controleren ........................................................47
controleren ........................................................47
controleren ........................................................47
controleren ........................................................47
controleren ........................................................48
geven ................................................................48
Afval afvoeren .......................................................51
Stalling ........................................................................52
Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de
EN-norm ISO 5395:2013.
Algemene veiligheid
Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het
bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor
omstanders.
•
Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze
begrijpt voordat u de motor start.
•
Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende
onderdelen van de machine.
•
Gebruik de machine enkel als de nodige schermen
en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar
behoren werken.
•
Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders
en huisdieren op een veilige afstand van de machine.
•
Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat
kinderen nooit de machine bedienen.
•
Schakel de machine en de motor uit voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert, bijtankt of de
machine vrijmaakt.
Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot
gevolg hebben. Om het risico op letsel te vermijden, dient u
zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd
op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig,
Waarschuwing of Gevaar - instructie voor persoonlijke
veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot
lichamelijk of dodelijk letsel.
Indien nodig vindt u bijkomende veiligheidsinformatie in
deze Gebruikershandleiding.
Veilige bediening
Instructie
•
Lees of raadpleeg de Gebruikershandleiding en ander
instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u
vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de
veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine moet
gebruiken.
•
Laat kinderen of personen die de instructies
niet kennen, nooit de maaimachine gebruiken of
onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Voor de
bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd gelden.
•
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
•
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
•
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
3