Install Fuser (Plaats fixeereenheid)
Er is geen fixeereenheid geïnstalleerd of de fixeereenheid is niet
goed geïnstalleerd. Zet de printer uit en plaats de fixeereenheid
als die niet is geïnstalleerd.
Als er al een fixeereenheid is geïnstalleerd, moet u de printer
uitzetten en de eenheid opnieuw installeren (nadat u de printer
30 minuten hebt laten afkoelen). Open klep A en B. Verwijder de
fixeereenheid en plaats de fixeereenheid opnieuw, maar nu op de
juiste manier. Sluit klep A en B. Het foutbericht verdwijnt als de
fixeereenheid goed is geïnstalleerd.
Als de fout niet verdwijnt, is de fixeereenheid defect. Installeer
een nieuwe fixeereenheid.
Install Photoconductor (Plaats fotoconductor)
Er is geen fotogeleidingseenheid geïnstalleerd of de
fotogeleidingseenheid is niet goed geïnstalleerd. Zet de printer
uit en plaats de fotogeleidingseenheid als die niet is geïnstalleerd.
Als er wel een fotogeleidingseenheid is geïnstalleerd, controleer
dan of klep D wel dicht is. Anders zet u de printer uit en opent u
klep D. Verwijder nu de fotogeleidingseenheid en plaats de
eenheid opnieuw, maar nu op de juiste manier. Sluit klep D. Het
foutbericht verdwijnt als de fotogeleidingseenheid goed is
geïnstalleerd.
Install uuuu TnrCart (Plaats xxxx-tonercrtg)
De aangegeven tonercartridges zijn niet in de printer
geïnstalleerd. De letter C, M, Y of K verschijnt in plaats van uuuu.
De letters staan voor de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart.
Installeer de aangegeven cartridges. Zie "Tonercartridge" op
pagina 342 voor meer informatie.
Bedieningspaneel gebruiken
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
7
291