit uw Windows-toepassingen, of vanuit het Start-menu. Als u de printerdriver opent vanuit een Windows-toepassing, gelden de instellingen die u vastlegt enkel voor de gebruikte toepassing. Als u de printerdriver opent vanuit het Start-menu, gelden de instellingen die u vastlegt voor al uw toepassingen.
  • Pagina 84 1. Klik in het menu File (Bestand) van uw toepassing op Print Setup (Printerinstelling) of Print (Afdrukken). Het dialoogvenster Print Setup (Printerinstelling) of Print (Afdrukken) verschijnt. 2. Controleer of uw printer geselecteerd is en klik op Printer, Setup, Properties (Eigenschappen) of Options (Opties). (Het kan zijn dat u op twee of meer van deze knoppen moet klikken.) Het venster Properties (Eigenschappen) verschijnt met daarin de menu’s Paper, Graphics en Device Options.
  • Pagina 85: De Printerdriverinstellingen Veranderen

    De printerdriverinstellingen veranderen De printerdriver heeft vier menu’s: Paper, Graphics, Device Options en Utility. Voor een overzicht van de beschikbare instellingen, zie ”Overzicht van de printerdriverinstellingen” op pagina 3-13. U kunt ook de on line-help raadplegen door met de rechtermuisknop op items in de driver te klikken en What’s this? te selecteren.
  • Pagina 86: De Printerdriver Openen Vanuit Een

    Opmerking: Hoewel de instellingen in Windows-toepassingen vaak voorrang hebben op die in de printerdriver, is dat niet altijd het geval. Het is daarom raadzaam te controleren of de printerdriverinstellingen naar wens zijn ingesteld. De printerdriver openen vanuit een Windows-toepassing Volg deze stappen om de printerdriver te openen vanuit een Windows-toepassing: Opmerking: De stappen in deze procedure bevatten algemene richtlijnen voor het...
  • Pagina 87: De Printerdriverinstellingen Veranderen

    De printerdriverinstellingen veranderen U kunt printerdriverinstellingen veranderen in het dialoogvenster Print (Afdrukken) of Print Setup (Printerinstelling) en in het dialoogvenster Options. Voor een overzicht van de beschikbare instellingen, zie ”Overzicht van de printerdriverinstellingen” op pagina 3-13. Als u de gewenste instellingen hebt vastgelegd, klikt u op OK om de instellingen toe te passen of op Cancel (Annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
  • Pagina 88: De Printerdriver Openen Vanuit Een

    Hoewel de instellingen in Windows-toepassingen vaak voorrang hebben op die in de printerdriver, is dat niet altijd het geval. Het is daarom raadzaam te controleren of de printerdriverinstellingen naar wens zijn ingesteld. De printerdriver openen vanuit een Windows-toepassing Volg deze stappen om de printerdriver te openen vanuit een Windows-toepassing: Opmerking: De stappen in deze procedure bevatten algemene richtlijnen voor het...
  • Pagina 89 2. Controleer of uw printer geselecteerd is en klik op Printer, Setup, Properties (Eigenschappen) of Options (Opties). (Het kan zijn dat u op twee of meer van deze knoppen moet klikken.) Het venster Document Properties (Documenteigenschappen) verschijnt met daarin de menu’s Page Setup and Advanced.
  • Pagina 90: De Printerdriverinstellingen Veranderen

    3. U opent een menu door bovenaan in het venster op het bijbehorende tabblad te klikken. Zie ”De printerdriverinstellingen veranderen” hieronder om de instellingen te veranderen. Opmerking: Om de printerdriver te openen vanuit het Start-menu klikt u achtereenvolgens op Start, Settings (Instellingen) en Printers om het venster Printers te openen.
  • Pagina 91: De Printerdriver Onder Windows Nt 3.5X Gebruiken

    Als u de gewenste instellingen hebt vastgelegd, klikt u op OK om de instellingen toe te passen of op Cancel (Annuleren) om de wijzigingen te annuleren. Als u de printerdriverinstellingen gecontroleerd en de noodzakelijke veranderingen doorgevoerd hebt, bent u klaar om af te drukken.
  • Pagina 92: De Printerdriver Openen Vanuit Een

    De printerdriver openen vanuit een Windows-toepassing Volg deze stappen om de printerdriver te openen vanuit een Windows-toepassing: Opmerking: De stappen in deze procedure bevatten algemene richtlijnen voor het openen van de printerdriver. De procedure kan voor elke toepassing anders zijn. Voor meer details raadpleegt u de handleiding van uw toepassing.
  • Pagina 93: De Printerdriverinstellingen Veranderen

    De printerdriverinstellingen veranderen U kunt de printerdriverinstellingen veranderen in het dialoogvenster Document Properties (Documenteigenschappen) en in het dialoogvenster Advanced Document Properties (Documentgegevens geavanceerd). Voor een overzicht van de beschikbare instellingen, zie ”Overzicht van de printerdriverinstellingen” op pagina 3-13. Raadpleeg de vorige gedeeltes als u wilt weten hoe u deze dialoogvensters opent.
  • Pagina 94: Overzicht Van De Printerdriverinstellingen

    Overzicht van de printerdriverinstellingen De volgende tabellen tonen de Windows- printerdriverinstellingen. Denk eraan dat niet elke instelling beschikbaar is in alle versies van Windows. De printerinstellingen worden hieronder getoond. Instellingen Uitleg Paper size Hier selecteert u het gewenste papierformaat. Als het gewenste papierformaat niet in het venster zichtbaar is, klikt u op de schuifbalk om de rest van de lijst weer te geven.
  • Pagina 95 Help in het dialoogvenster. De controle-instellingen worden hieronder getoond. Instellingen Uitleg EPSON Status Klik op deze knop om EPSON Status Monitor 3 te Monitor 3 openen. Als het selectievakje Monitor the printing status geselecteerd is, wordt de controlefunctie van de printer ingeschakeld.
  • Pagina 96: Over Epson Status Monitor 3

    Hoofdstuk 1 ”De printer bedrijfsklaar maken.”. Voordat u EPSON Status Monitor 3 in gebruik neemt, dient u het README-bestand te lezen dat zich op de diskette van de printerdriver bevindt. Het bestand bevat de laatste informatie over de Status Monitor.
  • Pagina 97: Epson Status Monitor 3 Instellen

    EPSON Status Monitor 3 instellen Volg deze stappen om EPSON Status Monitor 3 in te stellen: 1. Open het menu Utility zoals beschreven in ”De printerdriver onder Windows Me, 98 en 95 gebruiken” op pagina 3-2 of ”De printerdriver onder Windows 2000 en NT 4.0 gebruiken” op pagina 3-6.
  • Pagina 98: Epson Status Monitor 3 Openen

    Utility en volgt u de instructies. Open het menu Utility en klik vervolgens op het pictogram EPSON Status Monitor 3. Als u wilt weten hoe u het menu Utility opent, raadpleegt u ”De printerdriver onder Windows Me, 98 en 95 gebruiken”...
  • Pagina 99: Het Hulpprogramma Epson Remote! Gebruiken

    Als u EPSON Status Monitor 3 op de hierboven beschreven manier opent, verschijnt het volgende statusvenster. In dit venster kunt u informatie over de printerstatus aflezen. Het hulpprogramma EPSON Remote! gebruiken (enkel LX-300+) Met het hulpprogramma EPSON Remote! kunt u de standaardinstellingen van de printer snel en eenvoudig instellen vanaf de DOS-prompt.
  • Pagina 100: Epson Remote! Openen

    U opent EPSON Remote! door C:\PRNSET achter de DOS-prompt te typen en op Enter te drukken. Volg de aanwijzingen op uw scherm. U kunt EPSON Remote! ook openen door C:\PANEL achter de DOS-prompt te typen en op Enter te drukken. De opdrachten PRNSET en PANEL zijn enigszins verschillend.
  • Pagina 101: Probleemoplossing

    Hoofdstuk 4 Probleemoplossing De foutindicatoren gebruiken ......4-2 Problemen en oplossingen ....... . 4-4 Stroomvoorziening .
  • Pagina 102: De Foutindicatoren Gebruiken

    De foutindicatoren gebruiken U kunt gewone problemen aan de hand van de lampjes op het bedieningspaneel van de printer identificeren. Als uw printer niet meer werkt, één of meer lampjes op het bedieningspaneel branden of knipperen of pieptonen te horen zijn, gebruikt u de volgende tabel om het probleem te identificeren en op te lossen.
  • Pagina 103 Lampjes Piepton Probleem Oplossing Paper Out ••• Kettingpapier is niet teruggevoerd naar de Pause stand-by positie. Scheur het afgedrukte document op de perforatie af; druk vervolgens op de knop Load/Eject. De printer laadt het papier naar de stand-by positie. Druk indien nodig op de knop Pause om het Pause-lampje te doven.
  • Pagina 104: Problemen En Oplossingen

    Problemen en oplossingen De meeste printerproblemen kunt u makkelijk oplossen. U kunt de werking van de printer controleren door middel van de zelftest. Zie ”De zelftest uitvoeren” op pagina 1-11. Als de zelftest naar behoren functioneert, ligt het probleem waarschijnlijk bij de computer, de software, of de interfacekabel. Als de zelftest niet juist wordt uitgevoerd, neemt u contact op met uw leverancier of een erkend onderhoudsmonteur.
  • Pagina 105: Afdrukken

    De lampjes gaan even aan en daarna weer uit. De lampjes blijven uit, ook wanneer de stroom opnieuw wordt ingeschakeld. Het voltage van de printer en het stopcontact komen mogelijk niet overeen. Controleer of het voltage van de printer overeenkomt met het voltage van het stopcontact.
  • Pagina 106: De Afdruk Is Vaag Of Onregelmatig

    De lintcartridge is mogelijk niet juist geïnstalleerd. Zie ”De lintcartridge installeren of vervangen” op pagina 1-7. Het lint is mogelijk versleten. Vervang de lintcartridge. De printer brengt een raar geluid voort, er worden vijf pieptonen weergegeven en de printer stopt plots. Het papier of het lint is mogelijk vastgelopen.
  • Pagina 107: Er Ontbreken Punten In Afgedrukte Tekens Of Grafische

    Afdrukken zijn vaag. Het lint is mogelijk versleten. Vervang de lintcartridge volgens de instructies in ”De lintcartridge installeren of vervangen” op pagina 1-7. Er ontbreken punten in afgedrukte tekens of grafische elementen Er ontbreekt een lijn met punten in de afdruk. De printkop is beschadigd.
  • Pagina 108: De Afdrukpositie Is Anders Dan Verwacht

    Het lettertype dat u met het bedieningspaneel hebt geselecteerd, wordt niet afgedrukt. Uw toepassing vervangt mogelijk de instellingen van het bedieningspaneel. Controleer de lettertype-instelling in uw toepassing. De afdrukpositie is anders dan verwacht De printer begint te laag of te hoog op de pagina af te drukken, of het onderste gedeelte van een pagina wordt afgedrukt op het bovenste gedeelte van de volgende pagina.
  • Pagina 109: Papierverwerking

    Papierverwerking Losse vellen worden niet juist ingevoerd Er wordt geen papier ingevoerd. Er zit mogelijk nog kettingpapier in de printer. Verwijder het kettingpapier. Zet de papierhendel in de stand voor losse vellen. Voer een nieuw vel in. Verplaats het papier enigszins naar links. Het papier wordt niet juist ingevoerd of het loopt vast.
  • Pagina 110 Het papier is mogelijk van de tractor losgekomen. Bevestig het papier opnieuw aan de tractor. Het papier wordt niet juist ingevoerd of het loopt vast. De positie van de papiervoorraad laat mogelijk niet toe dat het papier recht wordt ingevoerd. Zorg dat de papiervoorraad niet wordt gehinderd.
  • Pagina 111: Wanneer U De Invoereenheid Gebruikt, Wordt Het Papier Niet Juist Ingevoerd

    Wanneer u overschakelt tussen kettingpapier en losse vellen, worden vijf pieptonen weergegeven en gaat het PAUSE-lampje branden. U hebt mogelijk geprobeerd de stand van de papierhendel te wijzigen terwijl er nog papier in de printer zat. Plaats de papierhendel weer in de vorige stand en voer het papier uit.
  • Pagina 112: U Kunt Niet Juist Overschakelen Tussen De Invoereenheid En De Push-Tractor

    U bent mogelijk vergeten de stapel papier los te waaieren voordat u deze in de eenheid hebt geplaatst. Verwijder het papier en waaier het los. Het papier wordt scheef ingevoerd. Het papier is mogelijk oud of gekreukt. Gebruik alleen nieuwe, zuivere vellen papier.
  • Pagina 113: Kettingpapier Wordt Niet Juist Ingevoerd Wanneer U De Pull-Tractor Met De Push-Tractor Gebruikt

    Kettingpapier wordt niet juist ingevoerd wanneer u de pull-tractor met de push-tractor gebruikt Het papier wordt niet juist ingevoerd of het loopt vast. De papierdoorvoerwieltjes van de pull-tractor en de push-tractor zijn niet juist uitgelijnd. Wanneer u beide tractors gebruikt, controleert u of beide papierdoorvoerwieltjes in de juiste positie staan.
  • Pagina 114 De lintcartridge is mogelijk niet juist geïnstalleerd. Zie Hoofdstuk 1 ”De printer bedrijfsklaar maken.” 4-14 Probleemoplossing...
  • Pagina 115 Lijst met commando’s ........A-19 EPSON ESC/P-besturingscodes ..... . A-19 IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/ IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-emulatie-besturingscodes .
  • Pagina 116: De Printer Reinigen

    één van de elektronische componenten. Gebruik geen stugge of schurende borstels. Sproei geen smeermiddelen in de printer omdat ongeschikte olie het mechanisme kan beschadigen. Als u vermoedt dat de printer aan een smeerbeurt toe is, neemt u contact op met een EPSON-verdeler.
  • Pagina 117: De Printer Vervoeren

    De printer vervoeren Als u de printer moet vervoeren, verpakt u deze als volgt in de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke beschermmateriaal. Volg deze stappen om de printer terug in de originele verpakking te steken: Waarschuwing: Om de lintcartridge uit de printer te kunnen nemen, moet u de printkop met de hand verplaatsen.
  • Pagina 118: Printerspecificaties

    Printerspecificaties Mechanische specificaties Afdrukmethode: 9-naalds impact dot-matrixprinter Afdruksnelheid: High-speed draft 300 cps bij 10 cpi 337 cps bij 12 cpi Draft 225 cps bij 10 cpi 270 cps bij 12 cpi 225 cps bij 15 cpi Draft condensed 191 cps bij 17 cpi 225 cps bij 20 cpi 56 cps bij 10 cpi 67 cps bij 12 cpi...
  • Pagina 119 Doorvoersnelheid: Continu 76 mm/seconde Met interval 63 ms/regel bij een inter- linie van 1/6 inch Kleurenafdruk Methode Verstellen van het (optioneel, enkel afdruklint LX-300+): Lintkleur zwart, magenta, cyaan en geel Storingsvrij interval: Totaal afdrukvolume12 miljoen regels (behalve printkop) MTBF 6.000 POH (25% activiteit) Levensduur printkopZwart lint: ong.
  • Pagina 120: Elektronische Specificaties

    8 KB Ingebouwde Bitmaplettertypen lettertypen: EPSON Draft 10, 12, 15 cpi EPSON Roman 10, 12, 15 cpi, proportioneel EPSON Sans Serif 10, 12, 15 cpi, proportioneel Streepjescodelettertypen EAN-13, EAN-8, Interleaved 2 of 5, UPC-A, UPC-E, Code 39, Code 128, POSTNET...
  • Pagina 121 Tekentabellen: Eén tabel met cursieve en 35 tabellen met grafische tekens: Cursieve-tekentabel, PC 437 (US, Standard Europe), PC 850 (Multilingual), PC 860 (Portuguese), PC 861 (Icelandic), PC 865 (Nordic), PC 863 (French-Canadian), BRASCII, Abicomp, ISO Latin 1, Roman 8, PC 858, ISO 8859-15 PC 437 Greek, PC 852 (Eastern Europe), PC 853 (Turkish), PC 855 (Cyrillic),...
  • Pagina 122: Elektrische Specificaties

    Elektrische specificaties Ingangsstroom 99 tot 132 V Nominale frequentie 50 tot 60 Hz Ingangsfrequentie 49,5 tot 60,5 Hz Maximale stroomsterkte 0,6 A (maximaal 1,4 A afhankelijk van het tekentype) Stroomverbruik Circa 23 W (ISO/IEC 10561 letterpatroon) Opmerking: Het voltage van de printer staat aangegeven op het etiket op de achterzijde van de printer.
  • Pagina 123 Voor LX-300+ Losse bladen (standaard): papiergeleider en invoereenheid Breedte Papiergeleider: 100 tot 257 mm Invoereenheid: 182 tot 216 mm Lengte Papiergeleider: 100 tot 257mm Invoereenheid: 257 tot 356 mm Dikte Papiergeleider: 0,065 tot 0,14 mm Invoereenheid: 0,07 tot 0,14 mm Gewicht Papiergeleider: 52 tot 90 g/m²...
  • Pagina 124 Enveloppen: papiergeleider No. 6: 165 × 92 mm Omvang No. 10: 241 × 105 mm Dikte 0,16 tot 0,52 mm Gewicht 45 tot 90 g/m² Kettingpapier (standaard en doorslagformulieren): achter- en onderinvoer Breedte 101.6 tot 254.0 mm Lengte (één pagina) 101,6 tot 558,8 mm Kopieën 1 origineel + maximaal 4 kopieën...
  • Pagina 125 Etiketten: onderinvoer 23.8 ×63,5 mm Formaat etiketten 2,5 mm radius, minimum Breedte rugvel 101,6 tot 254 mm Lengte rugvel 101,6 tot 558,8 mm (één pagina) Dikte rugvel 0,07 tot 0,09 mm Totale dikte 0,16 tot 0,19 mm Gewicht etiket 64 g/m² Rolpapier: achterinvoer met de optionele rolpapierhouder 216 ±3 mm Breedte...
  • Pagina 126 Voor LX-1170 Losse bladen (standaard): papiergeleider en invoereenheid Breedte Papiergeleider: 148 tot 420mm Invoereenheid: 182 tot 420mm Lengte Papiergeleider: 100 tot 364mm Invoereenheid: 210 tot 364 mm Dikte Papiergeleider: 0,065 tot 0,14 mm Invoereenheid: 0,07 tot 0,14 mm Gewicht Papiergeleider: 52 tot 90 g/m²...
  • Pagina 127 Enveloppen: papiergeleider No. 6: 165 × 92 mm Omvang No. 10: 241 × 105 mm Dikte 0,16 tot 0,52 mm Gewicht 45 tot 90 g/m² Kettingpapier (standaard en doorslagformulieren): achter- en onderinvoer Breedte 101.6 tot 406,4 mm Lengte (één pagina) 101,6 tot 558,8 mm Kopieën 1 origineel + maximaal 4 kopieën...
  • Pagina 128: Afdrukgebied

    Etiketten: onderinvoer 23.8 × 63,5 mm minimaal Formaat etiketten 2,5 mm radius, minimum Breedte rugvel 101,6 tot 406,4 mm Lengte rugvel 101,6 tot 558,8 mm (één pagina) Dikte rugvel 0,07 tot 0,09 mm Totale dikte 0,16 tot 0,19 mm Gewicht etiket 64 g/m²...
  • Pagina 129 Voor LX-300+ De minimum bovenmarge bedraagt 4,2 mm. De minimum linker- en rechtermarges bedragen 3,0 mm. De maximale papierbreedte bedraagt 257mm bij een maximale afdrukbreedte van 203,2mm. Voor losse vellen breder dan 229,0mm vergroten de zijmarges evenredig met de breedte van het papier. De minimum ondermarge bedraagt 4,2 mm.
  • Pagina 130 Kettingpapier: afdrukge bied Voor LX-300+ De minimum marges boven en onder de perforatie bedragen 4,2 mm. De minimum linker- en rechtermarges bedragen 13 mm. De maximale papierbreedte bedraagt 254mm bij een maximale afdrukbreedte van 203,2mm. Voor kettingpapier breder dan 241,3mm vergroten de zijmarges evenredig met de breedte van het papier.
  • Pagina 131 Rolpapier: afdrukge bied De minimale boven- en ondermarges bedragen 4,2 mm. De minimum linkermarge bedraagt 3,0 mm. De minimum rechtermarge bedraagt 3,0 mm. De maximale afdrukbreedte bedraagt 203,2mm. A-17...
  • Pagina 132: Papieruitlijning

    papieruitlijning De printer begint af te drukken vanaf het merkteken ”0” op de schaalverdeling. Links van ”0” bevindt zich het gebied waarop niet wordt afgedrukt. Veiligheidsverklaringen en normen Europees model: Richtlijn voor laag voltage 73/23/EEC EN 60950 EMC Voorschrift 89/336/EEC EN 55022 Klasse B EN 55024 EN 61000-3-2...
  • Pagina 133: Lijst Met Commando's

    Uw printer ondersteunt de onderstaande EPSON ESC/P-besturingscodes en de IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/ IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-emulatie-besturingscodes. EPSON ESC/P-besturingscodes Wanneer u een EPSON ESC/P-printer selecteert in uw toepassing, hebt u toegang tot geavanceerde lettertypen en afbeeldingen. Algemene werking:...
  • Pagina 134: Ibm 2380 Plus (Voor Lx-300+)/ Ibm 2381 Plus (Voor Lx-1170)-Emulatie-Besturingscodes

    Bit-afbeelding: ESC K, ESC L, ESC Y, ESC Z, ESC *, ESC ^ Streepjescode: ESC (B Kleurafdruk (enkel LX-300+): ESC r IBM 2380 Plus (voor LX-300+)/ IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-emulatie-besturingscodes Deze printer emuleert de IBM-Proprinter met behulp van onderstaande commando’s. Voor gedetailleerde informatie, zie de IBM 2380 Plus(voor LX-300+)/IBM 2381 Plus (voor LX-1170)-handleiding.
  • Pagina 135: Contact Opnemen Met De Klantendienst

    Als de printer niet goed functioneert en het u niet lukt het probleem te verhelpen met de probleemoplossingsinformatie in uw productdocumentatie, kunt u contact opnemen met de EPSON-klantendienst. In de bijgeleverde Service and Support-brochure vindt u het telefoonnummer en bijkomende belangrijke informatie voor uw land.
  • Pagina 136 De naam en het versienummer van uw besturingssysteem Namen en versienummers van de software die u normaal met het product gebruikt A-22...
  • Pagina 137 Index Getallen afdrukken op 2-33 specificaties A-10 A-13 0 slash 2-6 EPSON contacteren A-21 – EPSON Status Monitor 3 3-15 3-18 – ESC/P A-19 A-20 etiketten aanpassen afdrukken op 2-32 – afscheurpositie 2-26 2-28 specificaties A-11 A-14 – papierdiktehendel 2-30...
  • Pagina 138 installatie onder DOS 1-23 kettingpapier onder Windows 2000 of NT – afdrukken op 2-11 2-28 – 4.0 1-20 1-21 specificaties A-10 A-13 – onder Windows 3.1 1-21 klantendienst A-21 1-23 knoppen. Zie bedieningspaneel onder Windows Me, 98, 95 – 1-20 1-21 onder Windows NT 3.5x –...
  • Pagina 139 lijst met commando’s – ESC/P A-19 A-20 IBM 2380 Plus/IBM 2381 – Plus-emulatie A-20 A-21 – mechanische A-4 omgeving A-8 – – papier A-8 A-11 A-12 A-14 papieruitlijning A-18 tekentabellen A-7 veiligheidsverklaringen en normen A-18 standaardinstelling – veranderen 2-9 2-10 Tear-off automatische 2-26 -knop 2-26...
  • Pagina 140: Printeronderdelen

    Printeronderdelen papiersteunen zijgeleiders papiergeleiderdeksel papiergeleider printerkap papierhendel ontkoppeling papiertoevoerknop bedieningspaneel lintcartridge papierdiktehendel seriële interface papierspanner parallelle interface tractor stroomschakelaar netsnoer...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Lx-1170

Inhoudsopgave