TPMS
(voor bepaalde versies/markten)
15)
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) meldt aan de bestuurder een
lage bandenspanning op basis van de
koude bandenspanning die voor de
auto is voorgeschreven. Het TPMS blijft
de bestuurder een lage
bandenspanning melden totdat deze
gecorrigeerd wordt; de waarschuwing
gaat door totdat de spanning
overeenkomt of hoger is dan de voor de
koude banden voorgeschreven
spanning. Wanneer het controlelampje
voor een lage bandenspanning nblijft
branden, moet de bandenspanning op
de waarde worden gebracht die voor
koude banden is voorgeschreven.
Dit controlelampje ndooft na de
automatische bijwerking van het
systeem. Het kan nodig zijn om 20
minuten met een snelheid van meer dan
20 km/h te rijden om ervoor te zorgen
dat het TPMS deze informatie ontvangt.
Storingen in de werking van het
TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het waarschuwingslampje ndat eerst
75 seconden knippert en daarna vast
blijft branden.
16
TANKEN
16)
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie
EN228 voldoet.
De motor van de 4C is met name
ontworpen om te voldoen aan alle
emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine van
een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Procedure
❒ open klepje A fig. 15, door deze
naar buiten te trekken;
❒ steek het vulpistool in de vulopening
en tank;
❒ wacht na het tanken minstens 10
seconden alvorens het vulpistool te
verwijderen zodat de brandstof in de
tank kan vloeien;
❒ neem het vulpistool uit de
vulopening en sluit klepje A.
Klep A fig. 15 is voorzien van een
stofkap B die bij gesloten klep de rand
van de vulopening beschermt tegen de
afzetting van vuil en stof.
15
A0L0046c