Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen,
dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking.
De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of mas-
sapotentiaal volledig afdekken.
Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd
zijn, en een voldoende dikke kern hebben. Losse verbindingen, verschroeide of
beschadigde kabels, of leidingen met een te kleine kern direct vervangen.
Voor elk gebruik de stroomverbindingen handmatig op stevigheid controleren.
Bij stroomkabels met bajonetplug de stroomkabel minimaal 180° om de lengte-
as draaien en voorspannen.
Kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen wikkelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.)
-
nooit ter afkoeling in vloeistoffen onderdompelen
-
nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de elektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de dubbele
nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige aanraking van de
potentialen van beide elektroden bestaat dan onder bepaalde omstandigheden
levensgevaar.
De net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur op een juiste
werking van de randaarde laten controleren.
Om goed te kunnen werken, hebben apparaten van beschermingsklasse I een
stroomnetwerk met randaarde evenals een stekkersysteem met randaardecon-
tact nodig.
Het apparaat op een stroomnetwerk zonder randaarde of een stopcontact zon-
der randaardecontact aansluiten is alleen toegestaan als alle nationale bepalin-
gen voor veilige scheiding worden nageleefd.
Anders geldt dit als grof nalatig. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit
voortvloeiende schade.
Indien noodzakelijk met hiertoe geschikte middelen voor voldoende aarding van
het werkstuk zorgen.
Niet-gebruikte apparaten uitschakelen.
Bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting dragen.
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat uitscha-
kelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord plaatsen om te voorko-
men dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gestoken en het
apparaat weer wordt ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
-
alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen
-
controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen, dient u
samen te werken met een tweede persoon die de hoofdschakelaar bijtijds kan uit-
schakelen.
9