3. Schuif de interfacekaart stevig naar binnen en zet de kaart
vervolgens vast met behulp van de schroef, zoals hieronder
wordt weergegeven.
4. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en
schakel de printer in.
Druk een statusvel af om te controleren of het optionele onderdeel
correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken" op pagina 400
voor meer informatie.
Interfacekaart verwijderen
Let op:
c
Voordat u de interfacekaart verwijdert, moet u zich van alle
statische elektriciteit ontdoen door een geaard metalen voorwerp
aan te raken. Anders beschadigt u mogelijk onderdelen die
gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Schakel de printer uit en voer de installatieprocedure uit in
omgekeerde volgorde.
Optionele onderdelen installeren
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
335