4.
Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjec-
tiepomp open
(Figuur
Figuur 37
1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp
5.
Draai het contactsleuteltje naar de stand A
De elektrische brandstofpomp begint te werken.
Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar
buiten.
Opmerking:
Laat het sleuteltje op A
totdat er een volle straal brandstof bij de schroef
naar buiten komt.
6.
Zet de ontluchtschroef vast en draai het
sleuteltje naar de stand uit.
Opmerking:
Normaal gesproken zal de motor na
bovenstaande ontluchtingsprocedure starten. Indien
de motor echter niet start, kan er lucht tussen de
injectiepomp en de injectors zitten; zie
ontluchten (bladz.
45).
Maaisnelheid (toerental messenkooi)
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een
gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat de toerentalregeling van de messenkooien juist is afgesteld.
Belangrijk:
Als de messenkooisnelheid te langzaam is, zijn er mogelijk strepen zichtbaar na het
maaien. Als de messenkooisnelheid te hoog is, kan het maairesultaat er pluizig uitzien.
Selectieschema toerentalregeling voor messenkooi
Maaihoogte
63,5 mm
2½"
60,3 mm
2⅜"
57,2 mm
2¼"
54,0 mm
2⅛"
37).
staan
AN
Injectors
Messenkooi met vijf messen
8 km/uur
9,6 km/uur
3
3
3
4
3
4
3
4
Gras maaien met de
machine
1.
Breng de machine naar het werkterrein en stel
deze buiten het maaigebied op om de eerste
baan te maaien.
2.
Zorg ervoor dat de schakelaar van de
maaidekaandrijving omhoog is gezet (de
U
ITGESCHAKELDE
(bladz.
3.
Zet de gashendel op S
(bladz.
4.
Gebruik de schakelhendel van het maaidek om
de maaidekken neer te laten op de grond; zie
Schakelhendel van maaidek (bladz.
g008891
5.
Druk op de schakelaar van de maaidekaandrij-
ving om de maai-eenheden voor te breiden voor
gebruik (de I
6.
Gebruik de schakelhendel van het maaidek om
.
AN
de maaidekken op te tillen van de grond.
7.
Rij de machine naar het maaigebied en laat de
maai-eenheden zakken.
Opmerking:
8.
Voordat u de plek bereikt waar u gaat
keren, houdt u de schakelhendel van de
maai-eenheid net lang genoeg ingetrokken om
de maai-eenheden omhoog te brengen. Laat de
schakelhendel vervolgens los.
Belangrijk:
de maai-eenheid tijdens het keren niet
ingedrukt.
9.
Maak een druppelvormige bocht om de machine
snel voor de volgende baan uit te lijnen.
Messenkooi met acht messen
8 km/uur
9,6 km/uur
3*
3*
3*
3*
31
stand);
Maaidekschakelaar
24).
; zie
NEL
24).
stand).
NGESCHAKELDE
De maai-eenheden lopen.
Hou de schakelhendel van
Messenkooi met 11 messen
8 km/uur
–
3*
–
3*
–
3*
–
3*
Gashendel
24).
9,6 km/uur
–
–
–
–