Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
❒ Volg de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig op. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboekje in de auto. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken;
❒ controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
❒ elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje;
❒ controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
❒ controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒ vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen.
Niemand is in staat om een kind
vast te houden bij een ongeval;
❒ na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
34
FRONTAIRBAGS
23)
FRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags ("Smart bagssysteem")
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor
bestuurder/passagier zijn ontworpen
om de inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen
(botsingen opzij, achterop, over de
kop slaan enz.), betekent dit dus niet
dat het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
Frontairbags kunnen In de volgende
situaties niet geactiveerd worden:
❒ frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet de
voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒ de auto schuift onder andere auto's
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails); in
deze situaties bieden ze geen
aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing
van het systeem.