STARTEN VAN DE MOTOR (type R)
7.
Controleer of het controlelampje
oliedruk aangaat.
Als de motor niet aanslaat, stop dan
en voer de volgende controles uit.
1)
Controleer het motorolieniveau
(zie blz.
54
).
2)
Als het oliepeil normaal is en het
controlelampje oliedruk gaat niet
aan, neem dan contact op met
een officiële Honda
buitenboordmotor-dealer.
78
CONTROLELAMPJE OLIEDRUK
NORMAAL: AAN
NIET NORMAAL: UIT
8.
Laat de motor als volgt op
bedrijfstemperatuur komen:
Laat bij temperaturen hoger dan 5°C
de motor gedurende 2 of 3 minuten
draaien.
Laat bij temperaturen lager dan 5°C
de motor gedurende tenminste 5
minuten met 2.000
omw/min (rpm) draaien.
Als de motor niet goed op
bedrijfstemperatuur wordt gebracht,
zal de motor niet optimaal presteren.
In een gebied waar de temperatuur
daalt onder 0°C, kan het
koelsysteem bevriezen. Bij hoge
snelheid zonder de juiste
opwarming van de motor kan de
motor beschadigen.
Controleer voordat u de haven verlaat
de werking van de
dodemansschakelaar.
−
3.000