Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
5.10.2 Definitie soorten MIG/MAG-laswerk
Deze serie apparaten onderscheidt zich door de eenvoudige bediening in combinatie met veel functionaliteit.
•
Een groot aantal JOB's (laswerkzaamheden bestaande uit lasmethode, materiaalsoort, draaddiameter en soort
beschermgas) zijn al voorgeprogrammeerd (zie de JOB-lijst in de bijlage).
•
Eenvoudig selecteren van JOB's met vier toetsen (materiaal, soort draad, dikte van de draad en beschermgas) aan de
besturing van de lastoorts, waarbij onzinnige combinaties zijn uitgesloten.
•
De benodigde procesparameters worden afhankelijk van het door u aangegeven werkpunt (éénknopsbediening via
draaiknop draadsnelheid) door het systeem berekend.
•
Meer parameters kunnen naar behoefte, in het configuratiemenu van de besturing of ook met behulp van de
lasparametersoftware PC300.NET, worden aangepast.
5.10.3 Selecteren
De selectie van de lasopdracht is een samenspel van de besturingen van het lasapparaat en het
draadtoevoerapparaat. Nadat de basisinstelling op het lasapparaat is uitgevoerd, kan men werkpunten en
overige parameters op het draadtoevoerapparaat instellen.
Wijzigen van de 4 basis-lasparameters is alleen mogelijk als:
•
er geen lasstroom vloeit,
•
de sleutelschakelaar in de stand "1" staat.
5.10.3.1 Lasapparaatbesturing M3.19 en draadtoevoerapparaatbesturing M3.00
34
INSTRUCTIE
Superpuls
Superpuls
8 9 10
6 7
11
5
12
4
13
3,5
14
3
15
2,5
16
2
18
1,5
20
1
22
0,5
24
m/min
Afbeelding 5-7
099-004833-EW505
22.04.2013