Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

APRILIA SL mile 1999 Gebruik En Onderhoud pagina 49

Inhoudsopgave

Advertenties

).2)*$%.
Het inrijden van de motor is van het groot-
ste belang met het oog op een correcte
werking van de motorfiets.
Rijd zoveel mogelijk op hellingen en/of
bochtige wegen, zodat de motor, de op-
hanging en de remmen een doelmatige in-
rijperiode ondergaan.
Rij tijdens het inrijden met wisselende snel-
heid. Op die manier worden de onderdelen
eerst "belast" en dan "ontlast" en kunnen
de motoronderdelen afkoelen.
Hoewel het belangrijk is dat tijdens het in-
rijden de motoronderdelen worden belast,
mag u hierin niet overdrijven.
OPMERKING
Pas na een inrijperiode
van 1500 km (937 mi) mag u optimale
prestaties verwachten van de motorfiets.
Houd u aan de volgende regels:
N
De gashendel niet plots volledig open-
draaien bij lage snelheid; dit geldt zowel
tijdens als na de inrijperiode.
N
Rem tijdens de eerste 100 km (62 mi)
voorzichtig en vermijd bruusk en langdu-
rig remmen. Op die manier kunnen de
blokjes op de remschijf rustig inlopen.
N
Tijdens de eerste 1000 km (625 mi) nooit
m e t e e n t o e r e n t a l v a n m e e r d a n
6000 tpm (rpm) rijden.
a
WAARSCHUWING
Laat na de eerste 1000 km (625 mi) door
een officiële APRILIA-dealer de controles
uitvoeren die zijn aangegeven in de ko-
lom "Na het inrijden" van het onder-
houdsschema, zie pag. 52 (ONDER-
HOUDSSCHEMA), om letsels bij uzelf of
anderen en/of schade aan de motorfiets
te voorkomen.
N
Tussen de eerste 1000 km (625 mi) en
1500 km (937 mi) mag u sportiever rij-
den, de snelheid variëren en slechts en-
kele seconden de maximale acceleratie
gebruiken, om zo een beter inlopen van
de onderdelen te verzekeren; nooit met
een toerental van meer dan 7500 tpm
(rpm) rijden (zie tabel).
N
Na de eerste 1500 km (937 mi) mag u
betere prestaties verwachten van de mo-
tor; overschrijd evenwel nooit het maxi-
maal toegestane toerental [(10500 tpm
(rpm)].
Voorgeschreven maximaal
motortoerental
Aantal km (mi)
0-1000 (0-625)
1000-1500 (625-937)
meer dan 1500 (937)
34/00%.
a
Vermijd indien mogelijk bruusk stop-
pen, plots vertragen en remmen op het
laatste moment.
N
Laat de gashendel los (1) (Pos. A), trek
de remmen geleidelijk aan en schakel te-
gelijk terug om snelheid te minderen, zie
pag. 46 (VERTREKKEN EN RIJDEN).
Ga, zodra de snelheid is geminderd, als
volgt te werk vóór u de motorfiets stopt:
N
tpm (rpm)
Trek de koppelingshendel (2) aan om te
voorkomen dat de motor stilvalt.
6000
Wanneer de motorfiets tot stilstand is ge-
7500
komen:
10500
N
Zet de motor in neutraal (groen waar-
schuwingslampje "
N
Laat de koppelingshendel (2) los.
N
Houd in geval van kortstondig halt hou-
den minstens één rem aangetrokken.
WAARSCHUWING
q
" licht op).
gebruik en onderhoud SL mille
49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave