Gelijktijdig met de "parkeer"-stand
van de buitenspiegel aan passagiers-
zijde worden ook de stand van de bui-
tenspiegel en de positie van de stoel
aan bestuurderszijde in het geheugen
opgeslagen. Als de stand van de spie-
gel is opgeslagen, klinkt een akoes-
tisch signaal.
"Parkeer"-stand van de bui-
tenspiegel aan passagierszij-
de oproepen
Ga als volgt te werk: steek de elektroni-
sche sleutel in het contactslot; schakel
de achteruit in; draai de keuzeschake-
laar A-fig. 30 in stand 2 (spiegel pas-
sagierszijde).
De spiegel wordt automatisch in de
opgeslagen stand gezet.
Als er geen enkele stand is opgeslagen
zal, als de achteruit wordt ingescha-
keld, de buitenspiegel aan passagiers-
zijde automatisch iets omlaag kante-
len om het inparkeren te vergemakke-
lijken.
De spiegel keert automatisch terug in
de beginstand, ongeveer 10 seconden
na inschakeling van de achteruit, bij
een snelheid boven 10 km/h bij voor-
uitrijden of door de keuzeschakelaar
A-fig. 30 in stand 0 te zetten.
Automatische synchronisatie
van de buitenspiegels
Iedere keer als u de elektronische sleu-
tel in het contactslot steekt, worden
de buitenspiegels automatisch in de
laatst ingestelde en/of opgeroepen
stand gezet voordat de elektronische
contactsleutel werd uitgenomen.
Hierdoor worden de spiegels gesyn-
chroniseerd wanneer tijdens het par-
keren met de hand of per ongeluk een
van de buitenspiegels is versteld.
Ontwasemen/ontdooien
De buitenspiegels zijn voorzien van ver-
warmingselementen die worden inge-
schakeld als de achterruitverwarming
wordt ingeschakeld (door op de knop
( te drukken).
BELANGRIJK De functie is voorzien
van een tijdschakeling, waardoor de
functie na enkele minuten automa-
tisch wordt uitgeschakeld.
47