6.
Als een specifieke output-LED niet brandt, moet u beide zekeringen controleren.
7.
Als een specifieke output-LED niet brandt en de inputs zijn in goede conditie, moet u een nieuwe SCM
plaatsen en kijken of de storing verdwijnt.
Elke (horizontale) rij in de volgende tabel geeft de input- en output-vereisten voor elke specifieke functie van
het product aan. De functies van het product worden vermeld in de linkerkolom. De symbolen geven de
conditie van een specifiek circuit aan zoals: geactiveerd voor spanning, gesloten om massa te maken en
geopend om massa te maken.
Tabel
INPUTS
Functie
Voeding
In neu-
AAN
traal-
stand
—
Start
—
Lopen
(ma-
chine
Uit)
—
Lopen
(ma-
chine
Aan)
—
Maaien
—
Wetten
—
Hoge
temp.
•
(–) Geeft aan dat een circuit is gesloten om massa te maken – LED AAN.
•
(O) Geeft aan dat een circuit is geopend om massa te maken of is gedeactiveerd – LED UIT.
•
(+) Geeft aan dat een circuit is geactiveerd (koppelingspoel, solenoïde of input voor starten) – LED AAN.
•
Een leeg vakje geeft aan dat de tabel niet van toepassing is op een circuit.
Om problemen te verhelpen, moet u het sleuteltje omdraaien zonder de motor te starten. Bepaal welke
specifieke functie een storing vertoont, en ga volgens de tabel te werk. Controleer de conditie van elke
input-LED om er zeker van te zijn dat deze in overeenstemming is met de tabel.
Als de input-LEDs correct zijn, moet u de output-LED controleren. Als de output-LED brandt maar het
apparaat is niet geactiveerd, moet u de beschikbare spanning bij het output-apparaat, de continuïteit van het
losgekoppelde apparaat en de potentiële spanning op het massacircuit (zwevende massa) meten. De reparatie
is afhankelijk van uw bevindingen.
Start
Rem
AAN
AAN
—
+
O
—
O
O
—
O
O
—
O
O
—
O
O
O
Aftakas
In stoel
Hoge
AAN
temp.
—
O
O
O
O
O
—
O
O
—
—
O
—
O
O
—
59
OUTPUTS
Wetten
Start
ETR
+
+
O
+
O
O
+
O
O
+
O
O
—
+
O
O
O
Aftakas
O
O
O
+
+
O