(VERVOLG)
Gebruik het noodreservewiel alleen in noodgevallen.
Gebruik het nooit langer dan strikt noodzakelijk en rijd nooit
harder dan 80 km/h.
Op het noodreservewiel is een oranje sticker aangebracht
waarop de belangrijkste waarschuwingen over het gebruik en
de betreffende beperkingen zijn vermeld.
Verwijder deze sticker nooit en dek hem niet af. Op de sticker
staan de volgende aanwijzingen in vier talen:
"Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk gebruik! max. 80 km/h!
Vervang het noodreservewiel zo snel mogelijk door het
standaard wiel.
Dek deze aanwijzingen niet af."
❑ Waarschuw de andere weggebruikers voor de stilstaande
auto conform de plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot de reparatie is uitgevoerd.
Blokkeer de wielen met blokken of andere geschikte
voorwerpen als de auto op een helling of slecht wegdek
stilstaat.
❑ Een gemonteerd noodreservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto.
Vermijd bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De totale levensduur van
het noodreservewiel is ongeveer 3000 km. Hierna moet de
band vervangen worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type.
Monteer nooit een standaard band op de velg van een
noodreservewiel.
Zorg ervoor dat het vervangen wiel zo snel mogelijk
gerepareerd en gemonteerd wordt.
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
Het gebruik van twee of meer noodreservewielen is verboden.
Smeer de schroefdraad van de wielbouten niet met vet alvorens
het wiel te monteren: de bouten zouden kunnen loskomen.
❑ De krik is een gereedschap uitsluitend ontworpen en bedoeld
voor het verwisselen van een wiel, bij perforatie of beschadiging
van de band, op het voertuig waarbij hij hoort of op voertuigen
van hetzelfde model. Ander gebruik is absoluut uit te sluiten,
zoals bijvoorbeeld het opkrikken van voertuigen van andere
modellen of andere voorwerpen. In geen geval moet de krik
gebruikt worden voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
onder het voertuig of voor het verwisselen van zomer- naar
winterbanden of omgekeerd. Men moet zich in geen geval
onder het opgeheven voertuig bevinden. Mocht het nodig zijn
onder het voertuig te opereren, wendt u zich dan tot het
speciale Assistentienetwerk van Alfa Romeo. De niet correcte
plaatsing van de krik kan tot gevolg hebben dat het opgekrikte
voertuig valt: gebruik de krik alleen op de aangeduide plaatsen.
Gebruik de krik niet voor hogere gewichten dan die aangeduid
op het etiket dat erop zit. Start de motor om geen enkele reden,
terwijl het voertuig nog opgekrikt is. Het opkrikken van het
voertuig verder dan noodzakelijk kan alles minder stabiel maken
met als risico een gewelddadige val van het voertuig. Krik
daarom het voertuig alleen op tot de noodzakelijke hoogte voor
de toegang tot het reservewiel.
❑ Monteer nooit sneeuwkettingen op het noodreservewiel.
30) EEN LAMP VERVANGEN
❑ Wijzigingen of reparaties aan het elektrisch systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden
met de technische systeemgegevens, kunnen storingen
veroorzaken die kunnen leiden tot brand.
❑ In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk. Als ze breken,
kunnen er glassplinters wegschieten.
(WORDT VERVOLGD)
83