1. Aanhanger
2. Volledige oprijplaat
Het gras zijwaarts afvoeren of
mulchen
Deze maaier is uitgerust met een scharnierende grasgeleider,
die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert.
GEVAAR
Zonder aangebrachte grasgeleider, uitworpafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes
en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of
dodelijk letsel veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider niet van het maaidek:
hiermee wordt het maaisel afgevoerd naar het
gazon. Een beschadigde grasgeleider moet
direct worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.
• Probeer nooit de uitwerpzone of de maaibladen
te reinigen zonder eerst de beugel vrij te zetten
en de aftakas uit te schakelen. Draai het
contactsleuteltje op Uit. Verwijder verder het
contactsleuteltje en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
Maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen
van 6 mm.
Figuur 27
3. Niet groter dan 15 graden
4. Volledige oprijplaat
(zijaanzicht)
1. Zet de maaihoogtehendel in de transportstand
(helemaal omhoog).
2. Om dit aan te passen, draait u de pen 90 graden en
verwijdert u de pen uit de maaihoogtebeugel.
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, en
steek daarin de pen
4. Druk op de knop aan de bovenzijde en breng de
maaihoogtehendel omlaag tot aan de pen
1. Maaihoogte-openingen
2. Pen voor de maaihoogte
Afvoerplaat instellen
De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast
aan verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat
u de sluitnok en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Draai de moer los om de plaat te verstellen
4. Verstel de plaat en de moer in de sleuf tot de gewenste
afvoerstand is bereikt.
26
(Figuur
28).
(Figuur
3
1
g020532
Figuur 28
3. Maaihoogtehendel
(Figuur
28).
2
29).