GS 50.3 – GS 250.3
6.2.1.
Uitschakeling in de eindstand DICHT instellen
6.2.2.
Uitschakeling in de eindstand OPEN instellen
De uitschakeling in de eindstanden dient overeenkomstig de bij de multi-turn
aandrijving behorende bedieningsinstructies te worden ingesteld.
Bij de instelling van het draaimomentmechanisme in de aandrijving mag het
uitschakelmoment voor beide richtingen het max. ingaand moment van de
aandrijving (zie technische gegevens of typeplaatje) niet overschrijden.
Om schade aan de afsluiter te voorkomen dient het draaimomentmechanisme
in de aandrijving op de volgende waarde te worden ingesteld:
uitschakelmoment = draaimoment van de afsluiter/factor (zie typeplaatje)
Indien de in de fabriek ingestelde hoekverdraaiing voor het openen of sluiten
van de afsluiter niet voldoende is: zie <Hoekverdraaiing>.
1.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
Informatie: Gebruik de handbediening voor het laatste gedeelte van de stelweg!
2.
Bij wegafhankelijke uitschakeling in de eindstand DICHT:
2.1 Afsluiter met de waarde van de vastgestelde naloop vanuit de eindstand
van de afsluiter terugdraaien.
2.2 Wegschakelmechanisme voor de eindstand DICHT overeenkomstig de
bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving instellen.
3.
Bij draaimomentafhankelijke uitschakeling in de eindstand DICHT:
3.1 Wormwielkast zonder voorschakelkast: Handwiel ca. 4 – 6 slagen vanuit
de eindstand van de afsluiter terugdraaien.
3.2 Wormwielkast met voorschakelkast: Handwiel ca. 10 – 15 slagen vanuit
de eindstand van de afsluiter terugdraaien.
3.3 Draaimomentmechanisme voor de eindstand DICHT overeenkomstig de
bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving controleren, resp. op
de benodigde waarde instellen.
3.4 Wegschakelmechanisme voor het signaleren van de eindstand DICHT
overeenkomstig de bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving
instellen.
1.
Afsluiter in de eindstand OPEN bewegen.
Informatie: Gebruik de handbediening voor het laatste gedeelte van de stelweg!
2.
Bij wegafhankelijke uitschakeling in de eindstand OPEN:
2.1 Afsluiter met de waarde van de vastgestelde naloop vanuit de eindstand
van de afsluiter terugdraaien.
2.2 Wegschakelmechanisme voor de eindstand OPEN overeenkomstig de
bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving instellen.
3.
Bij draaimomentafhankelijke uitschakeling in de eindstand OPEN:
3.1 Wormwielkast zonder voorschakelkast: Handwiel ca. 4 – 6 slagen vanuit
de eindstand van de afsluiter terugdraaien.
3.2 Wormwielkast met voorschakelkast: Handwiel ca. 10 – 15 slagen vanuit
de eindstand van de afsluiter terugdraaien.
3.3 Draaimomentmechanisme voor de eindstand OPEN overeenkomstig de
bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving controleren, resp. op
de benodigde waarde instellen.
3.4 Wegschakelmechanisme voor het signaleren van de eindstand OPEN
overeenkomstig de bedieningsinstructies voor de multi-turn aandrijving
instellen.
Inbedrijfstelling
27