WIELEN
STANDAARD VELGEN EN BANDEN
39) 40)
Voorbanden
Achterbanden
Sneeuwkettingen
Alleen op de achterwielen 235/40 R18 kunnen sneeuwkettingen met beperkt ruimtebeslag worden gemonteerd die maximum 7 mm boven
het bandprofiel uitsteken.
Het gebruik van sneeuwkettingen is gebonden aan de geldende verkeersregels van het land waarin wordt gereden. Sneeuwkettingen mogen
alleen op de achterwielen (aangedreven wielen) worden aangebracht.
Op de 19" voorwielen mogen geen kettingen worden gemonteerd.
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
Voorbanden
Achterbanden
Bij warme banden moet de bandenspanning +0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals
als de banden koud zijn.
Bij winterbanden moet de bandenspanning +0,2 bar worden verhoogd t.o.v. de voorgeschreven spanningswaarde voor standaardbanden.
Als de auto opgekrikt moet worden, raadpleeg dan de paragraaf "Opkrikken van de auto" in het hoofdstuk "Noodgevallen".
58
Velgen
7JX17 H2 ET 33
7JX18 H2 ET 33
8JX18 H2 ET 44
8.5JX19 H2 ET 49
Standaard banden
205/45 R17 88Y XL
205/40 R18 86Y XL
235/40 R18 95Y XL
235/35 R19 91Y XL
Standaard banden
205/45 R17 88Y XL
205/40 R18 86Y XL
235/40 R18 95Y XL
235/35 R19 91Y XL
Bandenspanning (bar)
Winterbanden
205/45 R17 88Y XL M+S
205/40 R18 86Y XL M+S
235/40 R18 95Y XL M+S
235/35 R19 91Y XL M+S
1.8
1.8
2.0
2.0