3.
Neem plaats op de stoel, plaats het tractiepedaal
in de neutraalstand, ontgrendel de parkeerrem
en zet de schakelaar van de maaidekken in de
stand U
. De motor moet starten. Sta op uit de
IT
stoel en druk langzaam het tractiepedaal neer.
De motor moet binnen 1 tot 3 seconden afslaan.
Verhelp het probleem als het systeem niet naar
behoren werkt.
Opmerking:
De machine is uitgerust met een
interlockschakelaar op de parkeerrem. De motor slaat
af als u het tractiepedaal indrukt terwijl de parkeerrem
in werking is gesteld.
Brandstoftank vullen
Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof
of biodiesel met een laag <500 ppm) of ultralaag
(<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet
minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u
altijd verse brandstof heeft.
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 28 liter.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof
(nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof
bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en
een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en
vermindert de kans dat het brandstoffilter verstopt
raakt.
Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats
van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp
langer te laten meegaan en meer vermogen te
ontwikkelen.
Geschikt voor biodiesel
Deze machine kan ook gebruik maken van een
dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80%
petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of
ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
•
Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen
aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
•
Het dieselmengsel moet beantwoorden aan
ASTM D975 of EN 590.
•
Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd
door biodiesel.
•
Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met
een lager percentage in koud weer.
•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
•
Neem contact op met een dealer voor
meer informatie over brandstoffen met een
biodieselmengsel.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheden zakken, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
Maak de omgeving van de dop van de
brandstoftank schoon
1. Dop van brandstoftank
3.
Verwijder de dop van de brandstoftank.
4.
Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis.
Opmerking:
5.
Plaats daarna de dop terug.
6.
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
28
(Figuur
36).
Figuur 36
Giet de brandstoftank niet te vol.
g191214