2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
5
Toets de afmeting in.
1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
3) Druk op [OK].
Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde
weergegeven:
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m
[GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie:
P.48 "Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan"
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
6
[START] toets op het bedieningspaneel.
47
Kopiëren met handinvoer
Breedte
Lengte