STORING
U
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
STORING IN
MOTORMANAGEMENT
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen)
(geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na het starten van
de motor moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te
eisen of met hoge snelheid te rijden.
Wendt u in dit geval zo snel mogelijk tot
het Fiat Servicenetwerk.
Storing in
motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na het starten van
de motor moet het lampje doven.
Het lampje gaat eerst branden om de juis-
te werking ervan aan te geven. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden:
❒ continu branden: duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat schadelijke uit-
laatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat
rijden en het brandstofverbruik toe-
neemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
betreffende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid te
rijden. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen
beschadigingen
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt; de storing wordt echter wel
door het systeem in het geheugen op-
geslagen.
❒ knipperend: duidt op een mogelijke be-
schadiging van de katalysator (zie
"EOBD-systeem" in het hoofdstuk
"Dashboard en bediening").
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten zodat de
motor met lage toerentallen draait en
het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waar-
bij rij-omstandigheden moeten worden
vermeden die kunnen leiden tot het op-
nieuw gaan knipperen van het lampje.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje U gaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt
bij bepaalde uitvoeringen ook een mel-
ding op het display), wendt u dan zo
snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk. De werking van het lampje U
kan worden gecontroleerd met behulp
van speciale apparatuur van de ver-
ontstaan.
keerspolitie. Houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u rijdt.
117