Download Print deze pagina
Epson AcuLaser C1100 Series Gebruiksaanwijzing
Verberg thumbnails Zie ook voor AcuLaser C1100 Series:

Advertenties

®
Kleurenlaserprinter
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, via fotokopieën of opnamen, hetzij
op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. SEIKO EPSON CORPORATION wijst alle patentaansprakelijkheid af wat
betreft het gebruik van de informatie in dit document. Evenmin kan SEIKO EPSON
CORPORATION aansprakelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik
van de informatie in dit document.
Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door
derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als
gevolg van ongelukken, foutief gebruik of misbruik van dit product, onbevoegde wijzigingen
en reparaties, of (buiten de Verenigde Staten) als de bedienings- en onderhoudsinstructies
van Seiko Epson Corporation niet strikt worden gevolgd.
Seiko Epson Corporation en zijn filialen kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van onderdelen of verbruiksgoederen die
niet als Original Epson Products of Epson Approved Products zijn aangemerkt door Seiko
Epson Corporation.
IBM en PS/2 zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines
Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Apple en Macintosh zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
EPSON is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON AcuLaser een gewoon handelsmerk van
Seiko Epson Corporation.
Algemene kennisgeving: Andere productnamen vermeld in dit document dienen uitsluitend
als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaars. Epson maakt
geen enkele aanspraak op deze merken.
Copyright © 2004 Seiko Epson Corporation, Nagano, Japan.
1

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson AcuLaser C1100 Series

  • Pagina 1 CORPORATION aansprakelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik van de informatie in dit document. Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als...
  • Pagina 2 Informatiebronnen Installatiehandleiding Hierin vindt u informatie over het monteren van de printer en het installeren van de printerdriver. Gebruikershandleiding (deze handleiding) Hierin vindt u gedetailleerde informatie over printerfuncties, optionele producten, onderhoud, probleemoplossing en technische specificaties. Netwerkhandleiding Deze handleiding bevat informatie voor netwerkbeheerders over de printerdriver en de netwerkinstellingen.
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Veiligheidsinformatie ........11 Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen.
  • Pagina 4 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ..... . 34 EPSON Color Laser Paper ......35 EPSON Color Laser Transparencies .
  • Pagina 5 Printer controleren met EPSON Status Monitor 3 ... . .125 EPSON Status Monitor 3 openen ..... . .125 Informatie over de printerstatus weergeven .
  • Pagina 6 Hoofdstuk 6 Optionele onderdelen installeren Optionele papierlade ........165 Voorzorgsmaatregelen .
  • Pagina 7 Jam E (Vast A) (klep E) .......203 Jam F (Vast F) (klep F) ....... .204 Jam DM (Vast DM) (klep DM) .
  • Pagina 8 Problemen met de papierverwerking ..... . . 228 Het papier wordt niet op de juiste wijze ingevoerd..228 Problemen bij het gebruik van de onderdelen .
  • Pagina 9 Appendix C Werken met lettertypen EPSON BarCode Fonts (alleen Windows) ....288 Systeemvereisten ........290 EPSON BarCode Fonts installeren.
  • Pagina 10 Mededeling voor gebruikers van Windows XP Woordenlijst Index...
  • Pagina 11 Veiligheidsinformatie Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen Waarschuwingen moet u zorgvuldig in acht nemen om lichamelijk letsel te voorkomen. Voorzorgsmaatregelen worden aangeduid met 'Let op' en moeten worden nageleefd om schade aan het apparaat te voorkomen. Opmerkingen bevatten belangrijke informatie over en tips voor het gebruik van de printer.
  • Pagina 12 ❏ U moet de printer niet alleen optillen of verplaatsen, omdat de printer met de geïnstalleerde verbruiksgoederen ongeveer 28 kg weegt. De printer moet door twee personen worden opgetild en moet worden vastgepakt op de juiste posities, zoals hieronder wordt weergegeven. ❏...
  • Pagina 13 ❏ Steek uw hand niet te ver in de fixeereenheid. Sommige onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken. ❏ Raak de onderdelen in het binnenwerk van de printer nooit aan, tenzij dit wordt voorgeschreven in deze handleiding. ❏ Ga steeds rustig te werk bij het plaatsen van onderdelen. Hoewel de printer tegen een stootje kan, kunnen onderdelen door onnodig gebruik van kracht worden beschadigd.
  • Pagina 14 ❏ Stel de fotogeleidingseenheid bij het plaatsen niet langer dan vijf minuten bloot aan licht. De eenheid bevat een blauwe lichtgevoelige rol. Als u de rol blootstelt aan licht, kunnen er donkere of lichte vlekken ontstaan op de afdrukken. Ook slijt de rol dan sneller.
  • Pagina 15 ® NERGY ® Als internationaal NERGY -partner heeft Epson bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van het internationale NERGY ® -programma inzake doeltreffend energieverbruik. ® Het internationale NERGY...
  • Pagina 16 Voorzorgsmaatregelen bij in- en uitschakelen In de volgende gevallen moet u de printer niet uitschakelen: ❏ Als u de printer hebt ingeschakeld, wacht u totdat Ready (Gereed) op het LCD-scherm verschijnt. ❏ Als het lampje Klaar knippert. ❏ Als het lampje Gegevens brandt of knippert. ❏...
  • Pagina 17 Hoofdstuk 1 Printeronderdelen en -functies Printeronderdelen Vooraanzicht a. bedieningspaneel b. klep A c. MP-lade d. aan-uitschakelaar e. klep over opties f. klep C g. afdruk-benedenlade h. klep B i. stopper Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 18 Achteraanzicht a. parallelle aansluiting b. USB-aansluiting c. netwerkaansluiting (alleen voor het netwerkmodel) d. netaansluiting e. klep E f. aansluiting duplexer g. reinigingsklep Binnenwerk van de printer Printeronderdelen en -functies...
  • Pagina 19 a. fotogeleidingseenheid b. tonercartridge Bedieningspaneel a. LCD-scherm Hierop worden de statusberichten van de printer en de menu-instellingen van het bedieningspaneel weergegeven. Terug Met deze knoppen kunt u de menu's van Omhoog het bedieningspaneel openen. Hierin Enter kunt u printerinstellingen opgeven en de Omlaag status van verbruiksgoederen controleren.
  • Pagina 20 g. Klaar Dit lampje brandt wanneer de printer (groen) klaar is. Dit betekent dat de printer gegevens kan ontvangen en afdrukken. Het lampje brandt niet als de printer niet gereed is. h. Start/Stop Het afdrukken wordt onderbroken als u op deze knop drukt. Wanneer het foutlampje knippert, drukt u op deze knop om de fout te verwijderen en de status Gereed in te...
  • Pagina 21 Optionele onderdelen en verbruiksgoederen Optionele onderdelen U kunt een van de volgende optionele onderdelen installeren om de functionaliteit van de printer uit te breiden. ❏ papiereenheid van 500 vellen (C12C802182) De papiereenheid van 500 vellen bevat één papierlade. Hiermee verhoogt u de capaciteit van de papierinvoer met maximaal 500 vellen.
  • Pagina 22 Verschillende afdrukopties De printer beschikt over verschillende afdrukopties. U kunt in verschillende indelingen afdrukken of verschillende papiersoorten gebruiken voor het afdrukken. Hieronder worden de procedures voor de verschillende afdruktypen beschreven. Kies het geschikte afdruktype. Dubbelzijdig afdrukken “Duplexer installeren” op pagina 168 “Dubbelzijdig afdrukken”...
  • Pagina 23 Fit to page printing (Aanpassen aan pagina voor afdrukken) “Afdrukformaat aanpassen” op pagina 55 (Windows) “Afdrukformaat aanpassen” op pagina 109 (Macintosh) Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X. Hiermee wordt het formaat van een document automatisch vergroot of verkleind om op het geselecteerde papierformaat te passen.
  • Pagina 24 Pagina's per vel afdrukken “Afdrukindeling aanpassen” op pagina 58 (Windows) “Afdrukindeling aanpassen” op pagina 110 (Macintosh) Hiermee kunt u twee of vier pagina's op een enkel vel afdrukken. Watermerken afdrukken “Watermerken gebruiken” op pagina 60 (Windows) “Watermerken gebruiken” op pagina 112 (Macintosh) Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X.
  • Pagina 25 Hoofdstuk 2 Papierverwerking Papierbronnen In dit gedeelte wordt beschreven welke papiersoorten met welke papierbronnen kunnen worden gebruikt. MP-lade Paper Type Papierformaat Capaciteit (Pap soort) Gewoon papier A4, A5, B5, Letter (LT), Maximaal 180 vellen Gewicht: 64 tot Government Letter (GLT), (totale dikte van 80 g/m²...
  • Pagina 26 Half Letter (HLT), 20 mm Executive (EXE) Papier met aangepast formaat: 90 × 110 mm minimaal 220 × 297 mm maximaal EPSON Color Maximaal 180 vellen Laser Paper (totale dikte: tot 20 mm) EPSON Color A4, Letter (LT) Maximaal 75 vellen...
  • Pagina 27 Gewoon papier A4, Letter (LT) Maximaal 500 vellen in elke papierlade (totale dikte: tot 56 mm) EPSON Color Laser Tot een maximale Paper stapeldikte van 56 mm Papierbron selecteren U kunt een papierbron handmatig instellen of de printer zo instellen dat de papierbron automatisch wordt geselecteerd.
  • Pagina 28 Automatisch selecteren U kunt automatisch een papierbron met het juiste papierformaat laten selecteren via de printerdriver. Meer informatie over het openen van de printerdriver vindt u (voor Windows) in “De printerdriver openen” op pagina 45 en (voor Macintosh) in “De printerdriver openen” op pagina 100. ❏...
  • Pagina 29 ❏ Als u in de toepassing instellingen voor papierformaat en -bron opgeeft, kunnen deze de instellingen van de printerdriver overschrijven. ❏ Wanneer u bij Paper Size (Papierformaat) de instelling voor enveloppen opgeeft, kunnen deze alleen via de MP-lade worden ingevoerd, ongeacht de instelling bij Paper Source (Papierinvoer). ❏...
  • Pagina 30 2. Knijp de hendel en de papergeleider samen in en schuif de rechterpapiergeleider naar buiten. 3. Plaats een stapel van het gewenste afdrukmateriaal in het midden van de papierlade met de afdrukzijde naar boven. Knijp vervolgens de hendel en de papiergeleider samen in en stel de papiergeleider af op het formaat van het papier dat u plaatst.
  • Pagina 31 4. Sluit de klep van de MP-lade. Opmerking: Na het plaatsen van papier in de printer moet u op het bedieningspaneel de optie MP Tray Size (Std Papierbak) instellen op het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst. Optionele papiereenheid van 500 vellen Volg de onderstaande instructies om papier in de printer te plaatsen.
  • Pagina 32 2. Knijp de papiergeleider in en verschuif deze. 3. Plaats een stapel papier in het midden van de papierlade met de afdrukzijde naar boven. Opmerking: ❏ Maak altijd eerst een mooie rechte stapel voordat u het papier in de printer plaatst. ❏...
  • Pagina 33 4. Knijp de papiergeleider in en schuif de geleider tegen het papier. 5. Plaats de papierlade terug in de printer. Opmerking: Na het plaatsen van papier in de printer moet u op het bedieningspaneel de optie LC Size (LC-formaat) instellen op het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
  • Pagina 34 Opmerking: Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type afdrukmateriaal op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan Epson de kwaliteit van geen enkel type afdrukmateriaal garanderen. Probeer het afdrukmateriaal altijd uit voordat u een grote voorraad aanschaft of een omvangrijk bestand afdrukt.
  • Pagina 35 EPSON Color Laser Paper Bij gebruik van EPSON Color Laser Paper moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op bij Basic Settings (Basisinstellingen) in de printerdriver. Paper Size (Papierformaat): Paper Source MP Tray (MP-lade, maximaal 180 vellen of...
  • Pagina 36 EPSON Color Laser Transparencies Epson beveelt het gebruik van EPSON Color Laser Transparencies aan. Opmerking: U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op transparanten. Transparanten kunnen alleen in de MP-lade worden geplaatst. Als u transparanten gebruikt, dient u de volgende papierinstellingen te gebruiken: ❏...
  • Pagina 37 ❏ Als u transparanten in de MP-lade plaatst, moet u de transparanten met de korte zijde naar voren plaatsen, zoals hieronder wordt weergegeven. ❏ Als transparanten onjuist worden geplaatst, wordt het bericht Check Transparency (Controleer de transparant) op het LCD-scherm weergegeven. Verwijder de vastgelopen transparanten uit de printer.
  • Pagina 38 EPSON Color Laser Coated Paper Met EPSON Color Laser Coated Paper krijgt u een afdruk die meer glanst, voor extra kwaliteit. Bij gebruik van EPSON Color Laser Coated Paper moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op bij Basic Settings (Basisinstellingen) in de printerdriver.
  • Pagina 39 Enveloppen De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn omdat enveloppen niet overal even dik zijn. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren. Let op: Geen vensterenveloppen gebruiken. Het plastic van de meeste soorten vensterenveloppen smelt wanneer het in contact komt met de fixeereenheid.
  • Pagina 40 Houd rekening met het volgende wanneer u dit afdrukmateriaal gebruikt. ❏ Plaats enveloppen met de afdrukzijde naar boven, zoals beneden afgebeeld. a. MON b. C6, DL c. C5, IB5 d. C10 ❏ Gebruik geen enveloppen met lijm of plakstrips. Labels (Etiketten) U kunt maximaal 75 vellen met etiketten tegelijkertijd in de MP-lade plaatsen.
  • Pagina 41 ❏ Afhankelijk van de kwaliteit van de etiketten, de afdrukomgeving en de afdrukprocedure kunnen de etiketten gekreukeld zijn. Maak eerst een testafdruk voordat u gaat afdrukken op een groot aantal etiketten. Als u labels gebruikt, moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏...
  • Pagina 42 Zwaar en extra zwaar papier U kunt zwaar papier (106 tot 163 g/m²) of extra zwaar papier (164 tot 210 g/m²) in de MP-lade plaatsen. Als u (extra) zwaar papier gebruikt, moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) in de printerdriver.
  • Pagina 43 Transparanten Als u transparanten gebruikt, moet u de volgende papierinstellingen opgeven: ❏ Geef de juiste instellingen op op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen) in de printerdriver. Paper Size A4 of LT (Papierformaat): Paper Source MP Tray (MP-lade, maximaal 75 vellen) (Papierinvoer): Paper Type Transparency (Transparant)
  • Pagina 44 Paper Source MP Tray (MP-lade, maximale stapeldikte (Papierinvoer): van 20 mm) Paper Type Plain (Wit), Semi-Thick (Halfzwaar), Thick (Papiersoort): (Zwaar) of Extra Thick (Extra zwaar) Opmerking: ❏ Voor Windows opent u de printerdriver en selecteert u User-Defined Size (Door de gebruiker ingesteld papierformaat) in de lijst Paper Size (Papierformaat) op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen).
  • Pagina 45 Printersoftware Met de printerdriver kunt u instellingen opgeven voor optimale printerprestaties. De printerdriver bevat het hulpprogramma EPSON Status Monitor 3, dat u kunt openen via het tabblad Utility (Hulpprogramma). Met EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren. Zie “Printer controleren met EPSON Status Monitor 3” op pagina 71 voor meer informatie.
  • Pagina 46 Gebruikers van Windows XP of Server 2003 Als u de printerdriver wilt openen, klikt u op Start en kiest u Printers and Faxes (Printers en faxapparaten) en Printers. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik vervolgens op Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
  • Pagina 47 Printerinstellingen wijzigen Instelling voor afdrukkwaliteit opgeven De kwaliteit van afdrukken kunt u aanpassen met instellingen in de printerdriver. Met de printerdriver kunt u afdrukinstellingen opgeven door een keuze te maken uit een lijst met voorgedefinieerde instellingen of door instellingen aan te passen. Afdrukkwaliteit opgeven met de instelling Automatic (Automatisch) U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen waardoor u sneller of...
  • Pagina 48 2. Klik op Automatic (Automatisch). Stel met de schuifbalk de afdrukresolutie Fast (Snel) (300 dpi) of Fine (Fijn) (600 dpi) in. 3. Klik op OK om de instellingen toe te passen. Opmerking: Als u niet kunt afdrukken of als er een bericht over een geheugenfout verschijnt, kunt u het afdrukken wellicht hervatten door een lagere resolutie te selecteren.
  • Pagina 49 Voorgedefinieerde instellingen gebruiken De voorgedefinieerde instellingen zijn bedoeld om de afdrukinstellingen te optimaliseren voor bepaalde documenten, zoals presentaties of afbeeldingen gemaakt met een videocamera of digitale camera. Volg de onderstaande instructies om de voorgedefinieerde instellingen te gebruiken. 1. Klik op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). 2.
  • Pagina 50 Geschikt voor het afdrukken van foto's. PhotoEnhance4 Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen die zijn gemaakt met een videocamera, digitale camera of scanner. Met EPSON PhotoEnhance4 worden het contrast, de verzadiging en de helderheid van het origineel aangepast voor scherpere afdrukken met levendigere kleuren.
  • Pagina 51 ICM (niet voor Windows NT 4.0) ICM staat voor Image Color Matching. worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op het scherm. sRGB Als u apparatuur gebruikt die ondersteuning biedt voor sRGB, wordt de functie ICM uitgevoerd voor deze apparatuur voordat er wordt afgedrukt.
  • Pagina 52 Afdrukinstellingen aanpassen Als u de instellingen wilt wijzigen, moet u dit handmatig doen. Volg de onderstaande instructies om de afdrukinstellingen aan te passen. 1. Klik op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). 2. Klik op Advanced (Geavanceerd) en klik op More Settings (Meer instellingen).
  • Pagina 53 4. Klik op OK om de instellingen toe te passen en terug te keren naar het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Instellingen opslaan Als u de aangepaste instellingen wilt opslaan, klikt u op Advanced (Geavanceerd) gevolgd door Save Settings (Bewaar instellingen) op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Het dialoogvenster Custom Settings (Aangepaste instellingen) verschijnt.
  • Pagina 54 Opmerking: ❏ Voor de aangepaste instellingen kunt u niet de naam van een voorgedefinieerde instelling gebruiken. ❏ Als u een aangepaste instelling wilt verwijderen, klikt u op Advanced (Geavanceerd) gevolgd door Save Settings (Bewaar instellingen) op het tabblad Basic Settings (Basisinstellingen). Vervolgens selecteert u de gewenste instelling in het dialoogvenster Custom Settings (Aangepaste instellingen) en klikt u op Delete (Verwijder).
  • Pagina 55 Afdrukformaat aanpassen U kunt documenten vergroot of verkleind afdrukken. Pagina's automatisch aanpassen aan het afdrukmateriaal 1. Klik op het tabblad Layout (Lay-out). 2. Schakel het selectievakje Zoom Options (Zoomopties) in en selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier). De pagina wordt aangepast zodat deze kan worden afgedrukt op het geselecteerde papier.
  • Pagina 56 3. Selecteer bij de instelling Location (Locatie) de optie Upper Left (Boven links) als u de afbeelding verkleind wilt afdrukken in de linkerbovenhoek van het papier of Center (Midden) als u de afbeelding verkleind in het midden van het papier wilt afdrukken. 4.
  • Pagina 57 Opmerking: U kunt een percentage opgeven tussen 50% en 200%, in stappen van 1%. 4. Klik op OK om de instellingen toe te passen. Selecteer indien nodig het papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier). De printersoftware voor Windows gebruiken...
  • Pagina 58 Afdrukindeling aanpassen U kunt twee of vier pagina's op één pagina afdrukken en de afdrukvolgorde bepalen. De pagina's worden automatisch aangepast aan het opgegeven papierformaat. U kunt de documenten ook met een kader afdrukken. 1. Klik op het tabblad Layout (Lay-out). 2.
  • Pagina 59 3. Selecteer het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op één vel papier. Geef de volgorde op waarin u de pagina's wilt afdrukken op elk vel. 4. Schakel het selectievakje Print the Frame (Print kader) in als u de pagina's wilt afdrukken met een kader. Opmerking: De opties voor paginavolgorde zijn afhankelijk van het aantal pagina's dat in het dialoogvenster hierboven is geselecteerd en de...
  • Pagina 60 Watermerken gebruiken Volg de onderstaande instructies om een watermerk in het document af te drukken. In het dialoogvenster Watermark (Watermerk) kunt u een watermerk selecteren uit een lijst met voorgedefinieerde watermerken of zelf een watermerk maken met tekst of een bitmap. In het dialoogvenster Watermark (Watermerk) kunt u ook verscheidene watermerkinstellingen opgeven.
  • Pagina 61 3. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermark Name (Watermerknaam). Selecteer de kleur in de vervolgkeuzelijst Color (Kleur). 4. Pas de beeldintensiteit van het watermerk aan met de schuifbalk Intensity (Intensiteit). 5. Selecteer bij Position (Positie) het keuzerondje Front (Voor) als u het watermerk in de voorgrond van het document wilt afdrukken of het keuzerondje Back (Achter) als u het watermerk in de achtergrond van het document wilt...
  • Pagina 62 8. Pas het formaat van het watermerk aan met de schuifbalk Size (Formaat). 9. Klik op OK om de instellingen toe te passen en terug te keren naar het tabblad Special (Speciaal). Nieuwe watermerken maken U kunt als volgt een nieuw watermerk maken. 1.
  • Pagina 63 5. Selecteer Text (Tekst) of BMP en typ een naam voor het nieuwe watermerk in het vak Name (Naam). Opmerking: Dit venster verschijnt wanneer u Text (Tekst) selecteert. 6. Als u Text (Tekst) selecteert, typt u de tekst voor het watermerk in het vak Text (Tekst).
  • Pagina 64 ® NERGY -partner beveelt Epson het gebruik van de functie voor dubbelzijdig afdrukken aan. Raadpleeg de NERGY ® -normen voor meer informatie over het programma van ®...
  • Pagina 65 Afdrukken met de duplexer Volg de onderstaande instructies om af te drukken met de duplexer. 1. Klik op het tabblad Layout (Lay-out). 2. Schakel het selectievakje Duplex in en selecteer het keuzerondje Left (Links), Top (Boven) of Right (Rechts) voor de inbindpositie.
  • Pagina 66 4. Geef de inbindmarge voor de voor- en achterzijde van het papier op en geef bij Start Page (Startpagina) aan of er eerst op de voorzijde of de achterzijde van het papier moet worden afgedrukt. 5. Wanneer u de pagina's wilt inbinden als brochure, schakelt u het selectievakje Binding Method (Bindingmethode) in en geeft u de gewenste instellingen op.
  • Pagina 67 2. Zorg ervoor dat het selectievakje Manual Feed (Handinvoer) is uitgeschakeld. Opmerking: De functie voor handmatige invoer is niet beschikbaar wanneer de functie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt gebruikt. 3. Klik op het tabblad Layout (Lay-out). 4. Schakel het selectievakje Duplex (Manual) (Dubbelzijdig (handmatig)) in.
  • Pagina 68 ❏ Wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukt met de sorteerinstelling geactiveerd in de printerdriver, dan bestaat de mogelijkheid dat de afdruktaak niet goed wordt voltooid. Dit hangt af van de toepassing die u gebruikt. ❏ Zorg ervoor dat het papier goed recht is wanneer u het in de printer plaatst.
  • Pagina 69 Auto Continue Schakel dit selectievakje in om (Automatisch doorgaan): problemen automatisch te negeren en na een bepaalde tijd (circa vijf seconden) door te gaan met afdrukken. Dit is van toepassing wanneer een Paper Set (Papierfmt), Print Overrun (Afdrukoverloop) of Mem Overflow (Geheugenoverloop) optreedt.
  • Pagina 70 Uses the collate settings Schakel dit selectievakje in om de specified in the verzamelinstellingen te gebruiken application (Gebruikt de die in de toepassing zijn verzamelinstellingen die opgegeven. in de toepassing zijn opgegeven): Uses the spooling Schakel dit selectievakje in om de method provided by spoolfunctie van Windows XP, the operation system...
  • Pagina 71 Windows-clients waarvoor gedeelde LPR-verbindingen en gedeelde standaard-TCP/IP-verbindingen in Windows XP worden gebruikt. ❏ EPSON Status Monitor 3 is niet beschikbaar als u afdrukt via een verbinding met een externe desktop. Gebruikers van Windows 95: Netwerkprinters kunnen niet met EPSON Status Monitor 3 gecontroleerd worden.
  • Pagina 72 EPSON Status Monitor 3 installeren Volg de onderstaande instructies om EPSON Status Monitor 3 te installeren. 1. Zet de printer uit en controleer of Windows wordt uitgevoerd op de computer. 2. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation. Opmerking: ❏...
  • Pagina 73 Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie over het installeren van EPSON Status Monitor 3 in een netwerk. 5. Klik op Custom (Aangepast). 6. Schakel het selectievakje EPSON Status Monitor 3 in en klik op Install (Installeer). 7. Controleer in het dialoogvenster of het pictogram van de printer is geselecteerd en klik op OK.
  • Pagina 74 8. Selecteer in het volgende dialoogvenster uw land of regio en de URL van de Epson-website in dat land of die regio verschijnt. Klik vervolgens op OK. Opmerking: ❏ In dit dialoogvenster kunt u de URL opgeven voor de site waar u verbruiksgoederen kunt bestellen.
  • Pagina 75 EPSON Status Monitor 3 openen Volg de onderstaande instructies om EPSON Status Monitor 3 te openen. 1. Open de printerdriver en klik op het tabblad Utility (Hulpprogramma). 2. Klik op EPSON Status Monitor 3. De printersoftware voor Windows gebruiken...
  • Pagina 76 Informatie over de printerstatus weergeven In het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren en informatie weergeven over verbruiksgoederen. Opmerking: De precieze afbeelding hangt af van (de versie van) uw besturingssysteem. Pictogram/bericht: Het pictogram en het bericht geven de printerstatus weer.
  • Pagina 77 Printerafbeelding: De afbeelding in de linkerbovenhoek geeft de printerstatus weer. Tekstvak: In het tekstvak naast de printerafbeelding wordt de huidige status van de printer weergegeven. Wanneer een fout optreedt, wordt de meest waarschijnlijke oplossing weergegeven. Close (Sluiten): Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 78 Paper (Papier): Toont het papierformaat, de papiersoort en een schatting van de hoeveelheid papier die in de papierbron overblijft. Informatie over de optionele papierlade wordt alleen weergegeven als deze is geïnstalleerd. Toner: Hier wordt de resterende hoeveelheid toner weergegeven. Het tonerpictogram knippert wanneer de toner bijna op is.
  • Pagina 79 Order Online (Online bestellen) U kunt via Internet verbruiksgoederen bestellen door te klikken op de knop Order Online (Online bestellen) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. Het dialoogvenster Order Online (Online bestellen) verschijnt. Status Monitor: Hiermee opent u het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3.
  • Pagina 80 Order Now/ Hiermee gaat u naar de URL waar u Find Dealer een order kunt plaatsen en de (Nu bestellen/ dichtstbijzijnde leverancier kunt dealer zoeken): zoeken. Wanneer u op deze knop klikt, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de desbetreffende website.
  • Pagina 81 Do not display Wanneer u dit selectievakje this window inschakelt, wordt het dialoogvenster automatically Order Online (Online bestellen) niet (Dit venster niet automatisch weergegeven. automatisch weergeven): Controlevoorkeuren instellen Als u bepaalde controle-instellingen wilt opgeven, klikt u op Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) op het tabblad Utility (Hulpprogramma) in de printerdriver.
  • Pagina 82 Als het pictogram van de snelkoppeling in de taakbalk wordt weergegeven, kunt u hierop dubbelklikken om het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 te openen. U kunt ook met de rechtermuisknop op het pictogram van de snelkoppeling klikken en Monitoring Preferences...
  • Pagina 83 (Taakbeheer): (Taakinformatie weergeven) in als u het tabblad Job Information (Taakinformatie) wilt weergeven in het venster van EPSON Status Monitor 3. Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt tijdens het afdrukken het pictogram Job management (Taakbeheer) weergegeven op de taakbalk.
  • Pagina 84 Cancel (Annuleren): Klik op deze knop om wijzigingen te annuleren. Help: Klik op deze knop om de Help voor het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) te openen. Venster Status Alert (Foutmeldingen) Het venster voor foutmeldingen geeft aan welk type fout zich heeft voorgedaan en biedt een mogelijke oplossing.
  • Pagina 85 Met Job Management (Taakbeheer) kunt informatie over de afdruktaken weergeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. U kunt er ook voor kiezen om een bericht op het scherm te laten weergeven wanneer het afdrukken is afgelopen.
  • Pagina 86 Opmerking over het verwijderen van afdruktaken: U kunt geen afdrukwachtrijen verwijderen op clientcomputers met Windows Me, 98 of 95 en EPSON Status Monitor 3, wanneer de volgende verbindingen worden gebruikt: ❏ Gedeelde LPR-verbinding van Windows 2000, Server 2003 of NT 4.0.
  • Pagina 87 Preferences (Controlevoorkeuren) het selectievakje Show job information (Taakinformatie weergeven) in (zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 81 voor meer informatie). Klik vervolgens op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. a. Status: Waiting De afdruktaak in de (Wachten): afdrukwachtrij.
  • Pagina 88 Printing De afdruktaak die wordt (Bezig met afgedrukt. afdrukken): Completed De taken die al zijn afgedrukt. (Voltooid): Canceled De afdruktaken die zijn (Annuleren): geannuleerd. b. Job Name Hier worden de bestandsnamen van de (Taaknaam): afdruktaken van de gebruiker weergegeven. Afdruktaken van andere gebruikers worden weergegeven als --------.
  • Pagina 89 (Hulpprogramma) in de printerdriver te klikken. Instellingen voor gecontroleerde printers Met het hulpprogramma Monitored Printers (Gecontroleerde printers) kunt u de soort printers wijzigen die door EPSON Status Monitor 3 worden gecontroleerd. Als u EPSON Status Monitor 3 installeert, wordt dit hulpprogramma ook geïnstalleerd. Meestal hoeft u de instellingen niet te wijzigen.
  • Pagina 90 2. Schakel de selectievakjes uit voor de soorten printers die u niet wilt controleren. 3. Klik op OK om de instellingen toe te passen. USB-aansluiting instellen De USB-interface die bij de printer wordt geleverd, voldoet aan de USB-specificaties van Microsoft Plug and Play (PnP). Opmerking: Alleen computers met een USB-connector en Windows XP, 2000, Me, 98 en Server 2003 ondersteunen de USB-interface.
  • Pagina 91 3. Selecteer in Windows Me of 98 EPUSB1: (uw printer) als USB-poort in de vervolgkeuzelijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort). In Windows XP, 2000 of Server 2003 selecteert u USB001 als USB-poort in de lijst op het tabblad Ports (Poorten). Opmerking: De precieze afbeelding hangt af van uw besturingssysteem.
  • Pagina 92 Afdrukken annuleren Als de kwaliteit van de afdrukken niet naar behoren is en de tekens of afbeeldingen onjuist of vervormd worden weergegeven, moet u het afdrukken wellicht annuleren. Volg de onderstaande instructies om het afdrukken te annuleren als het printerpictogram wordt weergegeven in de taakbalk. Dubbelklik op pictogram van uw printer in de taakbalk.
  • Pagina 93 Opmerking: Wanneer u EPSON Status Monitor 3 wilt verwijderen uit een Windows XP-, 2000-, NT4.0- en Server 2003-omgeving voor meerdere gebruikers, moet u eerst het snelkoppelingspictogram uit alle clients verwijderen voordat u de software verwijdert.
  • Pagina 94 4. Selecteer EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen). In Windows XP of Server 2003 selecteert u EPSON Printer Software (EPSON-printersoftware) en klikt u op Change/Remove (Wijzigen/Verwijderen). 5. Klik op het tabblad Printer Model (Printermodel) en selecteer het pictogram van uw printer.
  • Pagina 95 Opmerking: Als u alleen EPSON Status Monitor 3 verwijdert, schakelt u het selectievakje EPSON Status Monitor 3 in. 7. Klik op OK om de software te verwijderen.
  • Pagina 96 (Gecontroleerde printers) van EPSON Status Monitor 3 verwijderen. Als het hulpprogramma is verwijderd, kunt u de instellingen bij Monitored Printers (Gecontroleerde printers) niet wijzigen vanuit EPSON Status Monitor 3 op andere printers. 8. Volg de instructies op het scherm. USB-apparaatdriver verwijderen Als u de printer op de computer hebt aangesloten via een USB-interfacekabel, is de USB-apparaatdriver ook geïnstalleerd.
  • Pagina 97 2. Selecteer EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) en klik op Add/Remove (Toevoegen/Verwijderen). Opmerking: ❏ EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) wordt alleen weergegeven als de printer op een computer met Windows Me of 98 is aangesloten via een USB-interfacekabel.
  • Pagina 98 ❏ Als de USB-apparaatdriver niet correct is geïnstalleerd, wordt EPSON USB Printer Devices (EPSON USB-printerapparaten) wellicht niet weergegeven. Volg de onderstaande instructies om het bestand Epusbun.exe op de cd-rom die bij de printer is geleverd, uit te voeren. 1. Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
  • Pagina 99 Printer Settings (Printerinstellingen) selecteren in de vervolgkeuzelijst. Klik vervolgens op het pictogram van uw printer op het tabblad Utility (Hulpprogramma). Gebruikers van Mac OS 9 moeten het alias voor EPSON Status Monitor 3 selecteren in het Apple-menu. Klik vervolgens op het pictogram van uw printer.
  • Pagina 100 De printerdriver openen Met de printerdriver kunt u de printer beheren en printerinstellingen wijzigen. In de printerdriver kunt u eenvoudig de printerinstellingen opgeven, bijvoorbeeld voor de papierbron, het papierformaat en de afdrukstand. Mac OS X Als u de printerdriver wilt openen, registreert u de printer in Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) (Mac OS X 10.3) of Print Center (Afdrukbeheer) (Mac OS X 10.2 en lager) en klikt u op Print in het menu File (Archief) van uw toepassing.
  • Pagina 101 Printerinstellingen wijzigen Instelling voor afdrukkwaliteit opgeven De kwaliteit van afdrukken kunt u aanpassen met instellingen in de printerdriver. Met de printerdriver kunt u afdrukinstellingen opgeven door een keuze te maken uit een lijst met voorgedefinieerde instellingen of door instellingen aan te passen. Afdrukkwaliteit opgeven met de instelling Automatic (Automatisch) U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen waardoor u sneller of...
  • Pagina 102 3. Klik op Automatic (Automatisch) en kies de resolutie in de vervolgkeuzelijst Resolution (Resolutie). Voor gebruikers van Mac OS 9 1. Open het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen). 2. Klik op Automatic (Automatisch) onder Print Quality (Afdrukkwaliteit) en stel met de schuifbalk de afdrukresolutie Fast (Snel) (300 dpi) of Fine (Fijn) (600 dpi) in.
  • Pagina 103 Opmerking: Als u niet kunt afdrukken of als er een bericht over een geheugenfout verschijnt, kunt u het afdrukken wellicht hervatten door een lagere resolutie te selecteren. Voorgedefinieerde instellingen gebruiken De voorgedefinieerde instellingen zijn bedoeld om de afdrukinstellingen te optimaliseren voor bepaalde documenten, zoals presentaties of afbeeldingen gemaakt met een videocamera of digitale camera.
  • Pagina 104 3. Selecteer Advanced (Geavanceerd). De voorgedefinieerde instellingen worden weergegeven in de lijst rechts naast Automatic (Automatisch). 4. Selecteer de meest geschikte instelling in de lijst voor de soort document of afbeelding die u wilt afdrukken. Voor gebruikers van Mac OS 9 1.
  • Pagina 105 Geschikt voor het afdrukken van foto's. PhotoEnhance4 Geschikt voor het afdrukken van afbeeldingen die zijn gemaakt met een videocamera, digitale camera of scanner. Met EPSON PhotoEnhance4 worden het contrast, de verzadiging en de helderheid van het origineel aangepast voor scherpere afdrukken met levendigere kleuren.
  • Pagina 106 Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X. ColorSync Hiermee worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op het scherm. Automatic (High Quality) (Automatisch (Hoge kwaliteit)) Geschikt voor normaal afdrukken, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan afdrukken met hoge kwaliteit.
  • Pagina 107 2. Klik op Advanced (Geavanceerd) en klik op More Settings (Meer instellingen). Het volgende dialoogvenster verschijnt. 3. Kies Color (Kleur) of Black (Zwart) als kleurinstelling. 4. Kies de gewenste afdrukresolutie uit Fast (Snel) (300 dpi) of Fine (Fijn) (600 dpi). Opmerking: Gebruik de knop om meer informatie weer te geven over de...
  • Pagina 108 Instellingen opslaan Voor gebruikers van Mac OS X Volg de onderstaande instructies om de aangepaste instellingen op te slaan. Gebruikers van Mac OS 10,1.x moeten de aangepaste instellingen opslaan in Save Custom Setting (Bewaar speciale instellingen). De instellingen worden opgeslagen als Custom (Aangepast) in de vervolgkeuzelijst Preset (Voorgedefinieerde instellingen).
  • Pagina 109 ❏ Als u een aangepaste instelling wilt verwijderen, selecteert u Advanced (Geavanceerd) en klikt u op Save Settings (Bewaar instellingen) in het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen). Vervolgens selecteert u de gewenste instelling in het dialoogvenster User Settings (Gebruikersinstellingen) en klikt u op Delete (Verwijder). ❏...
  • Pagina 110 1. Klik op het pictogram Layout (Lay-out) in het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen). Het dialoogvenster Layout (Lay-out) verschijnt. 2. Schakel het selectievakje Fit to Page (Pas aan pagina aan) in en selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst Output Paper (Uitvoerpapier). De pagina wordt aangepast zodat deze kan worden afgedrukt op het geselecteerde papier.
  • Pagina 111 2. Selecteer Layout (Indeling) in de vervolgkeuzelijst. 3. Selecteer het aantal pagina's dat u op één vel papier wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst. 4. Klik op Print om af te drukken. Opmerking: De optie Layout (Indeling) is een standaardfunctie van Mac OS X. Voor gebruikers van Mac OS 9 1.
  • Pagina 112 3. Selecteer het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op één vel papier. 4. Geef de volgorde op waarin u de pagina's wilt afdrukken op elk vel. Opmerking: De opties voor paginavolgorde zijn afhankelijk van het aantal pagina's dat in het dialoogvenster hierboven is geselecteerd en de geselecteerde afdrukstand.
  • Pagina 113 2. Schakel het selectievakje Watermark Settings (Watermerkinstellingen) in en selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermark (Watermerk). 3. Selecteer de locatie op de pagina waar u het watermerk wilt afdrukken door het watermerk naar het voorbeeldvenster te slepen. Als u het formaat van het watermerk wilt aanpassen, sleept u de greep tot het gewenste formaat.
  • Pagina 114 Nieuwe watermerken maken Volg de onderstaande instructies om nieuwe watermerken met tekst of een bitmap te maken. Tekstwatermerken maken 1. Klik op het pictogram Layout (Lay-out) in het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen). Het dialoogvenster Layout (Lay-out) verschijnt. 2. Schakel het selectievakje Watermark Settings (Watermerkinstellingen) in en klik op New/Delete (Nieuw/Verwijder).
  • Pagina 115 3. Klik op Add Text (Voeg tekst toe) in het dialoogvenster Custom Watermark (Aangepast watermerk). 4. Typ de tekst voor het watermerk in het vak Text (Tekst). Selecteer het lettertype en de stijl en klik op OK in het dialoogvenster Text Watermark (Tekstwatermerk). De printersoftware voor Macintosh gebruiken...
  • Pagina 116 5. Typ de bestandsnaam in het vak Name (Naam) en klik op Save (Bewaar). Opmerking: ❏ Als u het opgeslagen tekstwatermerk wilt bewerken, selecteert u het in het vak List (Lijst) en klikt u op Edit Text (Bewerk tekst). Klik na het bewerken op OK om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 117 2. Schakel het selectievakje Watermark Settings (Watermerkinstellingen) in en klik op New/Delete (Nieuw/Verwijder). Het dialoogvenster Custom Watermark (Aangepast watermerk) verschijnt. 3. Klik op Add PICT (Voeg PICT toe) in het dialoogvenster Custom Watermark (Aangepast watermerk). De printersoftware voor Macintosh gebruiken...
  • Pagina 118 4. Selecteer het PICT-bestand en klik op Open. 5. Typ de bestandsnaam in het vak Name (Naam) en klik op Save (Bewaar). Opmerking: Selecteer het opgeslagen watermerk in het vak List (Lijst) en klik op Delete (Verwijder) om het te verwijderen. Klik vervolgens op Save (Bewaar) om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 119 ® NERGY -partner beveelt Epson het gebruik van de functie voor dubbelzijdig afdrukken aan. Raadpleeg de NERGY ® -normen voor meer informatie over het programma van ®...
  • Pagina 120 Voor gebruikers van Mac OS 9 1. Klik op het pictogram Layout (Lay-out) in het dialoogvenster Basic Settings (Basisinstellingen). Het dialoogvenster Layout (Lay-out) verschijnt. 2. Schakel het selectievakje Duplex in. 3. Selecteer het keuzerondje Left (Links), Top (Boven) of Right (Rechts) voor de inbindpositie.
  • Pagina 121 Handmatig dubbelzijdig afdrukken Zonder duplexer kunt u ook dubbelzijdig afdrukken, maar dan wel handmatig. 1. Open het dialoogvenster Print. 2. Selecteer Printer Settings (Printerinstellingen) in de vervolgkeuzelijst. 3. Schakel het selectievakje Duplex (Manual) (Dubbelzijdig (handmatig)) in. 4. Klik op Print om af te drukken. 5.
  • Pagina 122 Geavanceerde instellingen opgeven U kunt verschillende instellingen, zoals Page Protect (Paginabesch), opgeven in het dialoogvenster Extended Settings (Geavanceerde instellingen). Gebruikers van Mac OS X moeten het afdrukvenster openen en Printer Settings (Printerinstellingen) selecteren in de vervolgkeuzelijst. Selecteer vervolgens Extended Settings (Geavanceerde instellingen).
  • Pagina 123 Automatically change Schakel dit selectievakje in om de to monochrome mode afdrukgegevens te controleren en (Automatisch automatisch over te schakelen naar overschakelen naar de zwartwitmodus als de zwartwitmodus): afdrukgegevens zwart-wit zijn. Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X. Adjust line thickness Schakel dit selectievakje in om de (Lijndikte aanpassen):...
  • Pagina 124 Default (Standaard): Gebruikers van Mac OS X moeten op deze knop klikken om de beginwaarden voor de driverinstellingen te herstellen. Gebruikers van Mac OS 9 klikken op deze knop om de beginwaarden voor de tijdelijke spoolmap te herstellen. Select (Selecteren): Klik op deze knop om de map te selecteren waarin spoolbestanden worden opgeslagen.
  • Pagina 125 Printer controleren met EPSON Status Monitor 3 EPSON Status Monitor 3 controleert de printer en informeert u over de huidige status van de printer. EPSON Status Monitor 3 openen Voor gebruikers van Mac OS X 1. Klik op Print in het menu File (Archief) van een toepassing.
  • Pagina 126 Voor gebruikers van Mac OS 9 U kunt EPSON Status Monitor 3 openen door in het Apple-menu het alias voor EPSON Status Monitor 3 te kiezen. Opmerking: ❏ De juiste printerpoort moet zijn geselecteerd in de Chooser (Kiezer) om de benodigde gegevens te ontvangen vanuit de geselecteerde printerdriver wanneer u EPSON Status Monitor 3 opent.
  • Pagina 127 Informatie over de printerstatus weergeven In het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3 kunt u de printerstatus controleren en informatie weergeven over verbruiksgoederen. Opmerking: De precieze afbeelding hangt af van (de versie van) uw besturingssysteem. a. Pictogram/bericht: Het pictogram en het bericht geven de printerstatus weer.
  • Pagina 128 c. Tekstvak: In het tekstvak naast de printerafbeelding wordt de huidige status van de printer weergegeven. Wanneer een fout optreedt, wordt de meest waarschijnlijke oplossing weergegeven. d. Close (Sluiten): Klik op deze knop om het dialoogvenster te sluiten. e. Consumables Toont informatie over de (Verbruiksgoederen): papierladen en...
  • Pagina 129 h. Toner: Hier wordt de resterende hoeveelheid toner weergegeven. Het tonerpictogram knippert wanneer de toner bijna op is. i. Photoconductor Unit Hier wordt de resterende (Fotogeleidingseenheid): levensduur van de fotogeleidingseenheid weergegeven. Controlevoorkeuren instellen Als u bepaalde controle-instellingen wilt opgeven, kiest u Monitor Setup (Monitorinstelling) in het menu File (Archief).
  • Pagina 130 In het dialoogvenster worden de volgende instellingen en knoppen weergegeven: a. Select Notification Met de selectievakjes in dit gebied (Waarschuwing kunt u de foutsoorten selecteren selecteren): waarover u wilt worden geïnformeerd. Schakel onder Event (Gebeurtenis) het selectievakje in van de items die moeten worden weergegeven.
  • Pagina 131 Schakel het selectievakje Show job information (Taakinformatie (Taakbeheer): weergeven) in als u het tabblad Job Information (Taakinformatie) wilt weergeven in het venster van EPSON Status Monitor 3. Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt tijdens het afdrukken het pictogram Job management (Taakbeheer) weergegeven op de taakbalk.
  • Pagina 132 Venster Status Alert (Foutmeldingen) Het venster voor foutmeldingen geeft aan welk type fout zich heeft voorgedaan en biedt een mogelijke oplossing. Het venster wordt automatisch gesloten als het probleem is opgelost. Tevens wordt het venster weergegeven op basis van de instelling die u in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) hebt geselecteerd.
  • Pagina 133 De functie Job Management (Taakbeheer) gebruiken U kunt informatie over de afdruktaken weergeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie) in het dialoogvenster EPSON Status Monitor 3. Als u het tabblad Job Information (Taakinformatie) wilt weergeven, schakelt u in het dialoogvenster Monitoring Preferences (Controlevoorkeuren) het selectievakje Show job information (Taakinformatie weergeven) in.
  • Pagina 134 Spooling De afdruktaak die in de wachtrij (Bezig met wordt geplaatst op uw spoolen): computer. Deleting De afdruktaak die tijdens het (Bezig met spoolen op uw computer wordt verwijderen): geannuleerd met de knop + Taak annuleren of die wordt verwijderd. Printing De afdruktaak die wordt (Bezig met...
  • Pagina 135 g. Refresh Klik op deze knop om de informatie op het (Vernieuw): tabblad te vernieuwen. Opmerking: Afdrukwachtrijen op een gedeelde printer kunnen niet worden weergegeven op het tabblad Job Information (Taakinformatie). USB-aansluiting instellen Opmerking: Als u de USB-kabel via een USB-hub op de computer aansluit, moet u deze aansluiten op de eerste hub in de reeks.
  • Pagina 136 3. Selecteer EPSON USB in het venstermenu. Selecteer AL-C1100 in de lijst met producten en klik op Add (Voeg toe). 4. Sluit Printer Setup Utility (Printerconfiguratie) (Mac OS X 10.3) of Print Center (Afdrukbeheer) (Mac OS X 10.2 en lager).
  • Pagina 137 Volg de instructies in het bericht. ❏ Open EPSON Status Monitor 3 vanuit de toepassing tijdens het afdrukken in de achtergrond. Vervolgens kunt u het afdrukken annuleren in EPSON Status Monitor 3 of het bestand in de rustmodus verwijderen.
  • Pagina 138 Voor Mac OS X 1. Sluit alle toepassingen en start de computer opnieuw op. 2. Plaats de cd-rom met EPSON-printersoftware in het cd-romstation. 3. Dubbelklik op het EPSON-pictogram op het bureaublad. 4. Dubbelklik op de map Mac OS X gevolgd door de map Printer Driver (Printerdriver).
  • Pagina 139 Voor Mac OS 9 1. Sluit alle toepassingen en start de computer opnieuw op. 2. Plaats de cd-rom met EPSON-printersoftware in het cd-romstation. 3. Dubbelklik op de map Language (Taal) en dubbelklik op de map Disk 1 (Schijf 1) in de map Printer Driver (Printerdriver).
  • Pagina 140 Hoofdstuk 5 Printer instellen in een netwerk Voor Windows Printer delen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een printer kunt delen in een standaard-Windows-netwerk. De computers in een netwerk kunnen een printer delen die rechtstreeks op een van de computers is aangesloten. De computer die rechtstreeks is aangesloten op de printer, is de afdrukserver.
  • Pagina 141 ❏ Zie “Windows NT 4.0” op pagina 157 voor Windows NT 4.0. Opmerking: ❏ Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 81 voor meer informatie.
  • Pagina 142 ❏ Gebruik geen spaties of koppeltekens voor de sharenaam, anders kan er een fout optreden. ❏ Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 81 voor meer informatie.
  • Pagina 143 U moet de clientcomputers instellen zodat ze de printer in een netwerk kunnen gebruiken. Zie de volgende pagina's voor meer informatie. ❏ “Windows Me, 98 of 95” op pagina 151 ❏ “Windows XP of 2000” op pagina 153 ❏ “Windows NT 4.0” op pagina 157 Extra driver gebruiken Als het besturingssysteem van de afdrukserver Windows XP, 2000, NT 4.0 of Server 2003 is, kunt u extra drivers installeren op...
  • Pagina 144 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en klik vervolgens op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven. Als het volgende tabblad verschijnt in Windows XP of Server 2003, klikt u op Network Setup Wizard (Wizard Netwerk instellen) of If you understand the security risks but want to share printers without running the wizard click here (Klik hier als u het beveiligingsrisico kent en printers...
  • Pagina 145 In Windows XP of Server 2003 selecteert u Share this printer (Deze printer delen) en typt u de naam in het vak Share name (Share-naam). Opmerking: Gebruik geen spaties of koppeltekens voor de sharenaam, anders kan er een fout optreden. 4.
  • Pagina 146 Afdrukserver met Windows NT 4.0 Selecteer de versie van Windows die voor de clients wordt gebruikt. Selecteer bijvoorbeeld Windows 95 om de extra driver voor clients met Windows Me, 98 of 95 te installeren. Klik vervolgens op OK. Opmerking: ❏ U hoeft Windows NT 4.0x86 niet te selecteren omdat deze driver al is geïnstalleerd.
  • Pagina 147 Afdrukserver met Windows XP, 2000 of Server 2003 Klik op Additional Drivers (Extra stuurprogramma's). Selecteer de versie van Windows die voor de clients wordt gebruikt en klik op OK. Clients met Windows Me, Selecteer Intel Windows 95 98 of 95 or 98 (Windows 2000), Selecteer Intel Windows 95, 98 and Me (Windows...
  • Pagina 148 Intel Windows 2000 Clients met Windows 2000 of XP (Windows 2000), Intel Windows 2000 or XP (Windows XP), x86 Windows 2000, Windows XP and Windows Server 2003 (Windows Server 2003) Opmerking: ❏ In Windows Server 2003 wordt een ander venster gebruikt dan de hier getoonde vensters.
  • Pagina 149 5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, plaatst u de cd-rom die bij de printer is geleverd in het cd-romstation en klikt u op OK. 6. Geef de naam van het station en de map op waar de printerdriver voor clients zich bevindt en klik op OK. Het weergegeven bericht hangt af van het besturingssysteem van de client.
  • Pagina 150 ❏ U moet EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie “Controlevoorkeuren instellen” op pagina 81 voor meer informatie. ❏ Stel de beveiliging in voor de gedeelde printer (toegangsrecht voor clients). Clients zonder rechten kunnen de gedeelde printer niet gebruiken.
  • Pagina 151 ❏ U kunt de extra driver niet gebruiken voor het besturingssysteem van het serversysteem. ❏ Wanneer u EPSON Status Monitor 3 wilt gebruiken vanaf een client, moet u de printerdriver en EPSON Status Monitor 3 vanaf de cd-rom installeren op elke client.
  • Pagina 152 5. Klik op de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de gedeelde printer. Klik vervolgens op OK. Opmerking: De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer. Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de gedeelde printer.
  • Pagina 153 7. Controleer de naam van de gedeelde printer en geef aan of de printer als standaardprinter wordt gebruikt. Klik op Next (Volgende) en volg de instructies op het scherm. Opmerking: U kunt de naam van de gedeelde printer wijzigen zodat deze alleen op de clientcomputer wordt weergegeven.
  • Pagina 154 1. Klik in Windows 2000 op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. Klik in Windows XP op Start en kies Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). 2. In Windows 2000 dubbelklikt u op het pictogram Add Printer (Printer toevoegen) en klikt u op Next (Volgende). In Windows XP klikt u op Add a printer (Een printer toevoegen) in het menu Printer Tasks (Printertaken).
  • Pagina 155 Opmerking: U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van de gedeelde printer) typen voor het netwerkpad of de wachtrijnaam. Klik anders op Next (Volgende) om een printer te zoeken. In Windows XP selecteert u Browse for a printer (Een printer zoeken).
  • Pagina 156 Opmerking: ❏ De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer. Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de gedeelde printer. ❏ Als de printerdriver vooraf is geïnstalleerd op de clientcomputer, moet u de nieuwe printerdriver of de huidige printerdriver selecteren.
  • Pagina 157 Windows NT 4.0 Volg de onderstaande instructies om de clients met Windows NT 4.0 in te stellen. U kunt de printerdriver van de gedeelde printer installeren als u hoofdgebruikersrechten of hogere toegangsrechten hebt, zelfs als u geen beheerder bent. 1. Klik op Start en kies Settings (Instellingen) en Printers. 2.
  • Pagina 158 Opmerking: ❏ U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van de gedeelde printer) typen voor het netwerkpad of de wachtrijnaam. ❏ De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer.
  • Pagina 159 Printerdriver installeren vanaf de cd-rom In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver op de clients kunt installeren als u het netwerk als volgt instelt: ❏ De extra drivers zijn niet geïnstalleerd op de afdrukserver met Windows XP, 2000, NT 4.0 of Server 2003. ❏...
  • Pagina 160 Wanneer de drivers in Windows XP, 2000 of Server 2003 worden geïnstalleerd, kan het bericht Digital Signature not found (Kan digitale handtekening niet vinden) worden weergegeven. Klik op Yes (Ja) in Windows 2000 of op Continue Anyway (Toch doorgaan) in Windows XP of Server 2003 en ga verder met de installatie.
  • Pagina 161 Voor gebruikers van Mac OS X Gebruik de instelling Printer Sharing (Printer delen). Dit is een standaardfunctie van de Mac OS X 10.2 of hoger. Deze functie is niet beschikbaar bij Mac OS X 10.1. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie.
  • Pagina 162 3. Klik bij Printer Sharing Set Up (Instelling voor printer delen) op Printer Sharing Setup (Instelling voor printer delen). 4. Het dialoogvenster Printer Sharing (Printer delen) verschijnt. Schakel het selectievakje Share this Printer (Deze printer delen) in en typ vervolgens zo nodig de naam van de printer en de wachtwoordgegevens.
  • Pagina 163 Toegang tot de gedeelde printer Volg de onderstaande procedure om de printer vanaf een andere computer in het netwerk te bereiken. 1. Zet de printer aan. 2. Selecteer Chooser (Kiezer) in het Apple-menu op de computer vanwaar u toegang tot de printer zoekt. Klik op het pictogram van uw printer en selecteer de naam van de gedeelde printer in het vak Select a printer port (Printerpoort selecteren) rechts.
  • Pagina 164 4. Als op de client lettertypen zijn geïnstalleerd die niet beschikbaar zijn op de printerserver, verschijnt het volgende bericht. 5. Klik op OK om het bericht te verwijderen. 6. Sluit de Chooser (Kiezer). Printer instellen in een netwerk...
  • Pagina 165 Hoofdstuk 6 Optionele onderdelen installeren Optionele papierlade Zie “Optionele papierlade” op pagina 27 voor de papiersoorten en -formaten die u in de optionele papierlade kunt gebruiken. Zie “Optionele papiereenheid van 500 vellen” op pagina 267 voor specificaties. Opmerking: Plaats het papier in de lade met de afdrukzijde naar boven. Voorzorgsmaatregelen Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u optionele onderdelen installeert.
  • Pagina 166 Waarschuwing: Als u de printer niet op de juiste wijze optilt, laat u deze wellicht vallen. Dit kan letsel tot gevolg hebben. De optionele papierlade installeren Volg de onderstaande instructies om de optionele papierlade te installeren. 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en de interfacekabel los.
  • Pagina 167 Opmerking: De printer en optionele papierlade zijn zwaar. Draag printer en papierlade apart wanneer u ze wilt verplaatsen. 4. Trek de lade naar buiten. 5. Duw de bevestigingshaken omhoog en draai ze met de wijzers van de klok mee om de lade en printer aan elkaar vast te zetten.
  • Pagina 168 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 213 voor meer informatie. Gebruikers van Windows: Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 71 voor meer informatie.
  • Pagina 169 1. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer en de interfacekabel los. Verwijder het klepje van de connector. 2. Open klep E. 3. Doe klep C een stukje open en verwijder deze klep voorzichtig door er in het midden aan te trekken. Optionele onderdelen installeren...
  • Pagina 170 4. Houd de knoppen aan beide zijden van klep E ingedrukt en trek de klep los. Sluit klep E. 5. Steek de twee haken aan de onderzijde van de duplexer in de daarvoor bestemde openingen in de printer. Zet de duplexer stevig vast.
  • Pagina 171 6. Zet de twee bandjes aan beide zijden van de duplexer vast aan de printer met behulp van de schroeven. 7. Steek de connector in de printer. 8. Breng het bij de duplexer geleverde klepje over de connector aan. De connector moet in de daarvoor bestemde uitsparing van het klepje vallen.
  • Pagina 172 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 213 voor meer informatie. Gebruikers van Windows: Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 71 voor meer informatie.
  • Pagina 173 2. Verwijder de twee schroeven aan beide zijden van de eenheid en open klep D. 3. Haal het klepje van de connector. 4. Haal de connector uit de printer. 5. Draai de twee schroeven los en verwijder de twee bandjes aan beide zijden van de duplexer van de printer.
  • Pagina 174 Geheugenmodule installeren Volg de onderstaande instructies om een optionele geheugenmodule te installeren. Waarschuwing: Wees voorzichtig wanneer u onderdelen in de printer plaatst of vervangt. Sommige onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken. Let op: Voordat u een geheugenmodule installeert, ontlaadt u statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken.
  • Pagina 175 3. Bepaal de locatie van de RAM-sleuf. * RAM-sleuf (grijs) 4. Steek de geheugenmodule in de sleuf. De klem moet vastklikken in de module. De bovenste sleuf (wit) moet altijd een module bevatten. Let op: ❏ Forceer de geheugenmodule niet. ❏...
  • Pagina 176 Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 213 voor meer informatie. Gebruikers van Windows: Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie “Optionele instellingen opgeven” op pagina 71 voor meer informatie.
  • Pagina 177 Geheugenmodule verwijderen Let op: Voordat u een geheugenmodule verwijdert, ontlaadt u statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken. Anders beschadigt u mogelijk onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Waarschuwing: Wees voorzichtig wanneer u onderdelen in de printer plaatst of vervangt.
  • Pagina 178 Onderhoud en transport Vervangingsberichten Wanneer de volgende berichten op het LCD-scherm of in het venster van de EPSON Status Monitor 3 worden weergegeven, moet het aangegeven product worden vervangen. U kunt nog even doorgaan met afdrukken nadat er een bericht is weergegeven.
  • Pagina 179 Als een verbruiksgoed het einde van de levensduur heeft bereikt, stopt de printer met afdrukken en worden de volgende berichten op het LCD-scherm of in het venster van de EPSON Status Monitor 3 weergegeven. Als dit gebeurt, kan de printer niet doorgaan met afdrukken, voordat het aangegeven product is vervangen.
  • Pagina 180 ❏ Het wordt aanbevolen alleen originele tonercartridges te installeren. Het gebruik van een niet-originele tonercartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Epson is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door Epson.
  • Pagina 181 tonercartridge vervangen Volg de onderstaande instructies om een tonercartridge te vervangen. 1. Zet de printer aan. 2. Open klep A. Onderhoud en transport...
  • Pagina 182 3. Duw de rechterhendel omhoog om de tonercartridge te ontgrendelen. 4. Haal de tonercartridge uit de printer. 5. Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud de tonercartridge enkele malen, zoals hieronder wordt weergegeven. Onderhoud en transport...
  • Pagina 183 6. Trek de lip van de toner voorzichtig omhoog en verwijder de afdichting van de toner. 7. Steek de tonercartridge zo ver mogelijk in de printer. De pijl op de cartridge moet naar klep A wijzen. 8. Duw de rechterhendel omlaag om de tonercartridge te vergrendelen.
  • Pagina 184 9. Sluit klep A. 10. Controleer de foutmelding op het LCD-scherm. Wanneer een andere tonercartridge moet worden vervangen, wordt een foutmelding gegeven. Herhaal stap 3 tot 8 en vervang de cartridge. Fotogeleidingseenheid Voorzorgsmaatregelen Houd u bij het vervangen van verbruiksgoederen altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen: ❏...
  • Pagina 185 ❏ Voor een optimale afdrukkwaliteit kunt u de fotogeleidingseenheid beter niet bewaren in ruimtes met direct zonlicht, stof, zilte lucht of bijtende gassen (bijvoorbeeld ammoniakgas). Vermijd ruimtes die onderhevig zijn aan plotselinge schommelingen in temperatuur en vochtigheid. ❏ De fotogeleidingseenheid mag niet worden gekanteld. Waarschuwing: ❏...
  • Pagina 186 2. Klap de gele hendel onder klep B omhoog. 3. Verwijder de fotogeleidingseenheid. Onderhoud en transport...
  • Pagina 187 4. Haal de nieuwe fotogeleidingseenheid uit de verpakking en verwijder het beschermvel. Let op: Raak de riem aan de bovenzijde van de eenheid en het blauwe lichtgevoelige deel niet aan. Anders kan de afdrukkwaliteit afnemen. 5. Laat de fotogeleidingseenheid aan het handvat in het apparaat zakken (moet vastklikken).
  • Pagina 188 Let op: Raak de onderdelen binnen in de printer niet aan. 6. Druk het gele hendeltje naar beneden en sluit klep B. Opmerking: Wanneer de optionele duplexer is geïnstalleerd, moet u ook klep D sluiten. Onderhoud en transport...
  • Pagina 189 Printer reinigen U hoeft de printer niet vaak te reinigen. Als de behuizing van de printer vuil of stoffig is, schakelt u de printer uit en reinigt u de behuizing met een schone en pluisvrije doek met een neutraal reinigingsmiddel. Let op: Gebruik nooit alcohol of thinner om de printerbehuizing te reinigen.
  • Pagina 190 2. Veeg de rubberen delen van de papierinvoerrol binnen in de MP-lade grondig schoon met een vochtige (goed uitgewrongen) doek. Printkop reinigen Volg de onderstaande instructies om de printkop te reinigen. 1. Open de reinigingsklep aan de rechterzijde van de printer. Open vervolgens klep A.
  • Pagina 191 2. Trek de blauwe hendel aan de rechterzijde van de printer naar buiten. 3. Beweeg de blauwe reinigingsstaaf langzaam eenmaal naar binnen en naar buiten. Opmerking: Beweeg de blauwe reinigingsstaaf volledig naar binnen en naar buiten. Anders wordt de printer misschien niet goed gereinigd. 4.
  • Pagina 192 5. Sluit klep A en sluit de reinigingsklep. Printer vervoeren Grote afstanden Als u de printer over een grotere afstand moet vervoeren, verpakt u deze in de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal. Volg de onderstaande instructies om de printer in te pakken. 1.
  • Pagina 193 Kleine afstanden Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u de printer over een kleine afstand vervoert. De printer dient altijd door twee personen te worden opgetild en verplaatst. Volg de onderstaande instructies om de printer over een korte afstand te vervoeren. 1.
  • Pagina 194 Plaats voor de printer bepalen Als u de printer wilt verplaatsen, kunt u het beste een locatie kiezen waar de printer goed bediend en onderhouden kan worden. Bepaal de benodigde ruimte voor een goede bediening van de printer aan de hand van de volgende afbeelding. De afmetingen in de onderstaande afbeelding worden in millimeters weergegeven.
  • Pagina 195 Bij de duplexer hebt u 120 mm extra ruimte nodig aan de achterzijde van de printer. Houd ook rekening met het volgende als u een geschikte plaats zoekt voor de printer. ❏ Plaats de printer zo dat u de stekker makkelijk uit het stopcontact kunt trekken.
  • Pagina 196 Probleemoplossing Papierstoringen verhelpen Wanneer er papier is vastgelopen in de printer, worden op het LCD-scherm van de printer en in EPSON Status Monitor 3 waarschuwingsberichten weergegeven. Verwijder het vastgelopen papier in de volgorde die op het bedieningspaneel of in EPSON Status Monitor 3 wordt aangegeven.
  • Pagina 197 Waarschuwing: ❏ Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan. De fixeereenheid is gemarkeerd met het etiket CAUTION HIGH TEMPERATURE (LET OP: HOGE TEMPERATUUR). Wanneer de printer in gebruik is, kan de fixeereenheid zeer warm worden. ❏ Steek uw hand niet te ver in de fixeereenheid. Sommige onderdelen zijn scherp en kunnen letsel veroorzaken.
  • Pagina 198 2. Breng de twee groene hendels van de fixeereenheid omhoog. 3. Houd de geleider omhoog aan het groene uitsteeksel en trek het papier naar buiten. Zorg ervoor dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Waarschuwing: Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan.
  • Pagina 199 4. Duw de twee groene hendels van de fixeereenheid omlaag. 5. Sluit klep C. Probleemoplossing...
  • Pagina 200 Jam D (Vast D) (klep D) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij klep D te verwijderen. 1. Breng de hendel omhoog en open klep D. 2. Verwijder voorzichtig het gedeeltelijk ingevoerde papier. Opmerking: Ga verder met de volgende stap wanneer u geen vastgelopen papier ziet.
  • Pagina 201 3. Breng de twee groene hendels van de fixeereenheid omhoog. 4. Houd de geleider omhoog aan het groene uitsteeksel en trek het papier naar buiten. Zorg ervoor dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Waarschuwing: Raak nooit de fixeereenheid of de omgeving van de eenheid aan.
  • Pagina 202 5. Duw de twee groene hendels van de fixeereenheid omlaag. 6. Sluit klep D. Probleemoplossing...
  • Pagina 203 Jam E (Vast A) (klep E) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij klep E te verwijderen. 1. Open klep E. Opmerking: Wanneer de optionele duplexer is geïnstalleerd, moet u eerst klep D openen. 2. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig met beide handen.
  • Pagina 204 Jam F (Vast F) (klep F) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij klep F te verwijderen. 1. Open klep E. Opmerking: Wanneer de optionele duplexer is geïnstalleerd, moet u eerst klep D openen. 2. Open klep F. Probleemoplossing...
  • Pagina 205 3. Open klep C en breng de twee groene hendels van de fixeereenheid omhoog. 4. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig met beide handen. Zorg ervoor dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Opmerking: Wanneer u het vastgelopen papier maar moeilijk kunt zien, is het papier binnen in de printer vastgelopen.
  • Pagina 206 5. Duw de twee groene hendels van de fixeereenheid omlaag en sluit klep C. 6. Sluit klep F en klep E. Opmerking: Wanneer de optionele duplexer is geïnstalleerd, moet u klep D sluiten als laatste. Probleemoplossing...
  • Pagina 207 Jam DM (Vast DM) (klep DM) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij klep DM te verwijderen. 1. Open klep DM. 2. Verwijder voorzichtig het gedeeltelijk ingevoerde papier. 3. Sluit klep DM. Probleemoplossing...
  • Pagina 208 Jam MP (Vast MP) (MP-lade) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij de MP-lade te verwijderen. 1. Open de MP-lade en verwijder het geladen papier. 2. Verwijder voorzichtig het gedeeltelijk ingevoerde papier. 3. Laad het papier opnieuw en sluit de klep van de MP-lade. Probleemoplossing...
  • Pagina 209 Jam LC (Vast LC) (onderste papierlade) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij de optionele onderste papierlade te verwijderen. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de optionele papierlade is geïnstalleerd. 1. Trek de lade naar buiten. 2. Verwijder voorzichtig het gedeeltelijk ingevoerde papier. Probleemoplossing...
  • Pagina 210 3. Plaats de papierlade terug. Jam G (Vast G) (klep G) Volg de onderstaande instructies om het vastgelopen papier bij klep G te verwijderen. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de optionele papierlade is geïnstalleerd. 1. Open klep G. Probleemoplossing...
  • Pagina 211 2. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig met beide handen. Zorg ervoor dat u het vastgelopen papier niet scheurt. 3. Sluit klep G. Probleemoplossing...
  • Pagina 212 Transparanten vastgelopen bij de MP-lade Volg de onderstaande instructies om vastgelopen transparanten te verwijderen. 1. Open de MP-lade en verwijder het geladen papier. 2. Open klep E. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig met beide handen. Zorg ervoor dat u het vastgelopen papier niet scheurt.
  • Pagina 213 3. Leg de transparanten terug in de MP-lade. 4. Sluit klep E. Statusvel afdrukken Druk via het bedieningspaneel van de printer een statusvel af om de huidige status van de printer te controleren en om te controleren of de onderdelen correct zijn geïnstalleerd. Volg de onderstaande instructies om een statusvel af te drukken.
  • Pagina 214 2. Druk drie keer op Enter. Er wordt een statusvel afgedrukt. * Enter 3. Controleer of de informatie over de geïnstalleerde opties correct is. Als de optionele onderdelen juist zijn geïnstalleerd, worden deze weergegeven bij Hardware Configurations (Hardwareconfiguratie). Als de opties niet worden weergegeven, installeert u deze opnieuw.
  • Pagina 215 Printer functioneert niet optimaal Het lampje Klaar gaat niet branden Oorzaak Oplossing De stekker van het netsnoer zit Schakel de printer uit en controleer of wellicht niet goed in het het netsnoer goed is aangesloten op de stopcontact. printer en het stopcontact. Schakel de printer vervolgens weer in.
  • Pagina 216 Het lampje Klaar brandt, maar er wordt niet afgedrukt Oorzaak Oplossing De computer is wellicht niet Voer de procedure uit die wordt goed aangesloten op de beschreven in het gedeelte "Printer printer. aansluiten op een computer" in de Installatiehandleiding. De interfacekabel is mogelijk Controleer of de interfacekabel goed is niet goed aangesloten.
  • Pagina 217 (Kiezer) (Mac OS 9). Vervolgens moet u de printer opnieuw registreren. Problemen met delen Netwerkprinters kunnen niet worden gecontroleerd in een Windows 95-omgeving Oorzaak Oplossing De printer is in de rustmodus. Sluit de printerdriver en EPSON Status Monitor 3. Start Status Monitor 3 vervolgens opnieuw. Probleemoplossing...
  • Pagina 218 Problemen met afgedrukte documenten Tekens zijn verkeerd afgedrukt Oorzaak Oplossing De interfacekabel is mogelijk Zorg ervoor dat beide uiteinden van de niet goed aangesloten. interfacekabel stevig zijn aangesloten. U gebruikt wellicht een De parallelle kabel moet een verkeerde interfacekabel. S/STP-kabel met een maximale lengte van 1,8 meter zijn.
  • Pagina 219 Kleuren op afdrukken wijken af als er met verschillende printers wordt afgedrukt Oorzaak Oplossing De standaardinstellingen voor Geef bij de instelling voor gamma in het de printerdriver en de dialoogvenster More Settings (Meer kleurentabellen verschillen instellingen) de waarde 1,8 op en druk per printermodel.
  • Pagina 220 Kleuren op de afdrukken wijken af van de kleuren op het beeldscherm Oorzaak Oplossing Kleuren op afdrukken komen Hoewel het doorgaans moeilijk is niet exact overeen met de kleuren exact op elkaar af te stemmen, kleuren op het beeldscherm. kunt u de kleurovereenkomst tussen Dit komt doordat voor verschillende apparaten verbeteren.
  • Pagina 221 Gebruik speciaal papier van EPSON of effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten” op pagina 258 voor informatie over geschikte papiersoorten.
  • Pagina 222 De tonercartridge kan leeg Vervang de tonercartridge als op het zijn. LCD-scherm of in EPSON Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is. Zie “Tonercartridge” op pagina 180 voor meer informatie. Er is mogelijk een probleem Vervang de fotogeleidingseenheid.
  • Pagina 223 Het papier is wellicht klam of Bewaar het papier in een droge vochtig. omgeving. U gebruikt mogelijk een Gebruik speciaal papier van Epson of papiersoort die niet geschikt is effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor de printer. voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten”...
  • Pagina 224 Gebruik speciaal papier van Epson of effen kopieerpapier van goede kwaliteit voor optimale resultaten. Zie “Beschikbare papiersoorten” op pagina 258 voor informatie over geschikte papiersoorten.
  • Pagina 225 Oorzaak Oplossing Mogelijk ligt het probleem bij Controleer de instellingen in uw de toepassing, de toepassing, controleer of de interfacekabel of de printer. interfacekabel goed is aangesloten en druk een statusvel af. Zie “Statusvel afdrukken” op pagina 213 voor meer informatie.
  • Pagina 226 De tonercartridge kan leeg Vervang de tonercartridge als op het zijn. LCD-scherm of in EPSON Status Monitor 3 wordt aangegeven dat de toner bijna op is. Zie “Tonercartridge” op pagina 180 voor meer informatie. Er is mogelijk een probleem Vervang de fotogeleidingseenheid.
  • Pagina 227 Geheugenproblemen Verminderde afdrukkwaliteit Oorzaak Oplossing Er kan niet worden afgedrukt Controleer of de afdrukkwaliteit met het gewenste acceptabel is. kwaliteitsniveau omdat er Als dit niet het geval is, voegt u voor een onvoldoende geheugen is. De definitieve oplossing meer geheugen afdrukkwaliteit wordt toe.
  • Pagina 228 Onvoldoende geheugen om alle exemplaren af te drukken Oorzaak Oplossing De printer heeft niet Er wordt slechts één set exemplaren voldoende geheugen om afgedrukt. Maak de afdruktaken kleiner afdruktaken te verzamelen. of voeg meer geheugen toe. Zie “Geheugenmodule” op pagina 173 voor informatie over het installeren van meer geheugen.
  • Pagina 229 Oorzaak Oplossing Er zijn wellicht te veel vellen in Controleer of de lade niet te veel papier de MP-lade of de papierladen bevat. Zie “MP-lade” op pagina 25 voor geplaatst. meer informatie over de maximale hoeveelheid papier voor elke papierbron. Het geladen papier is gekruld.
  • Pagina 230 Oorzaak Oplossing De papierlade bevat wellicht Plaats papier in de geselecteerde geen papier. papierbron. Er zijn wellicht te veel vellen in Controleer of de lade niet te veel papier de papierlade geplaatst. bevat. De cassette heeft een maximale laadcapaciteit van 500 vellen van 64 tot 105 g/m².
  • Pagina 231 Een geïnstalleerd onderdeel kan niet worden gebruikt Oorzaak Oplossing Het geïnstalleerde onderdeel Voor gebruikers van Windows: kan niet worden opgegeven in Zie “Optionele instellingen opgeven” de printerdriver. op pagina 71 voor het opgeven van instellingen in de printerdriver. Voor gebruikers van Macintosh: Wanneer u optionele printeronderdelen hebt gemonteerd of verwijderd, moet u de printer verwijderen met Print Setup...
  • Pagina 232 Besturingssysteem Windows Gebruik een computer met Windows XP, Me, 98, 2000 of Server 2003, een Windows 98-computer die is bijgewerkt naar Windows Me of een computer met Windows Me, 98, 2000 of Server 2003 die is bijgewerkt naar Windows XP. U kunt wellicht de USB-printerdriver niet installeren of uitvoeren op een computer die niet voldoet aan deze specificaties of niet is voorzien van een ingebouwde USB-poort.
  • Pagina 233 2. Klik op Printing Preferences (Voorkeursinstellingen voor afdrukken) in het snelmenu dat wordt weergegeven en klik met de rechtermuisknop in de driver. Klik op About (Info) in het snelmenu dat verschijnt. Als een berichtvenster met de mededeling "Unidrv Printer Driver" (Unidrv-printerstuurprogramma) wordt weergegeven, moet u de printersoftware opnieuw installeren zoals wordt aangegeven in de Installatiehandleiding.
  • Pagina 234 1. Open de printerdriver (zie “De printerdriver openen” op pagina 45) en klik op het tabblad Details. Probleemoplossing...
  • Pagina 235 Als EPUSBX: (EPSON AcuLaser C1100) wordt weergegeven in de lijst Print to the following port (Afdrukken naar de volgende poort), zijn de USB-printerdriver en de printersoftware correct geïnstalleerd. Als de juiste poort niet wordt weergegeven, gaat u verder met de volgende stap.
  • Pagina 236 3. Ga naar het tabblad Device Manager (Apparaatbeheer). Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, moet EPSON USB Printer Devices (USB-afdrukapparaten van EPSON) worden weergegeven op het tabblad Device Manager (Apparaatbeheer). Probleemoplossing...
  • Pagina 237 Other devices (Overige apparaten), is de printersoftware niet correct geïnstalleerd. Ga verder met stap 5. Als USB Printer (USB-printer) of EPSON AcuLaser C1100 niet wordt weergegeven bij Other devices (Overige apparaten), klikt u op Refresh (Vernieuwen) of maakt u de USB-kabel los van de printer en sluit u deze vervolgens opnieuw aan op de printer.
  • Pagina 238 4. Selecteer bij Other Devices (Overige apparaten) USB Printer (USB-printer) of EPSON AcuLaser C1100, klik op Remove (Verwijderen) en klik vervolgens op OK. Als het volgende dialoogvenster wordt weergegeven, klikt u op OK en nogmaals op OK om het dialoogvenster System Properties (Systeemeigenschappen) te sluiten.
  • Pagina 239 5. Verwijder de printersoftware zoals wordt uitgelegd bij “Installatie van de printersoftware ongedaan maken” op pagina 93. Schakel de printer uit, start de computer opnieuw op en installeer de printersoftware opnieuw zoals wordt aangegeven in de Installatiehandleiding. Status- en foutberichten Dit gedeelte bevat een lijst met foutberichten die op het LCD-scherm verschijnen.
  • Pagina 240 Can't Print (Kan niet printen) De afdrukgegevens zijn verwijderd omdat deze onjuist zijn. Zorg ervoor dat de juiste printerdriver wordt gebruikt. Can't Print Duplex (Duplex niet mogelijk) Er hebben zich problemen voorgedaan tijdens het dubbelzijdig afdrukken. Controleer of de papiersoort en het papierformaat geschikt zijn voor de duplexer.
  • Pagina 241 Check Paper Type (Contr. papiersoort) Het materiaal in de printer komt niet overeen met de ingestelde papiersoort in de printerdriver. Alleen materiaal dat overeenkomt met de ingestelde papiersoort wordt voor afdrukken gebruikt. Als u dit foutbericht wilt wissen, selecteert u Clear Warning (Waarschuwing wissen) in het menu Reset op het bedieningspaneel.
  • Pagina 242 Form Feed (Doorvoer) De printer voert papier uit vanwege een gebruikersverzoek. Dit bericht wordt weergegeven als u één keer op N Start/Stop drukt om de printer offline te plaatsen en vervolgens N Start/Stop langer dan 2 seconden ingedrukt houdt om geen opdracht tot doorvoer te ontvangen.
  • Pagina 243 Install uuuu TnrCart (uuuu-tonercrtg leeg) De aangegeven tonercartridges zijn niet in de printer geïnstalleerd. uuuu staat voor de letters C, M, Y of K. Deze letters geven respectievelijk de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart aan. Installeer de aangegeven cartridges. Zie “Tonercartridge” op pagina 180 voor meer informatie.
  • Pagina 244 Locatie Beschrijving Jam D Het papier is vastgelopen bij de optionele duplexer. Zie “Jam (Vast D) D (Vast D) (klep D)” op pagina 200 voor informatie over het verwijderen van vastgelopen papier bij de duplexer. Jam E Het papier is vastgelopen bij klep E. Zie “Jam E (Vast A) (klep (Vast E) E)”...
  • Pagina 245 NonGenuine Toner (Geen orig. toner) De geïnstalleerde tonercartridge is geen originele tonercartridge van Epson. Het wordt aanbevolen alleen originele tonercartridges te installeren. Het gebruik van een niet-originele tonercartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Epson is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door Epson.
  • Pagina 246 NonGenuine Toner uuu (Geen orig. toner uuu) De geïnstalleerde tonercartridge is geen originele tonercartridge van Epson. Het gebruik van een niet-originele tonercartridge kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden. Epson is niet verantwoordelijk voor enige schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van verbruiksgoederen die niet gemaakt of goedgekeurd zijn door Epson.
  • Pagina 247 Photocondctr Trouble (Probleem fotoconductor) Er is een lees-/schrijffout opgetreden met de fotogeleidingseenheid. Haal de fotogeleidingseenheid uit de printer en plaats hem er vervolgens opnieuw in. Als hiermee de fout niet wordt opgelost, moet u de fotogeleidingseenheid vervangen. Zie “Fotogeleidingseenheid” op pagina 184 voor meer informatie over het installeren van de fotogeleidingseenheid.
  • Pagina 248 Ready (Gereed) De printer is gereed om gegevens te ontvangen en af te drukken. In deze modus wordt de resterende hoeveelheid tonercartridge voor elke kleur weergegeven in zeven niveaus. Remove Photoconductr (Verwijder fotoconductor) Bij het installeren van de printer is de fotogeleidingseenheid geïnstalleerd voordat alle tonercartridges zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 249 Reset De huidige interface van de printer is opnieuw ingesteld en de buffer is leeggemaakt. Er zijn echter nog andere interfaces actief waarvoor de instellingen en gegevens behouden zijn gebleven. Reset All (Reset alles) Alle printerinstellingen zijn teruggezet op de standaardwaarden of op de laatst opgeslagen waarden.
  • Pagina 250 TonerCart Error uuuu (Tonercart. fout uuuu) Er is een lees-/schrijffout opgetreden met de aangegeven tonercartridges. uuuu staat voor de letters C, M, Y of K. Deze letters geven respectievelijk de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart aan. Haal de tonercartridges uit de printer en plaats ze er vervolgens opnieuw in.
  • Pagina 251 Worn uuuu Dev Unit (Ontwikkeleenheid uuuu versl.) Dit bericht geeft aan dat de ontwikkeleenheid voor de aangegeven kleur bijna is versleten. U kunt nog wel afdrukken nadat dit bericht is verschenen, maar het wordt aanbevolen om de ontwikkeleenheid te vervangen. Neem contact op met uw leverancier en houd een nieuwe ontwikkeleenheid bij de hand.
  • Pagina 252 wwww Open De aangegeven klep (wwww) is niet goed dicht. Doe de klep eenmaal open en sluit de klep weer. Afdrukken annuleren U kunt het afdrukken vanaf de computer annuleren met de printerdriver. Zie “Afdrukken annuleren” op pagina 92 voor Windows of “Afdrukken annuleren”...
  • Pagina 253 Het menu Reset gebruiken Als u Reset selecteert in het menu Reset op het bedieningspaneel, wordt het afdrukken geannuleerd. De afdruktaak die wordt ontvangen van het actieve programma, wordt verwijderd. Fouten die in het programma zijn opgetreden, worden verholpen. Volg de onderstaande instructies om de Reset te activeren. 1.
  • Pagina 254 Hulp inroepen Als uw Epson-printer niet goed functioneert en u het probleem niet kunt oplossen met de informatie in de printerdocumentatie, kunt u contact opnemen met de klantenservice. Als uw land niet wordt vermeld in het klantenserviceoverzicht in dit gedeelte, neem dan contact op met de leverancier bij wie u de printer hebt aangeschaft.
  • Pagina 256 Handmatig dubbelzijdig afdrukken is ook mogelijk. ® NERGY -partner beveelt Epson het gebruik van de functie voor dubbelzijdig afdrukken aan. Neem de NERGY ® -normen door als u meer wilt weten over het programma ®...
  • Pagina 257 Resolution Improvement Technology en Enhanced MicroGray Technology RITech (Resolution Improvement Technology) is een originele printertechnologie van Epson, waarmee haarscherpe diagonale en kromme lijnen worden afgedrukt in zowel tekst als afbeeldingen. Enhanced MicroGray Technology zorgt ervoor dat de halftonen van afbeeldingen beter worden afgedrukt. De...
  • Pagina 258 Papier Aangezien de kwaliteit van een bepaald merk of type papier op elk moment door de fabrikant kan worden gewijzigd, kan Epson de kwaliteit van geen enkele papiersoort garanderen. Test enkele vellen papier voordat u een grote hoeveelheid aanschaft of afdrukt.
  • Pagina 259 Ongeschikt papier Het volgende papier mag niet in deze printer worden gebruikt. Het kan schade aan de printer, papierstoringen en slechte afdrukkwaliteit veroorzaken. ❏ Afdrukmaterialen die zijn bestemd voor andere kleurenlaserprinters, zwartwitlaserprinters, kleurenkopieerapparaten, zwartwitkopieerapparaten of inkjetprinters ❏ Papier waarop eerder is afgedrukt met andere kleurenlaserprinters, zwartwitlaserprinters, kleurenkopieerapparaten, zwartwitkopieerapparaten, inkjetprinters of thermische transferprinters...
  • Pagina 260 ❏ Papier met een verschillende voor- en achterzijde ❏ Gevouwen, gekreukeld, golvend of gescheurd papier ❏ Papier met een onregelmatige vorm, of papier waarvan de hoeken niet recht zijn Afdrukgebied Minimale marge van 5 mm aan elke zijde. Printer Algemeen Afdrukmethode: Laserscannen en droog elektrofotografisch proces...
  • Pagina 261 Automatische of handmatige invoer Uitlijning papierinvoer: Centreren voor alle papierformaten Duplex: Beschikbare papiersoorten zijn A4, Letter, B5 en Executive (gewoon papier) en EPSON Color Laser Paper Laadvermogen papierladen: MP-lade: Maximaal 180 vellen gewoon papier (80 g/m²) Maximaal 20 vellen Maximaal 75 transparanten...
  • Pagina 262 Omgevingsspecificaties Temperatuur: In gebruik: 5 tot 32 °C Niet in gebruik: -20 tot 40 °C Vochtigheid: In gebruik: 15 tot 85% RV Niet in gebruik: 5 tot 85% RV Hoogte: Maximaal 3100 meter Technische specificaties Gewicht: Ca. 25 kg, zonder cartridges en opties Levensduur: 5 jaar of 200.000 pagina’s, afhankelijk van wat er als eerste van toepassing is...
  • Pagina 263 Elektrische specificaties Model Model KBA-1a KBB-1a (110 V, 120 V) (230 V) Voltage 110 V tot 220 V tot 120 V ± 10% 240 V ± 10% Nominale frequentie 50 Hz / 60 Hz 50 Hz / 60 Hz ± 3 Hz ±...
  • Pagina 264 Europees model: Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG: EN 60950 EMC-richtlijn 89/336/EEG EN 55022 klasse B EN 61000-3-2 EN 61000-3-3 EN 55024 Australisch model: AS/NZS CISPR22 klasse B Laserbeveiliging Deze printer is een laserproduct van klasse 1 dat voldoet aan de normen die zijn opgelegd door het Amerikaanse DHHS (Department of Health and Human Services), overeenkomstig de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968.
  • Pagina 265 CDRH-voorschriften Het CDRH (Center for Devices and Radiological Health) van het Ministerie voor voedsel en geneesmiddelen van de VS heeft op 2 augustus 1976 voorschriften voor laserproducten in gebruik genomen. Alle producten die in de VS op de markt komen, dienen hieraan te voldoen.
  • Pagina 266 USB-interface USB 2.0 High Speed-modus Opmerking: ❏ Alleen computers met een USB-connector en Mac OS 9.x of X, en Windows XP, Me, 98, 2000 of Server 2003 ondersteunen de USB-interface. ❏ Uw computer moet USB 2.0 ondersteunen voor gebruik als interface.
  • Pagina 267 Optionele onderdelen en verbruiksgoederen Optionele papiereenheid van 500 vellen Productcode: C12C802182 Papierformaat: A4 en Letter (LT) Papiergewicht: 64 tot 105 g/m² Papierinvoer: Eén geïnstalleerde papierlade Automatische papierinvoer Papiercapaciteit tot 500 vellen Papiersoorten: Gewoon papier Voeding: DC 5 V/0,1 A en 24 V/0,5 A vanuit de printervoeding Model: KBA-3a*...
  • Pagina 268 Duplexer Productcode: C12C802192 Papierformaat: A4, B5, Letter (LT) en Executive (EXE) Papiergewicht: 64 tot 105 g/m² Papierinvoer: Automatische papierinvoer Papiersoorten: Gewoon papier Voeding: 5 V/0,1 A en 24 V/0,3 A vanuit de printervoeding Model: KBA-4a* Afmetingen en gewicht: Hoogte: 470 mm Breedte: 435 mm Diepte:...
  • Pagina 269 Tonercartridge Productcode: Geel: High Capacity: 0187 Standard Capacity: 0191 Magenta: High Capacity: 0188 Standard Capacity: 0192 Cyaan: High Capacity: 0189 Standard Capacity: 0193 Zwart: High Capacity: 0190 Opslagtemperatuur: 0 tot 35 °C Vochtigheid opslag: 15 tot 80% RV Levensduur*: Zwart: Meegeleverd met printer: Max.
  • Pagina 270 Model: Geel: High Capacity: 0187** Standard Capacity: 0191** Magenta: High Capacity: 0188** Standard Capacity: 0192** Cyaan: High Capacity: 0189** Standard Capacity: 0193** Zwart: High Capacity: 0190** * Gemiddeld bij gebruik van A4-papier, continu afdrukken en een dekking van 5%. Zelfs bij gebruik van A4-papier, continu afdrukken en een dekking van minder dan 5% kan de levensduur korter zijn.
  • Pagina 271 Fotogeleidingseenheid Productcode: 1104 Opslagtemperatuur: 0 tot 35 °C Vochtigheid opslag: 15 tot 80% RV Levensduur*: 14.000 pagina’s bij een dekking van 5%, kleur en zwart-wit in een verhouding van twee op één per pagina, en twee pagina’s per afdruktaak. 42.000 pagina’s continu afdrukken, dekking 5%, zwart-wit.
  • Pagina 272 Appendix B Functies van het bedieningspaneel Menu's van het bedieningspaneel gebruiken Met het bedieningspaneel van de printer kunt u verschillende menu's openen waarmee u de status van verbruiksgoederen controleert, statusvellen afdrukt en printerinstellingen opgeeft. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de menu's van het bedieningspaneel kunt gebruiken en wanneer u het beste de printerinstellingen kunt opgeven via het bedieningspaneel.
  • Pagina 273 Menu's van het bedieningspaneel openen Zie “Menu's van het bedieningspaneel” op pagina 274 voor een volledige beschrijving van de items en instellingen die beschikbaar zijn in de menu's van het bedieningspaneel. 1. Als het lampje Klaar brandt, kunt u op een van de onderstaande knoppen drukken om de menu's van het bedieningspaneel te openen.
  • Pagina 274 5. Druk op Enter om de bewerking uit te voeren die door een item wordt aangegeven, zoals het afdrukken van een statusvel of het opnieuw instellen van de printer, of om de beschikbare instellingen voor een item te bekijken. Gebruik u Omhoog en d Omlaag om door de beschikbare items te bladeren en druk op Enter om een instelling te selecteren en terug te keren naar het vorige niveau.
  • Pagina 275 Menu Information (Informatie) In dit menu kunt u het tonerniveau en de resterende levensduur van verbruiksgoederen controleren. U kunt ook status- en voorbeeldvellen afdrukken met de huidige instellingen van de printer, beschikbare lettertypen en een kort overzicht van de beschikbare functies. Druk op d Omlaag of u Omhoog om een item te selecteren.
  • Pagina 276 Status Sheet (Statusvel) Hiermee drukt u een vel af met de huidige printerinstellingen en geïnstalleerde opties. U kunt deze vellen gebruiken om te controleren of opties correct zijn geïnstalleerd. Network Status Sheet (Netwerkstatusvel) Hiermee drukt u een overzicht van de netwerkstatus af. USB ExtI/F Status Sht (USB ExtI/F Statusvel) Hiermee drukt u de status van de USB-interface af.
  • Pagina 277 Total Pages (Afgedrukt) Hiermee wordt het totaalaantal pagina's weergegeven dat is afgedrukt op de printer. Color Pages (Kleurenpag.) Hiermee wordt het totaalaantal kleurenpagina's weergegeven dat is afgedrukt op de printer. B/W Pages (Z/W-pag.) Hiermee wordt het totaalaantal zwartwitpagina's weergegeven dat is afgedrukt op de printer. Menu Status Dit menu wordt alleen weergegeven wanneer er waarschuwingen zijn.
  • Pagina 278 Menu Tray (Papierbak) Met dit menu kunt u de afmetingen en de papiersoort van papier instellen dat in de MP-lade is geplaatst. Met dit menu kunt u tevens de afmetingen van het papier controleren dat zich momenteel in de onderste papierladen bevindt. De instellingen van de papiersoort in dit menu kunt u ook vanuit de printerdriver wijzigen.
  • Pagina 279 MP Type (STD-Type) Hier kunt u de papiersoort instellen die in de MP-lade is geplaatst. LC Type (LC-type) Hier kunt u de papiersoort selecteren die in de standaardpapierlade of optionele onderste papierladen is geplaatst. Menu Setup In dit menu kunt u verschillende algemene configuratie-instellingen opgeven voor papierbronnen, invoermodi en foutverwerking.
  • Pagina 280 Lang Hier wordt aangegeven welke taal op het LCD-scherm wordt weergegeven en op het statusvel wordt afgedrukt. MP Mode (MP MODE) Met deze instelling wordt bepaald of de MP-lade de hoogste of laagste prioriteit heeft wanneer Auto is geselecteerd als papierbron in de printerdriver.
  • Pagina 281 Menu Reset In dit menu kunt u afdrukken annuleren en printerinstellingen opnieuw instellen. Clear Warning (Waarschuwing wissen) Hiermee wist u de waarschuwingen voor fouten, behalve voor fouten voor verbruiksgoederen of onderdelen die verplicht moeten worden vervangen. Clear All Warnings (Alle waarschuwingen wissen) Hiermee wist u alle waarschuwingen die worden weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 282 Change Toner C/M/Y/K (Vervang toner C/M/Y/K) Vervang de aangegeven tonercartridge. Zie “Tonercartridge” op pagina 180 voor meer informatie. Reset Fuser Counter (Reset teller fixeereenheid) Wanneer u de fixeereenheid vervangt moet u de teller van de fixeereenheid weer op nul zetten. Parallel Menu (Menu Parallel) Met deze instellingen wordt de communicatie tussen de printer en de computer beheerd wanneer u de parallelle interface...
  • Pagina 283 Menu USB Met deze instellingen wordt de communicatie tussen de printer en de computer beheerd wanneer u de USB-interface gebruikt. Item Instellingen (standaardinstelling is vet) USB I/F On (Aan), Off (Uit) USB Speed HS, FS (USB-snelheid) USB ExtI/F Confg No (Nee), Yes (Ja) Get IPAddress Panel (Paneel), Auto, PING (IP-adres ophalen)
  • Pagina 284 *4 Alleen beschikbaar wanneer Get IPAddress (IP-adres ophalen) op Auto staat. Deze instelling kan niet worden gewijzigd. *5 Wanneer Get IPAddress (IP-adres ophalen) van Panel (Paneel) of PING wordt gewijzigd in Auto, worden de ingestelde paneelwaarden opgeslagen. Wanneer Auto wordt gewijzigd in Panel (Paneel) of PING, worden de opgeslagen waarden weergegeven.
  • Pagina 285 Menu Network (Netwerk) Raadpleeg de Netwerkhandleiding voor meer informatie. Opmerking: Het hangt van het model printer af of dit menu kan worden gebruikt. Menu Printer Adjust (Printeraanpassing) Activeer de ondersteuningsmodus door de printer in te schakelen terwijl u d Omlaag ingedrukt houdt. Het menu Printer Adjust (Printeraanpassing) verschijnt.
  • Pagina 286 Normal (Normaal) Hiermee stemt u de dichtheid af op normaal papier. Hoe hoger de waarde, hoe donkerder. HighQlty (Hoge kwaliteit) Hiermee stemt u de dichtheid af op hoogwaardige papier. Hoe hoger de waarde, hoe donkerder. Zwaar Hiermee stemt u de dichtheid af op zwaar papier. Hoe hoger de waarde, hoe donkerder.
  • Pagina 287 Scan Offset (Scanmarge) Hiermee wijzigt u de plaats waar met afdrukken wordt begonnen in horizontale richting. Hoe hoger de waarde, hoe verder naar rechts op het blad. Deze instelling wordt gebruikt wanneer enkelzijdig wordt afgedrukt, maar ook voor de eerste pagina bij het dubbelzijdig afdrukken.
  • Pagina 288 Startbalk, Stopbalk en OCR-B. Met EPSON BarCode Fonts kunt u de codes echter automatisch toevoegen, zodat u eenvoudig streepjescodes kunt afdrukken die voldoen aan uiteenlopende standaarden voor streepjescodes.
  • Pagina 289 EPSON Code39 CD Num EPSON Code39 Code128 EPSON Maakt Code128- Code128 streepjescodes. Interleaved EPSON ITF U kunt afdrukken 2 of 5 (ITF) van OCR-B en EPSON ITF (Interleaved controlecijfers 2 van 5 (ITF)) opgeven met de lettertypenaam. EPSON ITF CD Num...
  • Pagina 290 Systeemvereisten Voor gebruik van EPSON BarCode Fonts moet de computer aan de volgende vereisten voldoen. Computer: IBM-computer of vergelijkbare computer met een i386SX-processor of hoger Besturingssysteem: Microsoft Windows XP, Me, 98, 95, 2000 en NT 4.0 Vaste schijf: 15 tot 30 KB vrije ruimte, afhankelijk van het...
  • Pagina 291 4. In het dialoogvenster dat verschijnt klikt u op Local (Lokaal). 5. Klik op Custom (Aangepast). 6. Schakel het selectievakje EPSON BarCode Font in en klik op Install (Installeer). Volg de instructies op het scherm. 7. Als de installatie is voltooid, klikt u op OK.
  • Pagina 292 Afdrukken met EPSON BarCode Fonts Volg de onderstaande instructies om streepjescodes te maken en af te drukken met EPSON BarCode Fonts. In deze instructies wordt uitgegaan van de toepassing Microsoft WordPad. Bij andere programma's is mogelijk een andere procedure van toepassing.
  • Pagina 293 3. Selecteer het gewenste lettertype van EPSON BarCode Font en stel de lettertypegrootte in. Klik op OK. Opmerking: In Windows XP, 2000 en NT 4.0 kunt u voor het afdrukken van streepjescodes geen lettertypen gebruiken die groter zijn dan 96 punten.
  • Pagina 294 5. Kies Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand). Klik met de rechtermuisknop op de EPSON-printer en kies Properties (Eigenschappen). Geef de volgende instellingen op voor de printerdriver. Uw printer is een kleurenprinter met een op een host geïmplementeerde driver. Zie het gedeelte Op host geïmplementeerde driver voor kleurenprinters in de...
  • Pagina 295 Driver voor Driver Op host Op host zwartwitprin- voor geïmple- geïmple- ters kleuren- menteerde men- printers driver voor teerde zwartwitprin- driver ters voor kleuren- printers Printing Mode (niet High (niet (niet be- (Afdrukmodus) in beschikbaar) Quality beschikbaar) schik- (Printer) baar) dialoogvenster (Hoge Extended...
  • Pagina 296 ❏ Mogelijk bestaat de uiteindelijke streepjescode uit meer tekens dan u hebt ingevoerd, omdat bijzondere tekens zoals Startbalk en Stopbalk worden toegevoegd als u EPSON BarCode Font selecteert. ❏ Voor een optimaal resultaat gebruikt u voor het geselecteerde lettertype van EPSON BarCode Font alleen de lettertypegrootten die worden aanbevolen in “Specificaties...
  • Pagina 297 Specificaties BarCode Fonts In dit gedeelte vindt u de specificaties voor het invoeren van elk lettertype van EPSON BarCode Fonts. EPSON EAN-8 ❏ EAN-8 is een verkorte streepjescode van acht cijfers. ❏ Omdat het controlecijfer automatisch wordt toegevoegd, kunt u maar 7 tekens invoeren.
  • Pagina 298 Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-8 EPSON EAN-13 ❏ EAN-13 is een streepjescode van dertien cijfers. ❏ Omdat het controlecijfer automatisch wordt toegevoegd, kunt u maar 12 tekens invoeren. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Aantal tekens 12 tekens Tekengrootte 60 pt tot 150 pt (maximaal 96 pt in Windows XP, 2000 en NT).
  • Pagina 299 Afdrukvoorbeeld EPSON EAN-13 EPSON UPC-A ❏ UPC-A is de streepjescode die is vastgelegd in de American Universal Product Code (UPC Symbol Specification Manual). ❏ Alleen gangbare UPC-codes worden ondersteund. Aanvullende codes worden niet ondersteund. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9)
  • Pagina 300 Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-A EPSON UPC-E ❏ UPC-E komt overeen met de streepjescode UPC-A. Bij UPC-E worden extra nullen echter verwijderd. Soort tekens Cijfers (0 t/m 9) Aantal tekens 6 tekens Tekengrootte 60 pt tot 150 pt (maximaal 96 pt in Windows XP, 2000 en NT).
  • Pagina 301 Afdrukvoorbeeld EPSON UPC-E EPSON Code39 ❏ Er zijn vier Code39-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Code39-standaard.
  • Pagina 302 Aanbevolen grootten zijn 36 pt, 72 pt, 108 pt en 144 pt. De volgende codes worden automatisch ingevoegd: ❏ Onbedrukte linker-/rechterzone ❏ Controlecijfer ❏ Start-/stopteken Afdrukvoorbeeld EPSON Code39 EPSON Code39 CD EPSON Code39 Num EPSON Code39 CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 303 EPSON Code128 ❏ Code128-lettertypen bieden ondersteuning voor de codesets A, B en C. Wanneer de codeset van een regel met tekens halverwege de regel wordt gewijzigd, wordt er automatisch een conversiecode ingevoegd. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Code128-standaard.
  • Pagina 304 ❏ Teken voor veranderen codeset Afdrukvoorbeeld EPSON Code128 EPSON ITF ❏ De EPSON ITF-lettertypen voldoen aan de Amerikaanse USS Interleaved 2-van-5-standaard. ❏ Er zijn vier EPSON ITF-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen.
  • Pagina 305 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: ❏ Onbedrukte linker-/rechterzone ❏ Start-/stopteken ❏ Controlecijfer ❏ Het getal "0" (waar nodig aan het begin van tekenreeksen toegevoegd) Afdrukvoorbeeld EPSON ITF EPSON ITF CD EPSON ITF Num EPSON ITF CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 306 EPSON Codabar ❏ Er zijn vier Codabar-lettertypen beschikbaar waarmee u het automatisch invoegen van controlecijfers en OCR-B kunt in- of uitschakelen. ❏ De hoogte van de streepjescode wordt automatisch ingesteld op minimaal 15% van de totale lengte van de code, conform de Codabar-standaard.
  • Pagina 307 De volgende codes worden automatisch ingevoegd: ❏ Onbedrukte linker-/rechterzone ❏ Start-/stopteken (indien niet ingevoerd) ❏ Controlecijfer Afdrukvoorbeeld EPSON Codabar EPSON Codabar CD EPSON Codabar Num EPSON Codabar CD Num Werken met lettertypen...
  • Pagina 308 Hoe meer uitzonderingen en geopende poorten, des te gemakkelijker uw computer ten prooi kan vallen aan onbekende indringers of virussen. Epson kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die voortvloeit uit het opgeven van uitzonderingen in Windows Firewall. A. De netwerkinterface configureren met EpsonNet...
  • Pagina 309 2. Klik op Start, wijs naar Configuratiescherm en selecteer Beveiligingscentrum. Klik op Windows Firewall. 3. Klik op het tabblad Uitzonderingen en klik vervolgens op de knop Programma toevoegen. 4. Klik op de knop Bladeren. 5. Selecteer de cd-romlezer in de keuzelijst Zoeken in. 6.
  • Pagina 310 C. Voor gebruikers van een laserprinter Als u laserprinters deelt op een computer met Windows XP Service Pack 2, is het voor de volgende clientcomputers niet mogelijk om de printers te laten bewaken door EPSON Status Monitor 3: ❏ clientcomputers met Windows Me/98/95;...
  • Pagina 311 ❏ Pas de stationsletter eventueel aan. ❏ Als u een upgrade hebt geïnstalleerd van EPSON Status Monitor 2 naar EPSON Status Monitor 3, moet u de map selecteren waarin EPSON Status Monitor 2 is geïnstalleerd. 5. Controleer of EEBAgent.exe nu voorkomt in de lijst onder Programma's en klik vervolgens op OK.
  • Pagina 312 Woordenlijst afdrukstand Hiermee wordt aangegeven in welke richting tekens op een vel worden afgedrukt. Met de afdrukstand staand wordt in de breedte van de pagina afgedrukt, met liggend in de lengte. buffer Zie geheugen voor meer informatie. ColorSync Macintosh-software waarmee u kleuren kunt afdrukken volgens het WYSIWYG-concept (what you see is what you get).
  • Pagina 313 halftoon Een afbeelding met grijswaarden die uit kleine punten bestaat. Grijze, witte en zwarte gebieden worden gemaakt door de punten met meer of minder tussenruimte af te drukken. Krantenfoto's zijn een voorbeeld van halftoonafbeeldingen. initialiseren Standaardinstellingen (vaste reeks waarden) van de printer opgeven. interface De verbinding tussen de printer en de computer.
  • Pagina 314 puntgrootte De hoogte van een bepaald lettertype gemeten vanaf de bovenkant van het grootste teken tot aan de onderkant van het laagste teken. Een punt is een typografische eenheid en komt overeen met 1/72 van een inch. RAM-geheugen Random Access Memory. Het gedeelte van het printergeheugen dat wordt gebruikt als buffer en als opslagplaats van tekens die door de gebruiker zijn ingesteld.
  • Pagina 315 statusvel Een rapport met een overzicht van printerinstellingen en andere printergegevens. tekenbreedte Hiermee wordt het aantal tekens per inch (cpi) weergegeven voor lettertypen met een vaste breedte. tekenreeks Een verzameling letters, cijfers en symbolen die in een bepaalde taal worden gebruikt.
  • Pagina 316 Automatische instellingen voor afdrukkwaliteit (Macintosh), 101 Automatische instellingen voor afdrukkwaliteit (Windows), 47 Bedieningspaneel overzicht, 19 Beschikbaar papier, 258 Contact opnemen met EPSON, 254 Controle (Macintosh), 129 Controle (Windows), 81, 89 Controleren uitschakelen (Windows), 89 Dubbelzijdig afdrukken (Macintosh), 119 Dubbelzijdig afdrukken (Windows), 64...
  • Pagina 317 39 EPSON BarCode Fonts afdrukken, 292 info, 288 installeren, 290 specificaties, 297 systeemvereisten, 290 EPSON Color Laser Paper printerinstellingen, 35 Epson Color Laser Transparencies printerinstellingen, 36 EPSON Status Monitor 3 controle (Windows), 89 controleren uitschakelen (Windows), 89 controlevoorkeuren (Macintosh), 129...
  • Pagina 318 Geavanceerde instellingen (Macintosh), 122 Geavanceerde instellingen (Windows), 68 Geheugenmodule installeren, 174 specificaties, 268 verwijderen, 177 Handleiding gebruikershandleiding, 2 Handleidingen Handleiding bij papierstoringen, 2 Installatiehandleiding, 2 Netwerkhandleiding, 2 Online-Help, 2 Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Macintosh), 121 Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Windows), 66 handmatige optionele instellingen (Windows), 71 Installatie ongedaan maken (Macintosh), 138 Instellingen voor afdrukkwaliteit (Windows), 47 Interfaces...
  • Pagina 319 Labels (Etiketten) printerinstellingen, 40 Lettertypen EPSON BarCode Fonts, 288 EPSON BarCode Fonts (afdrukken), 292 EPSON BarCode Fonts (installeren), 290 EPSON BarCode Fonts (specificaties), 297 EPSON BarCode Fonts (systeemeisen), 290 Menu's van het bedieningspaneel info, 272 informatie, 275 instellingen van het bedieningspaneel, 272...
  • Pagina 320 Pagina's aanpassen (Windows), 56 Pagina's automatisch aanpassen (Windows), 55 Papier afdrukgebied, 260 beschikbaar papier, 258 enveloppen, 39 EPSON Color Laser Paper, 35 etiketten, 40 ongeschikt papier, 259 papier met aangepast formaat, 43 transparanten, 36, 43 zwaar en extra zwaar papier, 42...
  • Pagina 321 Papier plaatsen MP tray (MP-lade), 29 optionele papierlade, 31 Papierstoringen verhelpen, 196 Parallel, 265 Parallel Menu (Menu Parallel), 282 Printer algemeen, 260 elektrische specificaties, 263 mechanische specificaties, 262 omgevingsspecificaties, 262 onderdelen (achteraanzicht), 18 onderdelen (binnenzijde), 19 onderdelen (vooraanzicht), 17 optionele producten, 21 reinigen, 189 reinigen (papierinvoerrol), 189 reinigen (printkop), 190...
  • Pagina 322 Printerdriverinstellingen aanpassen (Macintosh), 106 aanpassen (Windows), 52 afdrukformaat aanpassen (Macintosh), 109 afdrukformaat aanpassen (Windows), 56 afdrukformaat automatisch aanpassen (Windows), 55 afdrukindeling (Macintosh), 110 afdrukindeling (Windows), 58 afdrukinstellingen (Macintosh), 103 afdrukinstellingen (Windows), 49 afdrukkwaliteit (Macintosh), 101 afdrukkwaliteit (Windows), 47 dubbelzijdig afdrukken (Macintosh), 119 dubbelzijdig afdrukken (Windows), 64 geavanceerde instellingen (Macintosh), 122 geavanceerde instellingen (Windows), 68...
  • Pagina 323 Status- en foutberichten, 239 Statusvel afdrukken, 213 Taakbeheer (Windows), 85 hoe gebruiken, 87 melding, 88 verbindingen, 85 Technische ondersteuning, 254 Toner specificaties, 269 vervangen, 181 Transparanten printerinstellingen, 36, 43 Transport (grote afstanden), 192 Transport (kleine afstanden), 193 Uitvoerlade, 34 USB, 266 USB (Macintosh), 135 USB (Windows), 90, 96 USB-apparaatdriver...
  • Pagina 324 Watermerk (Macintosh) hoe gebruiken, 112 hoe maken, 114 Watermerk (Windows) hoe gebruiken, 60 hoe maken, 62 Zwaar en extra zwaar papier printerinstellingen, 42 Index...