koelschermen en het motorcompartiment om
brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en
brandstof op.
•
Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u
de machine sleept of niet gebruikt.
•
Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien
nodig.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet op
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (b.v. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
Na het maaien
Was de machine en smeer ze; zie
wassen (bladz. 56)
en
(bladz.
39).
De bevestigingspunten
zoeken
1. Bindogen
De machine transporteren
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij
het laden van de machine op een aanhanger of
vrachtwagen.
•
Maak de machine stevig vast.
De machine slepen
In noodgevallen kan de machine over een korte
afstand worden gesleept. Toro beveelt dit echter niet
aan als standaardprocedure.
De machine
Lagers en lagerbussen smeren
Figuur 40
Belangrijk:
U mag de machine niet sneller dan
met 3 tot 4 km per uur slepen omdat anders
het aandrijfsysteem beschadigd kan raken.
Als de machine over een grote afstand moet
worden verplaatst, moet u deze vervoeren op een
vrachtwagen of een aanhanger.
1.
Ga naar het omloopventiel op de pomp
41) en draai deze 90°.
1. Omloopventiel
2.
Voordat u de motor start, moet u het
omloopventiel sluiten door deze 90° (¼ slag) te
draaien. U mag de motor niet starten terwijl het
ventiel open is.
g336541
34
Figuur 41
(Figuur
g008892