2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
6
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de
proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten
en perforeren kunnen worden gewijzigd.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel
opnieuw. Druk op [GEHEUGENOPSLAG WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTION CLEAR] toets
op het bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien.
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
7
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
34
Afdrukken maken