7. Zet de lade aan de linkerkant van de printer vast met het
plaatje en de schroef die nog overblijven.
8. Sluit de interfacekabel en het netsnoer opnieuw aan en
schakel de printer in.
Druk een statusvel af om te controleren of het optionele onderdeel
correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken" op pagina 400
voor meer informatie.
Gebruikers van Windows:
Wanneer EPSON Status Monitor 3 niet is geïnstalleerd, moet u de
instellingen handmatig opgeven in de printerdriver. Zie "Optionele
instellingen opgeven" op pagina 103 voor meer informatie.
Gebruikers van Macintosh:
Wanneer u optionele printeronderdelen hebt gemonteerd of verwijderd,
moet u de printer verwijderen met Print Setup Utility
(Printerconfiguratie, Mac OS X 10.3), Print Center (Afdrukbeheer,
Mac OS X 10.2 en lager) of de Chooser (Kiezer, Mac OS 9). Vervolgens
moet u de printer opnieuw registreren.
Optionele onderdelen installeren
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
8
319